Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
De inhoud van de verklaring van [slachtoffer] wordt verder ondersteund door de verklaringen van [naam 1] en [naam 4] . Verdachte heeft tegenover [naam 1] (schriftelijk) verklaard dat hij en [slachtoffer] een aantal keren hebben gezoend met wederzijds goedvinden. De rechtbank acht hierbij van belang dat deze verklaring rechtstreeks afkomstig is van verdachte. Uit de verklaring van [naam 4] komt naar voren dat [naam 2] op enig moment [slachtoffer] aan de telefoon heeft en haar op de speaker zet waardoor [naam 4] mee kon luisteren. Zij heeft [slachtoffer] gevraagd om met 'ja' en 'nee' te antwoorden op de vragen die zij haar stelde. Op de vraag of verdachte haar had aangeraakt antwoordde zij met ja. Ook de vraag of het ongewenst was beantwoordde [slachtoffer] met ja.
Voorts vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring afgelegd door [naam 3] . Zij geeft aan dat [slachtoffer] destijds in een lastige situatie zat omdat een begeleider, in plaats van haar te ondersteunen als cliënt, meer van haar wilde. Zij geeft aan dat het voor [slachtoffer] niet leuk was. Ten slotte vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring van [naam 2] . Hij heeft in een gesprek met verdachte aangegeven dat hij het vermoeden had dat het houden van professionele afstand was overschreden. Verdachte heeft daarop aangegeven dat het klopt dat dat is gebeurd.
te [plaats 1] en te [plaats 2] , [gemeente] , terwijl
hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, meermalen,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die als
cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg was toevertrouwd, door
- de borsten, vagina, billen en bovenbenen van die [slachtoffer] te betasten en
- die [slachtoffer] te zoenen in haar nek en op haar mond en
- door op die [slachtoffer] te gaan liggen;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een taakstraf van 180 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen;
een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;