6.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het beschadigen van een auto en een scooter en het vernielen van de inboedel en de ruit van een woning. Deze vernielingen en/of beschadigingen zijn gepleegd aan en in de omgeving van de woning van zijn ex-partner en haar broer. Verdachte heeft in de woning van zijn ex-partner een ravage achtergelaten en ook niet geschuwd spullen van zijn kinderen kapot te maken of van het balkon te gooien. Dit zijn nare feiten die verdachte onder invloed van alcohol heeft gepleegd. Verdachte heeft na één van de vernielingen aan de woning van zijn ex-partner een gedragsaanwijzing opgelegd gekregen, waarin onder meer aan hem duidelijk was gemaakt dat hij geen contact meer met haar mocht opnemen. Verdachte heeft zich ook hiervan niets aangetrokken en heeft aangeefster dezelfde avond, meerdere malen, anoniem gebeld.
Met zijn handelen heeft de verdachte voor zowel zijn ex-partner als haar omgeving een bedreigende en onveilige situatie gecreëerd en heeft hij meerdere personen schade toegebracht. Verdachte heeft geen enkel respect voor eigendommen van anderen. Ook moeten de feiten beangstigend voor de ex-partner van verdachte zijn geweest, te meer omdat twee van de vernielingen ook in de omgeving van haar woning plaats hebben gevonden. Zij heeft ook verklaard dat zij bang was voor verdachte en dat hij haar of de kinderen wat zou aandoen. Uit de toelichting van de vordering tot schadevergoeding blijkt ook dat zij zich langere tijd onveilig heeft gevoeld. Daarnaast veroorzaakt dit soort feiten gevoelens van angst, onveiligheid en onrust in het algemeen in de samenleving.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling door het slachtoffer met kracht met metalen staaf en glas tegen zijn hoofd te slaan. Dit is een ernstig feit en ook ten tijde van het plegen van dit feit was verdachte onder invloed van alcohol. Verdachte heeft door het plegen van deze geweldshandelingen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daarnaast is ook een buurvrouw van het slachtoffer ongewenst met deze situatie geconfronteerd. Ook dit kan gevoelens van angst, onveiligheid en onrust oproepen. Verdachte heeft hier niet bij stilgestaan. De rechtbank rekent hem dit aan.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij veelvuldig met justitie in aanraking is gekomen, ook voor soortgelijke feiten. Dit is in het nadeel van verdachte.
De rechtbank heeft daarnaast kennis genomen van het reclasseringsadvies van 12 oktober 2023 en de aanvulling op dit advies van 18 januari 2024. Zowel het risico op recidive in algemene zin, als het risico op recidive van relationeel geweld wordt als hoog geschat als niet wordt ingezet op interventies. Er is bij verdachte sprake van problematiek op verschillende leefgebieden. Tijdens het schorsingstoezicht is ingezet op een verdiepingsonderzoek. Hieruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van ernstig alcoholmisbruik en zwakbegaafdheid. Ook zijn er aanwijzingen dat er sprake is van persoonlijkheidsproblematiek. Dit is slechts screenend onderzocht, maar er zijn aanwijzingen voor vermijdende, dwangmatige en antisociale trekken binnen zijn persoonlijkheid. Een persoonlijkheidsstoornis wordt daarmee niet uitgesloten. Verder komt het beeld naar voren van een man die bij oplopende spanning tekortschietende vaardigheden heeft om op adequate wijze hiermee om te gaan. Verdachte lijkt alcohol te gebruiken om met zijn problemen om te gaan, maar dit leidt tot verlies van controle en overzicht wat weer leidt tot een toename van impulsiviteit en conflicten.
Verdachte heeft zich in het begin van het schorsingstoezicht coöperatief opgesteld, maar in december 2023 maakte hij een mindere periode mee. Door oplopende spanningen verviel hij in excessief gebruik van alcohol en cannabis wat uiteindelijk tot verdenking van een nieuw strafbaar feit heeft geleid, waarop hij is aangehouden en de schorsing is opgeheven. Van belang is dat verdachte veel ondersteuning en nabijheid geboden wordt, waar in de instelling waar hij verbleef minder sprake van was. Hierdoor lijkt hij het overzicht te zijn kwijtgeraakt, wat heeft geleid tot destabilisatie. Verdachte geeft aan in te zien dat een langdurig traject nodig zal zijn om voor hem stabiliteit te bieden, uit de problemen te blijven en te kunnen werken aan zijn behandeldoelen. Hij lijkt hier voldoende voor gemotiveerd. Uit het verdiepingsonderzoek komt naar voren dat een forensisch klinisch behandeltraject voorafgaand aan een begeleidingstraject noodzakelijk is, met daaraan gekoppeld een langdurig verblijf in een instelling voor begeleid of beschermd wonen. Inzet hiervan is noodzakelijk om de kans op stabilisatie op het gebied van het psychosociaal functioneren en middelengebruik te realiseren en daarmee toe te werken naar gedragsverandering en het terugdringen van het recidiverisico. De reclassering adviseert daarom om bij een (deels) voorwaardelijke straf de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen:
- een meldplicht bij de reclassering;
- ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- een contactverbod;
- meewerken aan middelencontrole.
Deskundige [naam] , reclasseringswerker, heeft ter zitting aan het advies toegevoegd dat er zicht is op een plaatsing in een kliniek. Naar verwachting kan verdachte hier per maart 2024 terecht. Het is voor hem gunstig om tot die tijd gedetineerd te blijven, zodat hij niet terugvalt in alcoholgebruik en delictgedrag.
Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard tot medewerking aan de in het advies genoemde voorwaarden en er blijk van gegeven dat hij inziet dat hij anders had moeten handelen en dat zijn alcohol- en drugsgebruik zijn handelen op een negatieve wijze heeft beïnvloed. De rechtbank houdt hier in strafverminderende zin rekening mee.
Gelet op de ernst van de feiten, de persoon van verdachte en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is en zal dit ook aan verdachte opleggen. De rechtbank legt dit voorwaardelijk strafdeel op om verdachte er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Op die manier kan verdachte aansluitend aan detentie starten met de klinische opname, wat noodzakelijk is om herhaling te voorkomen.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat verdachte zich onder meer schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op zijn problematiek, de noodzaak van behandeling en het daarmee samenhangende recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.