In deze zaak hebben partijen, eiser en gedaagde, een affectieve relatie gehad en hebben zij van maart 2020 tot augustus 2023 samengewoond. Tijdens deze periode heeft eiser de zorgkosten en de abonnementskosten van gedaagde betaald. Na de beëindiging van de relatie vordert eiser dat gedaagde deze kosten aan hem terugbetaalt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiser niet kan worden toegewezen, omdat er geen afspraken zijn gemaakt over terugbetaling van deze kosten. Het is gebruikelijk dat partners in een affectieve relatie voor elkaar betalen, en de kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden kunnen aanvoeren die rechtvaardigen dat gedaagde de kosten aan hem zou moeten terugbetalen. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.