ECLI:NL:RBZWB:2024:8775

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
02-306059-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 18 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1982 en momenteel verblijvende in een FPC. De officier van justitie had op 28 oktober 2024 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar. De rechtbank constateerde dat de tbs op 24 december 2022 was aangevangen en dat de betrokkene eerder was veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder bedreigingen en een poging tot doodslag. Tijdens de zitting op 4 december 2024 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene gehoord, waarbij de betrokkene werd bijgestaan door zijn raadsman. De tbs-instelling adviseerde de verlenging van de tbs, gezien de schizofrenie van de betrokkene en het risico op recidive bij beëindiging van de tbs. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene positieve stappen had gezet, maar dat de behandeling nog in de beginfase was. Gezien het advies van de tbs-instelling en de risico's die verbonden zijn aan een beëindiging van de tbs, besloot de rechtbank de tbs met twee jaar te verlengen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02/306059-21
beslissing van de meervoudige kamer van 18 december 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
thans verblijvende in FPC [tbs-instelling],
te [locatie].

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 28 oktober 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (hierna: tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van 21 mei 2024 tot en met 25 september 2024;
- het rapport van de FPC [tbs-instelling] van 17 oktober 2024, waarin het advies van de tbs-instelling tot verlenging met twee jaar is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 26 augustus 2022 is betrokkene ter zake van twee bedreigingen, een poging tot doodslag en smaadschrift veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar, met aftrek en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 24 december 2022 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 4 december 2024 is de officier van justitie mr. M. van Leeuwen gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.M. van Wersch, advocaat te Amsterdam.
Voorts is als deskundige drs. [naam], behandelcoördinator van betrokkene, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. Bij betrokkene is sprake van schizofrenie. Daarnaast is sprake van een stoornis in het gebruik van een amfetamineachtig middel. Sinds zijn opname op 21 mei 2024 is betrokkene abstinent van middelen, medicatietrouw en overwegend stabiel in functioneren. De symptomen van schizofrenie, waaronder achterdocht, zijn wel nog aanwezig. Op basis van de risicotaxatie kan gesteld worden dat er sprake is van een hoog recidiverisico wanneer de tbs met dwangverpleging beëindigd wordt. De verwachting is dat bij beëindiging van de tbs, betrokkene geen behandeling aan zal gaan en wegens een beperkt ziekte-inzicht zal stoppen met zijn medicatie. Hierdoor zal hij hoogstwaarschijnlijk (verder) psychotisch ontregelen. Daarnaast is de kans groot dat hij terugvalt in amfetaminegebruik, wat psychotische klachten kan luxeren of versterken. Tevens kan het zijn agressieregulatie/impulsbeheersing negatief beïnvloeden. Er heeft nog geen behandeling plaatsgevonden gericht op het aanleren van adequate copingvaardigheden, waardoor het aannemelijk is dat toename van stress zal leiden tot affectieve, cognitieve en gedragsmatige instabiliteit en betrokkene uiteindelijk zal reageren middels gewelddadig gedrag. De afgelopen rapportageperiode heeft in het teken gestaan van kennismaking en is er gestart met het responsiviteitsonderzoek en psycho-educatietraining. Bij alle behandelonderdelen staat betrokkene nog aan het begin van zijn traject. Ook staat hij nog op de wachtlijst voor onder andere delictanalyse, onderzoek naar zijn IQ en persoonlijkheid (onder andere antisociale persoonlijkheidstrekken) en wordt hij nog uitgenodigd voor traumascreening. Er kan gesteld worden dat er een voorzichtige positieve lijn zichtbaar is, in de zin dat betrokkene over het algemeen goed in de samenwerking is en geen last meer heeft van paranoïde wanen. Wel wordt nog gezien dat hij relatief snel achterdochtig is. Er zullen nog diverse stappen gezet moeten worden en de komende periode zal vooral in het teken staan van het starten met onderzoek en behandeling. Een en ander maakt dat het van belang is de tbs met twee jaar te verlengen.
Ter zitting is de tbs-instelling bij dit advies gebleven. De deskundige voegt daar nog aan toe dat een verlenging voor de duur van één jaar niet reëel is, omdat er nog veel stappen moeten worden gezet; het onderzoek moet nog worden afgerond, de behandelingen moeten nog gevolgd worden en er moet nog worden begonnen aan het opstarten van het verloftraject.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat in de tbs-instelling, dat er diverse therapieën zijn opgestart én dat hij al een jaar geen drugs heeft aangeraakt. Er is ook weer contact met zijn familie. De samenwerking tussen hem en de betrokken behandelaren loopt ook goed. Ondanks dat betrokkene ziet dat er nog wel wat stappen te zetten zijn, zou hij graag zien dat de tbs met één jaar wordt verlengd in plaats van met twee jaar.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vordering van de officier van justitie, maar benoemt daarbij ook de mogelijkheid tot verlenging met één jaar teneinde de positieve ontwikkeling die betrokkene heeft laten zien te belonen. Aan de vereisten voor verlenging van de tbs wordt voldaan.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De
officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting wordt voldaan aan dit wettelijke criterium.
Betrokkene heeft de afgelopen periode positieve stappen gezet. De behandeling bevindt zich echter nog in de beginfase en duidelijk is dat er nog veel stappen gezet moeten worden in zijn traject. Dit zal nog geruime tijd in beslag zal nemen, waardoor verlenging van de tbs met één jaar niet reëel is. De rechtbank is daarom van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. A.B. Scheltema Beduin en mr. C.T. den Uil, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.E. Lorello-Willeboordse en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 december 2024.