Op 18 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 4 december 2024, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie, mr. J.F.M. Kerkhofs, heeft het standpunt ingenomen dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 maart 2022 in Waalwijk seksuele handelingen heeft verricht met een minderjarige, die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de leeftijd van het slachtoffer, wat in strijd is met de wettelijke verplichtingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen, waarbij een schadevergoeding van € 2.000,00 aan immateriële schade werd toegekend, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van het feit. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is het schadebedrag te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.