ECLI:NL:RBZWB:2024:8766

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
12-015308-02
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor een betrokkene met ernstige psychische stoornissen

Op 18 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1980, die verblijft in een forensisch psychiatrische kliniek. De officier van justitie had op 8 november 2024 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar. De rechtbank constateerde dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie, een neurocognitieve stoornis en verslavingsproblematiek, en dat het recidiverisico hoog is. Tijdens de zitting op 4 december 2024 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. De deskundige van de tbs-instelling bevestigde dat de behandelmogelijkheden zijn uitgeput en dat de betrokkene nog steeds afhankelijk is van externe structuur en toezicht. De rechtbank oordeelde dat de tbs-maatregel met twee jaar moest worden verlengd, ondanks de positieve ontwikkelingen die de betrokkene had laten zien in de afgelopen maanden. De rechtbank benadrukte dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist, en dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12-015308-02
beslissing van de meervoudige kamer van 18 december 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[de betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te FPK [tbs-instelling] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 8 november 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [de betrokkene] tot en met 4 november 2024;
- het rapport van 4 november 2024 van FPK [tbs-instelling] (hierna: de tbs-instelling), waarin het advies van de tbs-instelling is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Middelburg van 18 december 2002
is betrokkene wegens overtreding van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht,
bedreiging met zware mishandeling, ontoerekeningsvatbaar verklaard en veroordeeld tot
tbs met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 3 januari 2003 aangevangen en laatstelijk bij beslissing van 28 december 2022
verlengd voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 4 december 2024 zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. J.A. Castelein;
- betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse , advocaat te Middelburg ;
- als deskundige [naam] , psychiater, verbonden aan de tbs-instelling.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. Hiertoe is aangevoerd dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie (chronisch en ernstig), een neurocognitieve stoornis (waarbij hij op zwakbegaafd niveau functioneert) en forse verslavingsproblematiek (in langdurige remissie in een reguleerde omgeving). Het behandelbeloop gedurende de tbs-maatregel, die al ruim 20 jaar duurt, heeft zich gekenmerkt door diverse agressieve incidenten, suïcidegevaar en een gebrek aan behandelvoortgang. Sinds 27 oktober 2021 is betrokkene opgenomen bij FPK [tbs-instelling] . Het recidiverisico wordt uit zorg als hoog ingeschat en in zorg eveneens als hoog, waarbij het bijgesteld kan worden naar matig in perioden waarbinnen betrokkene zijn medicatie adequaat inneemt en er een goede bloedspiegel is van het antipsychoticum clozapine. Delictgerelateerde criminogene factoren zijn verslavingsproblematiek, psychotische symptomen, impulsiviteit, gebrekkige copingvaardigheden, beperkt sociaal netwerk, financiële problemen en een gebrek aan dagbesteding. De behandeling bestaat in eerste instantie uit medicatie en ECT, en op de afdeling een therapeutische benadering passend bij het beperkte cognitief functioneren van betrokkene en gericht op het leren omgaan met zijn altijd aanwezige zucht naar meer eten. Het beloop van de behandeling kenmerkt zich door perioden waarin betrokkene stabiel functioneert, geen agressief gedrag vertoont en zijn medicatie trouw inneemt. Deze perioden wisselen zich af met perioden waarbinnen het toestandsbeeld slechter is, betrokkene craving ervaart en agressief gedrag vertoont. Er is begin 2024 gestart met CGT-agressie regulatie. Hoewel betrokkene welwillend is om mee te werken aan deze behandeling lijkt het nog tot weinig verandering te leiden. De responsiviteit is in perioden waarbinnen het toestandsbeeld stabiel is zeer matig maar over de langere termijn bezien laag. Er is weinig zicht op factoren die bijdragen aan het verslechteren van het toestandsbeeld, los van smokkelen met medicatie. Het lijntje waarop wordt gebalanceerd is heel dun met weinig handvatten en grip. Gezien de ernst en chroniciteit van de problematiek in combinatie met het beperkte ziekte-inzicht en de altijd aanwezige zucht naar middelen is duidelijk dat betrokkene afhankelijk zal blijven van externe structuur, ondersteuning en toezicht. Er zal stapsgewijs getoetst moeten worden welke mate van vrijheden betrokkene aankan. De behandelmogelijkheden binnen FPK [tbs-instelling] zijn uitgeput. Gezien het risico op recidive en ook het risico op geweld binnen de zorg is een forensisch kader naar verwachting nog lange tijd nodig. Hij zal aangemeld worden bij de Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg, waarvoor een lange wachtlijst geldt. In de tussentijd wordt onderzocht of het mogelijk is de frequentie van de ECT behandeling te verminderen.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog toegevoegd dat het behandelplafond bij FPK [tbs-instelling] is bereikt, maar dat aanmelding bij de langdurige psychiatrische zorg nog niet rond is, onder meer omdat betrokkene moeilijk plaatsbaar is. Er is niet meteen een plek beschikbaar. Er wordt bezien wat kan worden gedaan terwijl betrokkene nog in de tbs-instelling verblijft. Betrokkene verblijft op de afdeling met de meest intensieve zorg. Tijdens zijn verblijf in de tbs-instelling werd duidelijk dat de ECT-behandelingen effect hebben. Deze worden nu afgeschaald, wat van belang is voor een overplaatsing naar een plek waar deze behandeling niet wordt aangeboden. Er is moeite gedaan om iets te wijzigen aan de medicatie en die zit nu op een beter niveau. Daarnaast is er iets gedaan aan de somberheid bij betrokkene die op de achtergrond meespeelde. De afgelopen tijd heeft betrokkene een flinke stap vooruit gezet, waardoor de intensieve zorg die hij nu heeft, afgeschaald kan worden. Hij staat op de wachtlijst voor een vervolgafdeling binnen de tbs-instelling. De verwachting is dat het hele proces langer dan een jaar zal duren. Ondanks de positieve stappen die betrokkene heeft gezet, is het recidiverisico in en uit zorg nog steeds hoog en de structuur van de tbs-instelling nog belangrijk. Het advies dat uit het rapport volgt is daarom nog steeds actueel. Verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar betekent niet dat geen vooruitgang of verandering mogelijk is.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven. Er is sprake van een stoornis en het recidiverisico zonder zorg is hoog. Er is weliswaar voortgang geboekt het afgelopen half jaar, maar tegelijkertijd zijn er nog de nodige stappen te zetten. Dit moet stapsgewijs gebeuren. Voorzienbaar is dat daarvoor een langere periode dan één jaar nodig is.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het de laatste zes maanden beter dan ooit met hem gaat. Hij heeft veel geleerd, kan zijn boosheid beter onder controle houden, blijft zijn medicijnen netjes innemen en wil verder werken aan zijn verslavingsproblemen. Hij sport, werkt op de fietsenwerkplaats en wil therapie blijven volgen. Hij hoopt op verlof te mogen. Betrokkene verzoekt om de tbs-maatregel slechts met één jaar te verlengen.
De verdediging heeft betoogd de tbs-maatregel met één jaar te verlengen en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de formele vereisten voor verlenging van de tbs-maatregel. Het afgelopen half jaar heeft betrokkene een positieve vooruitgang laten zien. Dit is bevestigd door de deskundige. Hij is medicatietrouw, het gaat goed met zijn therapieën en de ECT-behandeling wordt afgebouwd. Hij doet aan sport, doet mee aan groepsactiviteiten en er is sprake van een goede samenwerking. Dit maakt dat er uitzicht is op vervolgstappen, zoals het afschalen van zorg en het kijken naar een volgende plek. Betrokkene weet dat het een traject zal zijn dat langer dan een jaar duurt, maar het zou hem rust geven als hij weet dat er na een jaar opnieuw wordt bekeken hoe het ervoor staat en dat er een vinger aan de pols wordt gehouden. Voor betrokkene, die al ruim 20 jaar in tbs-instellingen verblijft, is perspectief belangrijk.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier
van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. Uit het advies volgt dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie (chronisch en ernstig), een neurocognitieve stoornis (waarbij hij op zwakbegaafd niveau functioneert) en forse verslavingsproblematiek (in langdurige remissie in een reguleerde omgeving. Het recidiverisico wordt uit zorg als hoog ingeschat en in zorg eveneens als hoog, waarbij het bijgesteld kan worden naar matig in perioden waarbinnen betrokkene zijn medicatie adequaat inneemt. Hieruit volgt dat het recidivegevaar hoog is als de tbs-maatregel zou worden beëindigd en dat de tbs-maatregel het meest aangewezen kader is om het recidivegevaar te beperken. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat aan de wettelijke criteria voor verlenging van de tbs-maatregel is voldaan.
De rechtbank is van oordeel dat de tbs-maatregel met twee jaar moet worden verlengd. De rechtbank heeft oog voor de opmerkelijke, positieve ontwikkeling die betrokkene het afgelopen half jaar heeft laten zien. Gelet op het langdurige behandeltraject van betrokkene is deze ontwikkeling echter nog pril. Daarnaast zijn de komende tijd nog de nodige stappen te zetten. Er zal stapsgewijs getoetst moeten worden welke mate van vrijheden betrokkene aan kan. Hij zal worden overgeplaatst naar een afdeling binnen FPK [tbs-instelling] met minder intensieve zorg en hij is aangemeld bij de Langdurige Forensisch Psychiatrische zorg, waarvoor een lange wachtlijst geldt. Voorzienbaar is dus dat het traject meer dan één jaar in beslag zal nemen.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar en dat daarmee ook wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. A.B. Scheltema Beduin en mr. C.T. den Uil, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.J. van der Welle en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 december 2024.