In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met zaaknummer C/02/429319 / FA RK 24-5627. De officier van justitie had op 2 december 2024 een verzoek ingediend voor een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel voor de duur van drie weken. Echter, op 4 december 2024 heeft de officier van justitie per e-mail het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel ingetrokken. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen procesbelang meer bestaat bij het verzoek, wat leidt tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank heeft deze beslissing openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Brok. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.