ECLI:NL:RBZWB:2024:8763

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/02/429309 / FA RK 24-5620
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. De Vlieger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene in comateuze toestand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die in comateuze toestand verkeert. De rechtbank heeft de beschikking verleend op verzoek van de officier van justitie, die een machtiging vroeg voor de voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De betrokkene, geboren in 1991, was opgenomen op de afdeling Intensive Care van een ziekenhuis en was niet in staat om met de rechter te communiceren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat was om gehoord te worden, wat de noodzaak van de crisismaatregel onderstreept.

De burgemeester van Tilburg had op 1 december 2024 de crisismaatregel genomen, en de rechtbank heeft in haar beoordeling de medische situatie van de betrokkene in overweging genomen. De intensivist en psychiater hebben verklaard dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met symptomen van verward gedrag en agressie. De rechtbank concludeert dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelt dat de gevraagde machtiging noodzakelijk is om de betrokkene te beschermen en de juiste zorg te waarborgen.

De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van drie weken, waarbij de noodzakelijke vormen van verplichte zorg zijn vastgesteld. De rechtbank benadrukt dat de betrokkene wilsonbekwaam is en niet in staat is om zijn belangen af te wegen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429309 / FA RK 24-5620
Datum uitspraak: 4 december 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. J. van Rooijen te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • de advocaat van betrokkene, mr. J. van Rooijen;
  • de heer [naam 1], intensivist;
  • de heer [naam 2], psychiater, behandelaar.
1.3.
Ook waren een arts in opleiding tot specialisatie (aios) en een coassistent aanwezig. Deze zijn echter niet gehoord.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was met de rechter te praten. Betrokkene ligt verminderd aanspreekbaar op de afdeling Intensive Care van het [ziekenhuis]. De rechter heeft samen met de tolk betrokkene bezocht op zijn kamer. Wanneer betrokkene in het Tsjechisch wordt aangesproken, doet hij zijn ogen (bijna) niet open en spreekt op dusdanige wijze dat ook de tolk hem niet kan verstaan. Hieruit concludeert de rechtbank dat betrokkene niet in staat was om gehoord te worden.

2.Wat vaststaat

2.1.
De burgemeester van de gemeente Tilburg heeft de crisismaatregel op 1 december 2024 genomen ten aanzien van betrokkene.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging te verlenen tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken.

4.De standpunten

4.1.
De intensivist geeft aan dat betrokkene op de IC is opgenomen met een intoxicatie van een antipsychoticum. Als bijwerking daarvan zijn de spieren van betrokkene aangetast en het debris (afvalstoffen) daarvan slaat neer in zijn nieren. Betrokkene wordt nu behandeld voor deze intoxicatie, zodat de spiegel van antipsychoticum in zijn bloed daalt. Als de zorg afgebouwd kan worden, wordt betrokkene voor zijn verdere herstel overgeplaatst naar de (Medisch Psychiatrische Unit (MPU) van het ziekenhuis. De zorgzwaarte is op dit moment alleen nog te zwaar voor de MPU. Betrokkene krijgt op het moment vocht en voeding toegediend. Dat gebeurt op vrijwillige basis, maar dat kan komen door de sederende medicatie die betrokkene op het moment toegediend krijgt. Het afbouwen van die medicatie zal stapsgewijs gebeuren,
4.2.
De behandelaar van betrokkene geeft aan niet meer informatie te hebben dan de medische verklaring. Het is voor hem daarom moeilijk om te zeggen waar het verwarde gedrag vandaan komt. Dat kan zijn door onttrekking, intoxicatie of een delier. Het toestandsbeeld bij afbouw is dus niet goed in te schatten. De crisismaatregel is afgegeven vanwege een wisselende vrijwilligheid, mede omdat betrokkene eerder medicatie heeft geweigerd. Het verzoek voor voortzetting van de crisismaatregel is procesmatig gedaan. Op dit moment wordt er geen verplichte zorg in het kader van de Wvggz toegepast, maar verwacht wordt dat betrokkene morgen overgeplaatst kan worden naar de MPU. Betrokkene is bekend met schizofrenie en de kans is aanzienlijk dat de episode na deze overplaatsing nog zal voortduren. Of voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is, vindt de behandelaar lastig om te zeggen aangezien de laatste dagen geen verplichte zorg is toegepast. Wat betreft het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel: daar is op dit moment ook geen sprake van, maar als de sederende medicatie wordt verminderd wellicht wel. Voor de verplichte vormen van zorg worden de verzochte vormen als gewenst gezien vanwege een gebrek aan voortschrijdend inzicht en de onwetendheid hoe betrokkene zal reageren wanneer hij dit weer adequaat kan. Wel heeft de behandelaar de kennis dat betrokkene eerder weg wilde van de afdeling en hij kan zich voorstellen dat dit in de toekomst ook kan voorkomen. Met betrekking tot het verzochte insluiten is er een risico dat betrokkene agressief is, maar het is moeilijk voor de behandelaar om daar uitspraken over te doen. Desgevraagd geeft de behandelaar aan dat er geen verplichte zorg wordt toegepast als dat niet nodig is. Met het oog op de administratieve druk is het praktischer om met een voortzetting van de crisismaatregel te kijken wat betrokkene de komende tijd aan verplichte zorg nodig heeft. Met een striktere zienswijze zou betrokkene nogmaals gezien moeten worden als hij op de MPU is. De behandelaar is van mening dat het niet in het belang van betrokkene is om nog een keer gezien te worden.
4.3.
De advocaat van betrokkene geeft aan dat hij geen standpunt in kan nemen omdat hij betrokkene ook niet heeft kunnen spreken. De advocaat weet dus niet wat betrokkene wel of niet wil. Als de zorg van de voortgezette crisismaatregel niet nodig is zal dit ook niet ingezet worden. De advocaat refereert zich daarom aan het oordeel van de rechtbank.
5.
De beoordeling
5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene op 30 november jl. plots verward gedrag vertoonde. Hij liep onrustig rond, wilde in zijn onderbroek de straat op en duwde zijn huisgenoten. Ten tijde van de vrijwillige opname was betrokkene verward, angstig en psychotisch. Ook is betrokkene agressief geweest, waardoor hij door zes man op bed gesedeerd moest worden. Hij heeft ook uitgehaald naar een verpleegkundige. Betrokkene spuugt bovendien zijn medicatie uit en is volledig incontinent van urine.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene is er sprake van psychotische decompensatie.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Hoewel betrokkene op dit moment op grond van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (Wgbo) wordt behandeld op de afdeling Intensive Care, is de rechtbank van oordeel dat een machtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg noodzakelijk is. De somatische klachten van betrokkenen vloeien voort of hangen samen met zijn psychische klachten. Wanneer zijn toestand gestabiliseerd is, wordt betrokkene overgeplaatst naar de MPU voor zijn psychische klachten. Deze verdere behandeling en opname van betrokkene kan niet (volledig) gestoeld worden op de Wbgo. Van belang is dat zowel de lichamelijke als psychische klachten van betrokkene adequaat worden behandeld. De bovenstaande vormen van zorg zullen, indien noodzakelijk, toegepast kunnen worden op de MPU.
5.7.
Betrokkene heeft eerder laten zien zich te verzetten tegen de noodzakelijke zorg, bijvoorbeeld door zijn medicatie uit te spugen. Hij is weliswaar in eerste instantie vrijwillig opgenomen, maar op dit moment is hij wilsonbekwaam ter zake. Betrokkene is niet in staat om een keuze te maken, dan wel zijn belangen af te wegen.
5.8.
Om deze redenen acht de rechtbank voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk. Er zijn naar het oordeel van de rechtbank ook geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
25 december 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. De Vlieger, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 18 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.