ECLI:NL:RBZWB:2024:8762

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/02/429311 / FA RK 24-5622
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van psychische stoornis

Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1964. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend op verzoek van de officier van justitie. De betrokkene verblijft momenteel in een crisisopvang en heeft te maken met een complexe psychische situatie, waaronder een schizofreniespectrumstoornis. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en zorgverleners. De betrokkene verzet zich tegen de voortzetting van de maatregel en stelt dat zij hinderlijk gedrag van anderen ervaart, maar de rechtbank oordeelt dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank concludeert dat verplichte zorg noodzakelijk is om de betrokkene en haar omgeving te beschermen. De machtiging geldt tot en met 25 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429311 / FA RK 24-5622
Datum uitspraak: 4 december 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1964 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. V.C. Andeweg te [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. V.C. Andeweg;
  • de heer [naam 1] , klinisch psychiater, behandelaar;
  • [naam 2] , begeleidster;
  • de heer [naam 3] , verpleegkundig specialist, die de mondelinge behandeling via een videoverbinding heeft bijgewoond.
1.3.
Tevens heeft een AIOS de mondelinge behandeling via een videoverbinding bijgewoond, deze is echter niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in de [accommodatie]. De burgemeester van Breda heeft de crisismaatregel op 29 november 2024 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan het niet eens te zijn met het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel. Zij stelt dat ze elke keer aangevallen wordt op het feit dat ze hinderlijk overkomt. Het gaat echter nooit over het hinderlijke gedrag jegens betrokkene zelf. Ze heeft het dan bijvoorbeeld over treiteren, stelen, tegen betrokkene aanlopen en soortgelijke dingen. De buurt laat het allemaal heel serieus klinken, maar als ze die mensen tegenkomt staan ze allemaal te lachen en doen ze niet zo zielig. Betrokkene heeft het gevoel dat er een hetze gaande is richting haar en haar hond. Zo is ze niet meer welkom bij bepaalde bedrijven en heeft ze last van vernielingen buiten haar huis. Ook is er sprake van dossieropbouw en wordt er door de instellingen, waaronder de GGZ, aan de buurt gevraagd om meldingen te maken over betrokkene. Dat snapt betrokkene niet en het maakt het allemaal wel erg makkelijk. De mensen die de meldingen maken zitten volgens betrokkene daarnaast ook heel ver in de overdrijving. De GGZ wil een oplossing voor betrokkene vinden met behulp van medicatie, maar betrokkene wil dit zonder medicatie doen omdat dat haar gezondheid aantast. Betrokkene denkt dat ze met een nieuwe fiets al een heel eind is, omdat ze dan weg kan fietsen van de mensen die haar lastig vallen. Haar oude fiets is door de mensen uit de buurt kapot gemaakt. Betrokkene heeft op dit moment geen toezicht op haar huis, ze heeft een hond om voor te zorgen en een moeder die aandacht nodig heeft. Als ze opgenomen blijft, blijft ze achter alles aan lopen. Betrokkene stelt dat zij niet hoeft te stoppen met haar leven, maar dat de mensen moeten stoppen met haar het mikpunt te maken.
4.2.
De behandelaar vindt het noodzakelijk dat de crisismaatregel wordt voortgezet. De stoornis is duidelijk, al is het klinisch beeld ingewikkeld. Betrokkene lag schreeuwend in bed en liet de behandelaar niet toe om iets te zeggen. Het beeld is hetzelfde als dat uit de episode van 2019. Ook toen stelde betrokkene dat zij het mikpunt is van de buurt, wat de paranoïde wanen zijn. Deze oude gegevens worden genoemd omdat het gaat om een uitgebreid gedocumenteerde ziektegeschiedenis. De behandelaar ontkent niet dat er interactie is tussen betrokkene en haar omgeving, maar als betrokkene antipsychotica gebruikt heeft zij meer keuzevrijheid met betrekking tot haar gedrag. Ze kan dan meer aanpassen naar hetgeen wat de maatschappij van haar verlangt. Redelijk snel nadat betrokkene gestopt is met de antipsychotica is het bergafwaarts gegaan met haar. Er is dus een duidelijke link tussen het gebruik van de medicatie door betrokkene en de afname van psychotische symptomen. De terugval van betrokkene heeft geleid tot een ‘dreigende lynching’. Dat is niet enkel de schuld van betrokkene, maar ze kan haar gedrag onvoldoende aanpassen. Door deze dreigende situatie is een klinische opname proportioneel. De behandelaar weet welk antipsychoticum effectief is en daarmee wordt nu ook een positief effect verwacht. Na de opname is direct gestart met die medicatie. Er wordt verwacht dat na drie of vier weken de noodzaak van een opname weg is, maar daarna dient er wel een zorgmachtiging te komen. Dit omdat voor het stabiliseren van betrokkene een langere tijd nodig is. De behandelaar suggereert niet dat alles een medische oorzaak heeft, maar medicatie is wel noodzakelijk omdat andere interventies niet zullen landen voordat de stoornis behandeld is. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg is het toedienen van vocht en voeding niet noodzakelijk. Het fixeren van betrokkene voor het toedienen van medicatie wordt gezien als insluiten, waardoor dat wel een noodzakelijke zorgmodaliteit is. De behandelaar geeft vervolgens nog aan dat het voorgaande verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging niet op de inhoud is afgewezen.
4.3.
De verpleegkundig specialist geeft aan dat ze betrokkene al een lange tijd kennen. In die tijd is er vaker sprake geweest van overlast in de leefomgeving en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is kwetsbaar en heeft last van chronische psychotische belevingen. Ze wil tegen iedere prijs verplichte zorg voorkomen. Betrokkene heeft kortstondig meegewerkt, maar dat was onvoldoende om het ernstig nadeel af te wenden. Ze heeft eerder door middel van een opname medicatie gehad en dat heeft tot stabilisatie geleid. Zodra die zorgmachtiging was komen te vervallen heeft betrokkene al het contact met het FACT-team afgehouden. Het is toen even goed gegaan, maar na een paar maanden kwamen er weer meldingen binnen en de laatste tijd wil de buurt het heft in eigen handen nemen.
4.4.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene kan naar huis, omdat er geen causaal verband is tussen het ernstig nadeel en de stoornis. Subsidiair bepleit de advocaat een toewijzing voor maximaal één week. Betrokkene krijgt nu medicatie en is nooit heel lang opgenomen geweest. Daarnaast wil betrokkene de feestdagen graag thuis doorbrengen. Dat is geen vereiste, maar het speelt wel mee. Naast haar standpunt wil de advocaat nog wat naar voren brengen. Ze loopt al jaren met betrokkene mee en wil er op attenderen dat de hele de situatie echt niet alleen aan betrokkene ligt. De advocaat erkent hetgeen door betrokkene is gezegd en dat is voorheen ook erkent door anderen. Het klopt dat betrokkene niet meewerkt, maar een laatste verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging is afgewezen. Daardoor hoefde betrokkene ook niet mee te werken. Het is wel een feit dat er een probleem is tussen betrokkene en de buurtbewoners, maar de advocaat vraagt zich hardop af of het vreemd is dat betrokkene een keer van zich afschreeuwt wanneer sprake is van pestgedrag. Ze vindt van niet en is van mening dat het verzoek dat er ligt buitensporig is. Het is onnodig om alle incidenten terug te leiden naar betrokkene. Het ligt niet allemaal aan haar, maar op het moment dat er iets gebeurt komen bij de politie gelijk de meldingen op. Het is ook onjuist om oude dingen naar voren te halen, terwijl er ook nog onderliggende dingen zijn waarover wordt geklaagd. Betrokkene is niet paranoïde , maar ze ligt onder een vergrootglas. GGZ en de politie hebben de buren opgeroepen tot het doen van meldingen. Het is dan heel makkelijk om te zeggen dat dat voortkomt uit het paranoïde gedrag van betrokkene. Daarnaast kan betrokkene weldegelijk een keuze maken in haar gedrag, maar hoe de buurtbewoners tegen haar doen is gewoon niet prettig. Er is psycho-educatie nodig voor de buurt, zonder dat daarbij alle ins en outs van betrokkene worden gegeven. Daarnaast is het weldegelijk zo dat mensen door instanties worden uitgenodigd om meldingen te doen over betrokkene. Hierbij wordt vaak geen overlast geconstateerd, maar de melding ligt er dan wel. Daaruit blijkt ook dat dingen worden uitvergroot door de mensen uit de buurt. Ook dient de GGZ de hand in eigen boezem te steken om te kijken hoe ze dit probleem gaan oplossen aangezien ze daar een hand in hebben gehad. Ze kunnen volgens de advocaat niet blijven zeggen dat het gek is dat betrokkene reageert en dat dat komt door haar paranoïde gedrag.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene al langere tijd in zorg is geweest bij GGZ. De laatste weken zijn er wederom in toenemende mate meldingen van overlast bij de politie binnengekomen. Zo schreeuwt betrokkene naar mensen op straat en kinderen in de buurt. Daarnaast gooit ze spullen over de schutting daar waar kinderen spelen. Mede daardoor hebben de buurtbewoners gedreigd het heft in eigen handen te nemen. Daarop heeft de politie betrokkene naar de SPOR gebracht. Tijdens de opname is betrokkene een periode niet in staat geweest om een gesprek te voeren. Zij schreeuwde gedurende die periode onophoudelijk, was boos, dreigend en erg denigrerend in het contact.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene is er sprake van schizofrenie en een floride paranoïde psychotische beeld. De diagnose schizofrenie is al geruime tijd geleden gesteld en betrokkene is in het verleden vaker opgenomen met een maatregel, waarbij na het gebruik van antipsychotica het psychotische beeld weer verdween.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De situatie is op dit moment dusdanig dat de negatieve omgang tussen betrokkene en de buurt luxerend werkt voor de psychotische ontregeling van betrokkene.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
Deze vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank noodzakelijk geacht. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten ziet op de situatie dat betrokkene binnen drie weken met ontslag kan. Andere dan de hiervoor genoemde en door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Betrokkene staat er geenszins voor open om op vrijwillige basis opgenomen te worden.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1964 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
25 december 2024;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 13 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.