Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1944. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkene, zijn advocaat mr. A.W.M. van de Wouw, een casemanager en de dochter van betrokkene aanwezig waren. Het CIZ verzocht om een machtiging voor een periode van zes maanden, omdat betrokkene niet in staat zou zijn om voor zichzelf te zorgen en er sprake zou zijn van ernstig nadeel door zijn psychogeriatrische aandoening, waaronder dementie en (uitgezaaide) prostaatkanker.
Betrokkene ontkent gezondheidsproblemen en verzet zich tegen opname in een verpleeghuis, terwijl de casemanager en dochter aangeven dat hij ernstig ziek is en 24-uurs zorg nodig heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen, aangezien er geen minder bezwarende alternatieven zijn en de dochter overbelast is door de zorg voor haar vader.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, met de beslissing dat deze machtiging geldt tot en met 4 juni 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. De Vlieger, rechter, en op schrift gesteld op 18 december 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.