ECLI:NL:RBZWB:2024:8761

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/02/429130 / FA RK 24-5523
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Vlieger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor betrokkene met psychogeriatrische aandoening

Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1944. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkene, zijn advocaat mr. A.W.M. van de Wouw, een casemanager en de dochter van betrokkene aanwezig waren. Het CIZ verzocht om een machtiging voor een periode van zes maanden, omdat betrokkene niet in staat zou zijn om voor zichzelf te zorgen en er sprake zou zijn van ernstig nadeel door zijn psychogeriatrische aandoening, waaronder dementie en (uitgezaaide) prostaatkanker.

Betrokkene ontkent gezondheidsproblemen en verzet zich tegen opname in een verpleeghuis, terwijl de casemanager en dochter aangeven dat hij ernstig ziek is en 24-uurs zorg nodig heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen, aangezien er geen minder bezwarende alternatieven zijn en de dochter overbelast is door de zorg voor haar vader.

De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, met de beslissing dat deze machtiging geldt tot en met 4 juni 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. De Vlieger, rechter, en op schrift gesteld op 18 december 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429130 / FA RK 24-5523
Datum uitspraak: 4 december 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1944 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. A.W.M. van de Wouw te Galder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 25 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.W.M. van de Wouw;
  • mevrouw [naam 1], casemanager;
  • mevrouw [naam 2], dochter.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene vertelt dat hij niet naar een verpleeghuis wil gaan. Hij twijfelt daar niet over. Betrokkene doet alles nog zelf thuis, dat is niet veranderd sinds het overlijden van zijn vrouw. Volgens betrokkene heeft hij geen gezondheidsproblemen. Hij stelt geen kanker te hebben en ook geen problemen te hebben met eten.
3.2.
De casemanager geeft aan dat betrokkene alles ontkent met betrekking tot de ziektes waar hij aan lijdt. Dat maakt het allemaal erg ingewikkeld. Wel komt er drie keer per dag thuiszorg langs. Er was graag gezien dat betrokkene dagverzorging had gekregen, maar dat wordt door hemzelf geweigerd. Hierdoor raakt de dochter van betrokkene overbelast. Zij is alleen in de mantelzorg voor haar vader. Betrokkene heeft 24-uurs zorg nodig. Betrokkene vergeet veel en is ernstig ziek. Er is nog geen terminale prognose, maar het gaat echt niet goed. Betrokkene is veel afgevallen, door de kanker of zijn slechte eetpatroon. Dat heeft invloed op de palliatieve behandeling van betrokkene.
3.3.
De dochter van betrokkene stelt alleen te zijn in de zorg voor haar vader omdat haar broer dat niet meer aankan. De palliatieve behandeling van betrokkene ziet op het verhogen van de medicatie en pijnstilling in de vorm van pleisters.
3.4.
De advocaat van betrokkene refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Zij geeft aan geen reden te hebben om te twijfelen aan de medische verklaring. Daarnaast verzet betrokkene zich tegen de zorg en er is sprake van ernstig nadeel. Er is driemaal daags hulp voor betrokkene, maar verdere hulp weigert hij. Volgens de advocaat is er voldaan aan de wettelijke vereisten voor een rechterlijke machtiging.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Bij betrokkene is er sprake van dementie. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef en -inzicht.
4.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
4.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene niet meer in staat is om voor zichzelf te zorgen. Er is sprake van geheugenproblematiek, desoriëntatie in trias, passiviteit en stoornissen in het executief functioneren. Daarnaast lijdt betrokkene aan (uitgezaaide) prostaatkanker, waarvoor hij palliatieve behandeling dient te krijgen. Alle zorg voor betrokkene komt op zijn dochter neer, die daardoor overbelast raakt. Verder rommelt betrokkene met maaltijden en medicijnen. De thuiszorg en familie van betrokkene krijgen het niet voor elkaar om hem (voldoende) te laten eten. Betrokkene is mede hierdoor de laatste tijd tien kilogram afgevallen. Dit gewichtsverlies brengt betrokkene in een slechte conditie om zijn palliatieve behandeling te ondergaan.
4.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Hij geeft aan niet opgenomen te willen worden in een verpleeghuis. Daarnaast ontkent betrokkene ziek te zijn.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De zorg die betrokkene op dit moment krijgt is niet verder op te schalen, omdat betrokkene dit niet toelaat. Daarnaast is de dochter overbelast geraakt door de zorg voor betrokkene.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1944 in [geboorteplaats];
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 juni 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. De Vlieger, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 18 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.