ECLI:NL:RBZWB:2024:8760

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/02/429187 / FA RK 24-5552
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen, toegewezen. Betrokkene, geboren in 1989, heeft een geschiedenis van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, evenals middelengerelateerde en verslavingsstoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 december 2024, waarbij betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.J.M. Veth, werd duidelijk dat betrokkene nog steeds last heeft van stemmen in zijn hoofd en dat hij twijfelt aan de effectiviteit van zijn medicatie. De behandelaar van betrokkene benadrukte de noodzaak van een zorgmachtiging, gezien de recente veranderingen in de woonsituatie van betrokkene en de risico's die dit met zich meebrengt voor zijn geestelijke gezondheid.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel kan ontstaan door de psychische stoornis van betrokkene, waaronder gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend, waarbij de maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles zijn goedgekeurd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vormen van verplichte zorg evenredig en effectief zijn, en dat deze noodzakelijk zijn om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024, met een geldigheid tot en met 4 december 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429187 / FA RK 24-5552
Datum uitspraak: 4 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. C.J.M. Veth te Rijen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 27 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.J.M. Veth;
  • de heer [naam 1], verpleegkundig specialist, behandelaar.
1.3.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
  • mevrouw [naam 2], casemanager;
  • mevrouw [naam 3], stagiaire.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft op 30 januari 2024 een zorgmachtiging verleend tot en met 30 januari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat het hem niet zo veel uitmaakt of er een zorgmachtiging komt of niet. Wel stelt hij nog steeds last te hebben van stemmen in zijn hoofd en dat zal ook zo blijven. Daardoor kan de zorgmachtiging volgens betrokkene niet zomaar beëindigd worden. Hij vertelt jaren te hebben toegewerkt naar het moment dat hij zelfstandig kan gaan wonen. Betrokkene geeft aan dat hij niet zeker is dat de medicatie hem helpt en dat de verbeterde toestand ook te danken is aan het feit dat hij zelf positief blijft. Tot slot herhaalt betrokkene desgevraagd dat het hem niets uitmaakt of er een nieuwe zorgmachtiging komt. Hij ziet het niet als een ondersteuning en voelt zich er niet zekerder door.
4.2.
De behandelaar van betrokkene voert aan dat betrokkene zich nu in een transitiemoment bevindt. Betrokkene is net zelfstandig gaan wonen en dat brengt een hele verandering met zich mee. De verantwoordelijkheid ligt nu bij betrokkene zelf. Dat vindt de behandelaar prettig, maar het vraagt ook om verantwoordelijkheidsbesef bij betrokkene. Hij heeft eerder aangegeven te zullen stoppen met zijn medicatie op het moment dat er geen zorgmachtiging meer is, en dat baart de behandelaar zorgen. Daarom acht de behandelaar een nieuwe zorgmachtiging noodzakelijk, voor als de motivatie van betrokkene met betrekking tot het innemen van de medicatie wegvalt.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek. Hij vraagt zichzelf hardop af of een zorgmachtiging juridisch noodzakelijk is. Het lijkt namelijk niet echt nodig. Subsidiair refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelengerelateerde en verslavingsstoornissen. Bij betrokkene is er sprake van schizofrenie en een stoornis in het cannabisgebruik.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat er bij betrokkene sprake is van een chronisch psychotisch beeld. Sinds de start van de zorgmachtigingen en de medicamenteuze behandeling wordt een duidelijke verbetering van het toestandsbeeld gezien. Betrokkene heeft wel nog steeds last van stemmen in zijn hoofd. In de situatie voor de medicamenteuze behandeling was betrokkene met een soldeerbrander en sterke chemicaliën in de schuur van zijn moeder bezig. Hij dacht hiermee goud en zilver te kunnen maken. Dit bracht een risico op explosiegevaar en ook de buurt maakte zich zorgen. Door de nieuwe situatie, waarin betrokkene zelfstandig woont en volledig zelfstandig zijn medicatie in moet nemen, is er een groter risico op een nieuwe psychische decompensatie van betrokkene. Dit mede omdat betrokkene de noodzaak van de medicatie niet echt inziet.
5.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. De vrijwilligheid van betrokkene is niet standvastig genoeg. Hij heeft herhaaldelijk aangegeven te zullen stoppen met zijn medicatiegebruik op het moment dat er geen zorgmachtiging meer is. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Door de nieuwe woonsituatie bestaat er een groter risico op psychotische ontregeling. Dit risico kan met het beperkte aantal vormen van verplichte zorg worden ondervangen.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 december 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 18 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.