Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1952. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkene, zijn echtgenote, een casemanager en zijn neef aanwezig waren. Betrokkene verzet zich tegen het verzoek en beschouwt het als 'pure waanzin'. Hij is van mening dat hij geen hulp nodig heeft en kan zich niet herinneren dat hij afhankelijk is van anderen.
De casemanager en de echtgenote van betrokkene hebben echter aangegeven dat zijn zelfredzaamheid is afgenomen en dat hij steeds meer afhankelijk is van anderen. Er zijn zorgen over zijn mentale gezondheid, met name over de toename van cognitieve problemen en de onveilige thuissituatie die is ontstaan door zijn gedrag. De advocaat van betrokkene pleit voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelt dat er sprake is van een psychogeriatrische aandoening, met een dementieel syndroom, en dat het gedrag van betrokkene leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving.
De rechtbank heeft besloten om de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden te verlenen, omdat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en de opname noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door rechter mr. De Vlieger, en op schrift gesteld op 18 december 2024.