ECLI:NL:RBZWB:2024:8758

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/02/429197 / FA RK 24-5556
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • De Vlieger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene met psychogeriatrische aandoening

Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1952. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkene, zijn echtgenote, een casemanager en zijn neef aanwezig waren. Betrokkene verzet zich tegen het verzoek en beschouwt het als 'pure waanzin'. Hij is van mening dat hij geen hulp nodig heeft en kan zich niet herinneren dat hij afhankelijk is van anderen.

De casemanager en de echtgenote van betrokkene hebben echter aangegeven dat zijn zelfredzaamheid is afgenomen en dat hij steeds meer afhankelijk is van anderen. Er zijn zorgen over zijn mentale gezondheid, met name over de toename van cognitieve problemen en de onveilige thuissituatie die is ontstaan door zijn gedrag. De advocaat van betrokkene pleit voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelt dat er sprake is van een psychogeriatrische aandoening, met een dementieel syndroom, en dat het gedrag van betrokkene leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving.

De rechtbank heeft besloten om de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden te verlenen, omdat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en de opname noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door rechter mr. De Vlieger, en op schrift gesteld op 18 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429197 / FA RK 24-5556
Datum uitspraak: 4 december 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1952 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. A.W.M. van de Wouw te Galder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 27 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.W.M. van de Wouw;
  • mevrouw [naam 1], echtgenote;
  • mevrouw [naam 2], casemanager;
  • de heer [naam 3], neef.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene vindt het voorliggende verzoek pure waanzin. Hij is het er niet mee eens dat het voor hem beter zou zijn om opgenomen te worden in een verzorgingstehuis. Betrokkene kan het gewoon niet volgen. Daarvan raakt hij de kluts kwijt en dat vindt hij erg jammer. Betrokkene kan zich niet herinneren dat hij andere mensen nodig heeft om ergens naartoe te gaan.
3.2.
De casemanager geeft aan nu een jaar betrokken te zijn bij betrokkene. In die tijd heeft zij achteruitgang gezien in de zelfredzaamheid van betrokkene. Betrokkene steunt hierbij flink op zijn echtgenote. Er is geprobeerd om professionele zorg te verlenen aan betrokkene, maar dit staat hij niet toe. Daarnaast is er een toename van cognitieve problemen. Betrokkene is volledig afhankelijk van anderen voor het verrichten van de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Verder ervaart betrokkene veel verdriet en angst. Hierdoor kan hij zijn dag niet goed opstarten. Er zijn situaties dat betrokkene de omgeving en zijn echtgenote niet meer herkent. Dat levert angstige reacties op. De echtgenote wordt dan buitengezet door betrokkene, wat resulteert in een onveilige thuissituatie. Er is geprobeerd om met medicatie de angst en het verdriet af te vlakken, maar dat gedrag blijft terugkomen.
3.3.
De echtgenote van betrokkene geeft aan dat het voor haar erg zwaar is. Betrokkene heeft voor alles aansturing nodig. Dit zorgt ervoor dat voor de echtgenote zelf weinig ruimte overblijft. Zij kan alleen nog maar naar buiten om boodschappen te doen. Er is aan anderen om ondersteuning gevraagd, maar dat heeft alleen maar problemen opgeleverd. Daarom zijn ze daarmee gestopt. Een rechterlijke machtiging zou de echtgenote meer ademruimte geven. Zij houdt het niet vol om in haar eentje voor betrokkene te blijven zorgen, maar betrokkene staat niet open voor thuiszorg of de dagopvang. Dit komt volgens de echtgenote omdat hij nooit gewend is geweest om hulp te moeten vragen aan anderen. Wanneer dit wel geprobeerd wordt, wordt betrokkene boos op de echtgenote.
3.4.
De neef van betrokkene vertelt dicht betrokken te zijn bij de situatie en hij onderschrijft wat zijn tante zegt. Betrokkene wil geen hulp, ook niet van de mensen die dicht bij hem staan.
3.5.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Zij heeft geen reden om te twijfelen aan hetgeen is gesteld in de medische verklaring en er is sprake van verzet van betrokkene. Het ernstig nadeel ziet met name op de overbelasting van de echtgenote. De advocaat stelt dat dit nog op te vangen is met wat extra hulp thuis. In dat geval kan betrokkene nog thuis blijven wonen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Bij betrokkene is er sprake van een dementieel syndroom. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
4.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
4.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling volgt dat betrokkene lijdt aan dementie. Betrokkene ontkent dit en bagatelliseert zijn problemen. Volgens de medische verklaring heeft hij echter cognitieve stoornissen en een slecht kortetermijngeheugen. Dit levert steeds meer problemen op rondom het behouden van overzicht en de zelfredzaamheid van betrokkene. De echtgenote wordt volledig door betrokkene in beslag genomen. Zij raakt hierdoor overbelast en dreigt te decompenseren. Wanneer de echtgenote uitvalt is betrokkene onvoldoende in staat om voor zichzelf te zorgen. Betrokkene ligt nu al hele ochtenden in bed, waarna hij op de bank gaat zitten en niets onderneemt. Hij trekt zich al jaren terug uit het sociale leven. Betrokkene reageert met momenten extreem boos richting zijn echtgenote. Er moet op dat moment familie worden ingeschakeld om de rust terug te laten keren thuis. Betrokkene is ook dreigend geweest richting de arts die de medische verklaring heeft opgesteld. Bij deze, en eerdere, escalaties is geweld maar net voorkomen.
4.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Hij is heel stellig in zijn wens om niet opgenomen te worden.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Gepoogd is om de echtgenote te ontlasten door thuiszorg in te schakelen of betrokkene naar een dagopvang te brengen. Betrokkene weigert dit echter keer op keer. Daarnaast is het gedrag van betrokkene ook met medicatie niet weg te nemen, maar kan het slechts afgevlakt worden. Het ontbreekt aan andere alternatieven om het ernstig nadeel te couperen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1952 in [geboorteplaats];
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 juni 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. De Vlieger, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 18 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.