ECLI:NL:RBZWB:2024:8756

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
02-002793-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden en wijziging van de voorwaarden

Op 18 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1985, die verblijft in een forensische zorginstelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met voorwaarden met twee jaar toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs met voorwaarden eist, gezien het recidivegevaar dat voortvloeit uit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, in dit geval schizofrenie en een stoornis in het gebruik van meerdere middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene gemotiveerd is om aan zijn problemen te werken, maar dat hij kwetsbaar en beïnvloedbaar blijft, wat het risico op recidive verhoogt. De reclassering heeft geadviseerd om de tbs met voorwaarden te verlengen en de voorwaarden te wijzigen. De rechtbank heeft de voorwaarden aangepast, waaronder de opname in een zorginstelling en de voorwaarden met betrekking tot time-outs en reizen naar het buitenland. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsvrouw, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-002793-20
beslissing van de meervoudige kamer van 18 december 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ( [land] ),
verblijvende te CTP [ggz-instelling 1] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 20 september 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene tot en met 8 juni 2024;
- het rapport van de reclassering van 16 september 2024, waarin wordt ingegaan op de naleving van de voorwaarden;
- een advies van [de psychiater] van 9 september 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 8 december 2020 is betrokkene ten
aanzien van een poging tot zware mishandeling ontslagen van alle rechtsvervolging en is
aan hem tbs opgelegd met voorwaarden. Daarbij is tevens de dadelijke uitvoerbaarheid
bevolen.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met voorwaarden is op 8 december 2020 aangevangen en is bij beslissing van de
rechtbank van 6 december 2023 verlengd voor een termijn van één jaar.
De vordering is op 13 november 2024 op zitting aangebracht. Het onderzoek ter terechtzitting is toen aangehouden, omdat betrokkene niet tijdig was aangevoerd voor de zitting en de vordering daarom niet inhoudelijk kon worden besproken.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 4 december 2024 zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. J.A. Castelein;
- betrokkene (via een digitale verbinding), bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg;
- als deskundige [naam] van de reclassering.
De vordering is gelijktijdig behandeld met de vordering tot alsnog verpleging van overheidswege van 13 november 2024. De beslissing op die vordering is in een separate beslissing vastgelegd.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft in het rapport van 16 september 2024 verslag gedaan over de voortgang van de maatregel. Uit dit verslag is gebleken dat betrokkene zich sinds de aanvang van de tbs-maatregel gemotiveerd toont om aan zijn problemen te werken en dat hij medicatietrouw is. Aangaande de schizofrenie heeft betrokkene ziekte-inzicht ontwikkeld, maar vanwege beperkte copingvaardigheden kan hij hier niet altijd naar handelen. Wat betreft de middelenproblematiek is sprake van enig probleembesef, maar niet van ziekte-inzicht. Zijn toestandsbeeld kan snel wisselen en hij is daardoor kwetsbaar, beïnvloedbaar en weinig weerbaar. Spanningen en overprikkeling kunnen er makkelijk voor zorgen dat betrokkene uit balans raakt, waardoor hij aangewezen blijft op langdurige psychiatrische zorg en ondersteuning. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De risico’s komen met name voort uit de ernstige en chronische psychiatrische stoornis (schizofrenie) van betrokkene. In die zin wordt de risico-inschatting continue beïnvloed door externe factoren en is het bijvoorbeeld afhankelijk van medicatie-inname, structuur en bejegening van betrokkene. Daarbij heeft betrokkene een forse verslavingsgevoeligheid en is hij erg beïnvloedbaar. De verwachting is dat betrokkene, vanwege de aard van zijn psychiatrische problematiek, moeite blijft houden met zich aan het drugsverbod en aan afspraken of huisregels in de kliniek te houden en dat hij zich op de langere termijn niet altijd zal conformeren aan de bijzondere voorwaarden. Het risico op onttrekking aan de voorwaarden wordt als hoog ingeschat.
Het afgelopen jaar is in een tweede behandelpoging binnen [ggz-instelling 2] in [plaats 1] getracht om betrokkene te stabiliseren, zodat er verder gewerkt kon worden aan resocialisatie en uitstroom in de regio van herkomst. Vanwege meerdere (bijna) incidenten is de behandeling op [afdeling] (beveiligingsniveau 2) medio augustus 2024 beëindigd. Betrokkene is aangemeld en geaccepteerd bij [FPK] (beveiligingsniveau 3) in [plaats 2], voor een derde behandelpoging. Binnen [FPK] zal verder ingezet worden op stabilisatie en gewerkt worden aan het voorkomen van terugval en behoud van structuur. Betrokkene zal weer stappen gaan zetten in zijn resocialisatie, waarbij de risico’s nauwlettend gemonitord en gereduceerd moeten worden. Uiteindelijk zal de reclassering in samenwerking met de kliniek een nieuw plan maken voor verdere uitstroom en een passende, langdurige verblijfsplek voor betrokkene. De verwachting is dat deze derde behandelpoging en verdere resocialisatie van betrokkene meer dan één jaar in beslag gaat nemen. De reclassering acht een verlenging van de tbs-maatregel van twee jaar noodzakelijk om dit traject vorm te kunnen geven. Geadviseerd wordt de bijzondere voorwaarden te handhaven en de formulering van de voorwaarden “Meewerken aan time-out” en “Niet naar het buitenland” te wijzigen zoals vermeld in het rapport.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan toegevoegd dat betrokkene nu enkele weken in CTP [ggz-instelling 1] verblijft en daar tot rust lijkt te komen. Ondanks de spanningen is de samenwerking met betrokkene goed gebleven en heeft hij zich begeleidbaar opgesteld. Ondanks dat betrokkene slechts ter overbrugging in CTP [ggz-instelling 1] verblijft totdat een plek beschikbaar is bij [FPK], zal na een periode van acclimatisering worden gestart met de derde behandelpoging. In het verleden ging het mis op momenten dat betrokkene relatief snel meer vrijheden kreeg. Op de [afdeling] toonde hij verbale agressie op het moment van overprikkeling of door de wijze van bejegening vanuit behandelaars en medepatiënten. Expertise op het gebied van de problematiek van betrokkene is van belang. De reclassering staat inhoudelijk nog steeds achter de derde behandelpoging in het kader van een tbs met voorwaarden. Verlenging van de maatregel met twee jaar is noodzakelijk.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van de psychiater van 9 september 2024 blijkt dat er diagnostisch kan worden gesproken van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij betrokkene in de zin van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van meerdere middelen. Onder de huidige omstandigheden – verblijf op de [afdeling] met beveiligingsniveau 2 en met voortzetting van de huidige medicatie – wordt het risico op een nieuw geweldsdelict als matig ingeschat. De verwachting is dat bij een toename van vrijheden/afname van externe structuur de kans op incidenten toeneemt evenals de kans op een nieuw geweldsdelict. Indien de tbs met voorwaarden nu zou worden opgeheven en betrokkene niet terug kan vallen op professionele behandeling/begeleiding, dan wordt de kans op een nieuw geweldsdelict op de korte termijn (binnen zes maanden) als matig tot hoog en op de (middel)lange termijn (zes maanden tot twee jaar en langer dan twee jaar) als hoog ingeschat. De verwachting is dat betrokkene dan niet in staat is om zichzelf te handhaven, terug zal vallen in het overmatig gebruik van drugs en alcohol en zijn medicatie zal staken. De kans is groot dat hij dan ernstiger psychotisch wordt en dat hij van daaruit ofwel snel in conflict komt met zijn omgeving ofwel vanuit achterdocht tot geweld komt. Er is sprake van een chronisch psychotisch toestandsbeeld. Het is echter de vraag of betrokkene tot nu toe optimaal medicamenteus is behandeld. Voor zover na te gaan heeft hij nog niet het antipsychoticum clozapine gehad. Vooralsnog blijft verblijf op een sterk gestructureerde en gesloten prikkelarme omgeving het beste voor betrokkene. Keer op keer is gebleken dat een afname van externe structuur en een toename van vrijheden leidt tot een toename van (gewelddadige) incidenten en een terugval in middelengebruik. Het is zeer de vraag of betrokkene in staat zal zijn om beschermd te wonen, al lijkt dit wel de meest gewenste richting. Mocht na optimalisatie van de medicatie een resocialisatietraject richting beschermd wonen alsnog mislukken, dan lijkt overplaatsing naar een longcarevoorziening het meest in de rede te liggen. Vanuit behandeloogpunt is het essentieel dat betrokkene de diagnose schizofrenie en zijn verslavingsgevoeligheid onder ogen gaat zien, accepteert, en naar de consequenties hiervan kan gaan leven. Voor wat betreft het risicomanagement is het van essentieel belang dat betrokkene verblijft op een afdeling met een hoog zorgniveau en een matig beveiligingsniveau. Belangrijke factoren in het risicomanagement zijn in ieder geval voortzetting van psychofarmaca, het niet gebruiken van alcohol en drugs (inclusief de controles daarop), een op hem toegesneden externe structuur met een beperkte hoeveelheid prikkels en een zeer stapsgewijs resocialisatietraject. Continuering van de tbs-maatregel met voorwaarden is gezien het chronisch psychotische toestandsbeeld gepaard gaand met een hoog recidiverisico onontkoombaar. Gezien het slechte huidige functioneren, de nog op te starten nieuwe, derde behandelpoging en het hoge recidiverisico is het advies om de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen. Mocht de rechtbank het behandelproces van betrokkene op de voet willen volgen, dan wordt geadviseerd om de tbs te verlengen met één jaar. De deskundige kan zich vinden in de door de reclassering voorgestelde vormgeving van de begeleiding en heeft geen aanvullingen hierop.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen gebleven. Er is nog steeds sprake van een stoornis bij betrokkene en ook het recidiverisico is nog dusdanig aanwezig dat verlenging van de tbs met voorwaarden noodzakelijk is. In het kader van de tbs met voorwaarden kan worden gestart met een derde behandelpoging in een ander type kliniek. Daarvoor is een termijn van twee jaar nodig, omdat kleine stappen nodig zijn en de nieuwe behandelpoging tijd en ruimte moet krijgen.
Verzocht wordt de voorwaarden te wijzigen conform het advies van de reclassering.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij zijn verblijf bij CTP [ggz-instelling 1] als prettig ervaart. Hij krijgt goede ondersteuning en ruimte om therapieën te volgen. Hij wil door met zijn behandeling en is daar gemotiveerd voor. Hij hoopt straks bij [FPK] verder te groeien. Hij krijgt goede begeleiding van de reclassering en is het eens met verlenging van de tbs met voorwaarden met twee jaar.
De verdediging heeft aangevoerd zich aan te sluiten bij de vordering van de officier van justitie. Betrokkene moet de kans krijgen de derde behandelpoging te doorlopen binnen een andere setting waar meer expertise is op het gebied van zijn problematiek en waar andere medicatie kan worden geprobeerd. Niet alle behandelmogelijkheden zijn uitgeput en betrokkene is gemotiveerd de behandeling te laten slagen. De verdediging kan zich vinden in verlenging van de termijn van de tbs-maatregel met twee jaar. Het kan nog enige tijd duren voor de behandeling bij [FPK] start. In de tussentijd zit hij goed in CPT [ggz-instelling 1] . Verlengen met een jaar zal onrust veroorzaken. De verdediging heeft geen bezwaar tegen wijziging van de voorwaarden zoals is geadviseerd door de reclassering.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier
van justitie is ontvankelijk in de vordering.
Verlenging tbs met voorwaarden
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs met voorwaarden eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundige wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. Er is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij betrokkene in de zin van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van meerdere middelen. Blijkens het rapport van de psychiater is de kans op een nieuw geweldsdelict op de korte termijn (binnen zes maanden) matig tot hoog en op de (middel)lange termijn (zes maanden tot twee jaar en langer dan twee jaar) hoog, indien de tbs-maatregel met voorwaarden nu zou worden opgeheven en betrokkene niet terug kan vallen op professionele behandeling en begeleiding. Na de beëindiging van de opname in [ggz-instelling 2], verblijft betrokkene sinds kort bij CTP [ggz-instelling 1] en hij kan daar blijven ter overbrugging tot het moment dat hij terecht kan bij [FPK] voor een derde behandelpoging. Bij CTP [ggz-instelling 1] kan reeds worden gestart met deze derde behandelpoging, in afwachting van een plek bij [FPK]. Binnen [FPK] zal verder ingezet worden op stabilisatie en gewerkt worden aan het voorkomen van terugval en behoud van structuur. Betrokkene zal weer stappen gaan zetten in zijn resocialisatie, waarbij de risico’s nauwlettend gemonitord en gereduceerd moeten worden. Uiteindelijk zal de reclassering in samenwerking met de kliniek een nieuw plan maken voor verdere uitstroom en een passende, langdurige verblijfsplek voor betrokkene. Blijkens de inlichtingen van de reclassering is voorzienbaar dat het traject meer dan één jaar in beslag zal nemen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met voorwaarden van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar en dat daarmee ook wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Wijziging voorwaarden
De rechtbank zal de genoemde voorwaarden wijzigen, met dien verstande dat de voorwaarden “Meewerken aan time-out” en “Niet naar het buitenland” worden geherformuleerd zodat deze komen te luiden zoals door de reclassering is geadviseerd.
Daarnaast zal de rechtbank de voorwaarde “Opname in een zorginstelling” wijzigen, nu in de huidige voorwaarde nog is vermeld dat verdachte zich laat opnemen in [ggz-instelling 2] in afwachting bij een plek op de FPK aldaar, terwijl de situatie op dit moment zo is dat betrokkene in CTP [ggz-instelling 1] verblijft in afwachting van een plek bij [FPK]. De rechtbank zal de voorwaarde daarom dienovereenkomstig herformuleren.

8.De beslissing.

De rechtbank
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van betrokkene met twee jaar;
- wijzigt de voorwaarden “Opname in een zorginstelling” en “Meewerken aan time-out” en “Niet naar het buitenland” met dien verstande dat deze als volgt komen te luiden:

Opname in een zorginstellingBetrokkene blijft opgenomen bij CTP [ggz-instelling 1] , of bij een soortgelijke zorginstelling, in afwachting van en tot aan het moment van plaatsing op [FPK], of een soortgelijke instelling. Zodra er plaats in de FPK beschikbaar is, laat betrokkene zich daar opnemen, of bij een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;

Meewerken aan time-outAls de reclassering dat nodig vindt en betrokkene daarmee instemt, kan betrokkene voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), -Kliniek (FPK), -Afdeling (FPA) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of betrokkene deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;

Niet naar het buitenlandBetrokkene gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
- bepaalt dat de overige eerder aan betrokkene opgelegde voorwaarden ongewijzigd van
kracht blijven.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. C.T. den Uil, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.J. van der Welle en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 december 2024.