ECLI:NL:RBZWB:2024:8753

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
10433526 \ CV EXPL 23-929 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake loonvordering en wettelijke verhoging tussen werknemer en Jumbo Supermarkten B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter op 4 december 2024 een vonnis gewezen in een arbeidsrechtelijke geschil tussen [eiser 2] en Jumbo Supermarkten B.V. De zaak betreft een loonvordering van [eiser 2] over de periode van 7 november 2017 tot april 2021. In een eerder tussenvonnis van 21 februari 2024 was Jumbo al in de gelegenheid gesteld om een loonberekening over deze periode over te leggen. De kantonrechter heeft in het vonnis van 4 december 2024 Jumbo veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.692,23 bruto aan loon, vermeerderd met wettelijke rente, en een wettelijke verhoging van € 1.138,45 bruto. Daarnaast is Jumbo veroordeeld tot correctie van het vakantiegeld en pensioenafdrachten, en tot afgifte van een gecorrigeerde salarisspecificatie.

De kantonrechter heeft in de beoordeling van de zaak vastgesteld dat Jumbo in het ongelijk is gesteld en moet opdraaien voor de proceskosten, die zijn begroot op € 569,81. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat Jumbo niet tijdig heeft gereageerd op de vorderingen van [eiser 2], wat heeft geleid tot de veroordeling in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Jumbo direct aan de veroordelingen moet voldoen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Borm.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10433526 \ CV EXPL 23-929
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [plaats 1] ,
2.
[eiser 2],
te [plaats 2] (België),
hierna te noemen: [eiser 2] ,
3.
[eiser 3],
te [plaats 1] ,
eisende partijen,
gemachtigde: mr. N. Rachid,
tegen
JUMBO SUPERMARKTEN B.V.,
te Veghel,
hierna te noemen: Jumbo,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. H.J.M. Strik.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor het verloop van de procedure verwijst de kantonrechter naar het tussenvonnis van 21 februari 2024 en de daarin genoemde processtukken. In dit (tussen) vonnis zijn de vorderingen tegen [eiser 1] en [eiser 3] afgewezen en zijn [eiser 2] en Jumbo in de gelegenheid gesteld zich uit te laten bij akte. [eiser 2] en Jumbo hebben vervolgens een akte dan wel een antwoordakte genomen. Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 21 februari 2024 heeft de kantonrechter [eiser 2] en Jumbo in de gelegenheid gesteld zich uit te laten zoals overwogen onder de rechterlijke overweging in 5.7. van dat vonnis. De kantonrechter heeft in het dictum abusievelijk niet vermeld dat partijen zich ook dienen uit te laten over hetgeen is overwogen onder 5.8, terwijl dat wel duidelijk uit deze rechtsoverweging volgt. Partijen hebben zich in hun akte ook uitgelaten over hetgeen onder 5.8. is overwogen, zodat dit verder geen consequenties heeft en herstel van het tussenvonnis achterwege kan blijven.
2.2.
[eiser 2] heeft aangevoerd dat in het tussenvonnis van 21 februari 2024 onder punt 5.8. geen acht is geslagen op het jaar 2020. Dat is correct. De kantonrechter heeft verzuimd expliciet op te nemen dat [eiser 2] over 2020 13 keer 9,5 uur zondagtoeslag aan inkomen heeft misgelopen. Partijen hebben echter in hun akte en berekeningen hiermee rekening gehouden, zodat dit verder geen consequenties heeft en herstel van het vonnis achterwege kan blijven.
2.3.
[eiser 2] heeft aangevoerd dat de kantonrechter in voornoemd tussenvonnis ten onrechte de conclusie heeft getrokken dat als [eiser 2] niet op een zondag mocht werken, hij dus op een andere dag zou hebben gewerkt. [eiser 2] is echter niet altijd in de gelegenheid gesteld om op een andere dag te werken. [eiser 2] is daardoor naast de zondagtoeslag ook inkomen misgelopen. De kantonrechter gaat hier aan voorbij. [eiser 2] heeft niet nader onderbouwd dat hij niet in de gelegenheid is gesteld op een andere dag te werken.
2.4.
[eiser 2] heeft verder aangevoerd dat ten onrechte de periode vanaf 7 november 2017 is genomen voor de berekening, nu [eiser 2] meent dat de vordering niet is verjaard. Daarnaast heeft [eiser 2] aangevoerd dat de kantonrechter het jaar 2021 slechts tot april heeft benoemd. De kantonrechter gaat ook hieraan voorbij en verwijst naar haar beoordeling onder punt 5.8. van het tussenvonnis van 21 februari 2024.
2.5.
Jumbo heeft aangevoerd dat met toekenning van 13 keer een zondagtoeslag per jaar geen rekening is gehouden met vakantieperioden. De kantonrechter gaat hieraan voorbij. Het is nu niet meer vast te stellen of [eiser 2] op die desbetreffende zondag(en) – indien hij wel in de gelegenheid was gesteld iedere zondag te werken – verlof zou hebben opgenomen. De onmogelijkheid dit achteraf vast te stellen laat de kantonrechter voor rekening van Jumbo komen nu Jumbo – zij het abusievelijk – de foutieve mededeling heeft gedaan dat [eiser 2] minstens 13 zondagen per 52 weken niet mocht werken.
2.6.
De kantonrechter volgt voor de loonberekening het overzicht van Jumbo overgelegd als productie 7 bij antwoordakte. In dit overzicht is rekening gehouden met het genoten bruto uurloon van de desbetreffende maand over de periode 7 november 2017 tot april 2021. Uitzondering hierop is de periode 12 en 13 van 2017. Volgens de loonspecificatie december 2017 – overgelegd door [eiser 2] – betrof het bruto uurloon destijds € 12,52. De kantonrechter rekent voor periode 12 hetzelfde uurloon nu van deze maand geen loonspecificatie is overgelegd. Dit betekent dat voor het jaar 2017 een bedrag van € 237,88 bruto is verschuldigd en in totaal voor de periode 7 november 2017 tot april 2021 een bedrag van € 5.692,23. De kantonrechter zal dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, en een bedrag van € 1.138,45 bruto wegens wettelijke verhoging (20%), toewijzen.
Correctie vakantiegeld en pensioenafdrachten
2.7.
Jumbo heeft verweer gevoerd tegen correctie van het vakantiegeld, omdat [eiser 2] dit niet bij dagvaarding zou hebben gevorderd. Dit is niet correct. [eiser 2] heeft bij dagvaarding gevorderd Jumbo te veroordelen tot correctie van het vakantiegeld en pensioenafdrachten. Gelet op het voorgaande is deze vordering toewijsbaar.
Gecorrigeerde salarisspecificatie
2.8.
Jumbo zal ook worden veroordeeld tot afgifte van een gecorrigeerde salarisspecificatie. De kantonrechter ziet geen aanleiding hieraan een dwangsom te verbinden, nu niet is gebleken dat Jumbo hieraan niet zal voldoen.
Proceskosten
2.9.
Jumbo is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser 2] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
44,14
(1/3 van € 132,42)
- griffierecht
28,67
(1/3 van € 86,00)
- salaris gemachtigde
362,00
(1/3 van 2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
569,81
De kantonrechter ziet aanleiding om geen salaris toe te kennen voor de akte na tussenvonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter
in de zaak van [eiser 2] :
3.1.
veroordeelt Jumbo tot betaling van € 5.692,23 bruto wegens loon over de periode
7 november 2017 tot april 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan de dag van algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt Jumbo tot betaling van € 1.138,45 bruto wegens wettelijke verhoging;
3.3.
veroordeelt Jumbo tot correctie van het vakantiegeld en pensioenafdrachten;
3.4.
veroordeelt Jumbo tot afgifte van een gecorrigeerde salarisspecificatie;
3.5.
veroordeelt Jumbo in de proceskosten van € 569,81, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Jumbo niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.