ECLI:NL:RBZWB:2024:8752
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake herbeoordeling arbeidsongeschiktheid van eiseres door UWV
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen beoordeeld. Eiseres, die als verpleegkundige heeft gewerkt, ontving sinds 3 februari 2021 een Ziektewet-uitkering en heeft in het verleden al eerder een Ziektewet-uitkering ontvangen. Het UWV heeft op 19 januari 2023 geweigerd om per 1 februari 2023 een WIA-uitkering toe te kennen, en dit besluit werd op 7 juli 2023 in bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 25 november 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.
De rechtbank concludeert dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de klachten van eiseres tot de aangenomen beperkingen leiden. Het UWV lijkt de eerdere beoordeling en Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) uit 2019 als uitgangspunt te hebben genomen, zonder de medische situatie van eiseres per 1 februari 2023 opnieuw volledig te beoordelen. De rechtbank oordeelt dat het UWV de gebreken in het bestreden besluit moet herstellen, en geeft het UWV een termijn van twaalf weken om dit te doen. Als het UWV geen gebruik maakt van deze gelegenheid, moet dit binnen twee weken aan de rechtbank worden meegedeeld. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.