10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
medeplegen van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 (zesendertig) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen meldt na het ingaan van de proeftijd bij de Reclassering Nederland op het adres Langendijk 34, 4819 EW in Breda. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
*dat verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden (CoVa) of andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
*dat verdachte zich niet bevindt in de [straat] in [plaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* dat verdachte meewerkt aan een controle van het gebruik van alcohol en drugs om zicht te krijgen op het middelengebruik van verdachte en dit te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden)en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
van rechtswege gelden voorts als voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: 800 EUR (Omschrijving: PL2000-ZB3R024009_815108);
Benadeelde partij [benadeelde 1]
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 5.129,86, waarvan € 129,81 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] , € 5.129,81 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 60 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 5.129,86, waarvan € 129,81 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] , € 5.129,81 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 60 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. van Beelen, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 17 december 2024.
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 16 februari 2024 te [plaats] (aan [adres] ),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door
- een explosief aan te steken en/of
- een (stoep)tegel, althans een hard voorwerp door de ruit van
voornoemde woning te gooien (waardoor een gat in die ruit ontstond)
en/of
- (vervolgens) dat explosief in de woning (door dat gat) te gooien
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning en/of
de inboedel/inrichting van die woning aan [adres] en/of
een of meer omliggende woning(en) en/of de inboedel/inrichting van
die omliggende woning(en) en/of een of meerdere voertuigen (te weten
in ieder geval een personenauto, Mercedes-Benz B 180, [kenteken]
[kenteken] , geheel of gedeeltelijk toebehorend aan [medeverdachte 2] ) en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander,
te weten de bewoners van [adres] en/of bewoner(s) van
omliggende woning(en) te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek
van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )