ECLI:NL:RBZWB:2024:8740
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Van Triest
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorzieningen inzake hoofdverblijf, gebruik van de woning en kinderalimentatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.C. Hissink, verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, de toevertrouwing van de minderjarige aan haar en een onderhoudsbijdrage van de man voor de minderjarige. De zaak heeft internationale privaatrechtelijke aspecten vanwege de Zuid-Afrikaanse nationaliteit van de vrouw. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij rechtsmacht heeft en naar Nederlands recht moet beslissen. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 november 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De man stemde in met de toevertrouwing van de minderjarige aan de vrouw, wat de rechtbank heeft toegewezen. De vrouw heeft ook verzocht om het uitsluitend gebruik van de woning, wat de rechtbank eveneens heeft toegewezen, gezien de spanningen tussen partijen en het belang van de minderjarige. De rechtbank heeft de behoefte van de minderjarige aan een onderhoudsbijdrage vastgesteld op € 701 per maand, en de man is verplicht om € 416 per maand te betalen aan de vrouw, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.