In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezamenlijk gezag over een minderjarig kind. De verzoekster, de vrouw, heeft verzocht om alleen het ouderlijk gezag over het kind te verkrijgen, en om vervangende toestemming voor behandeling en vakantie met het kind. De man, de verweerder, heeft verweer gevoerd tegen deze verzoeken en verzocht om afwijzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in een complexe situatie verkeren, waarbij de communicatie tussen hen ernstig verstoord is. De vrouw heeft aangegeven dat de man onvoldoende beschikbaar is voor het kind en dat dit leidt tot problemen. De man heeft zijn problemen erkend en is bezig met herstel, maar de rechtbank is van mening dat er onvoldoende informatie is om een beslissing te nemen die in het belang van het kind is. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de zaak en zal een onderzoek uitvoeren naar de situatie van het kind en de ouders. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van het rapport van de Raad, dat uiterlijk op 17 juni 2025 moet worden ingediend. De verzoeken van de vrouw voor vervangende toestemming voor behandeling en vakantie zijn afgewezen, omdat deze verzoeken zijn ingetrokken.