ECLI:NL:RBZWB:2024:8714

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
02-142802-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor oproepen tot verstoring van de dodenherdenking via TikTok (opruiing)

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 december 2024 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van opruiing via TikTok, waarbij hij zou hebben opgeroepen tot het verstoren van de dodenherdenking op 4 mei. De zaak werd behandeld op 3 december 2024, waar de officier van justitie, mr. M.A.M. Dekkers, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De officier van justitie stelde dat de verdachte door zijn uitlatingen tijdens een livestream op TikTok de kans had vergroot dat anderen de dodenherdenking zouden verstoren, en dat er sprake was van voorwaardelijk opzet. De verdediging betwistte dit en stelde dat de verdachte nooit had opgeroepen tot geweld en dat zijn uitlatingen in een andere context moesten worden gezien.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel de uitlatingen van de verdachte in bepaalde contexten de kans op strafbare feiten konden opleveren, niet kon worden vastgesteld dat hij die kans bewust had aanvaard. De rechtbank wees erop dat de livestream als geheel niet beschikbaar was en dat alleen een kort fragment in het dossier zat. Dit maakte het moeilijk om de context van de uitlatingen te beoordelen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.

De uitspraak benadrukt het belang van context bij het beoordelen van uitlatingen op sociale media en de noodzaak om opzet te kunnen vaststellen voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. De rechtbank verklaarde de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, waarmee de zaak werd afgesloten zonder strafrechtelijke gevolgen voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-142802-24
vonnis van de meervoudige kamer van 17 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
raadsvrouw mr. S. van Eekelen, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 december 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M.A.M. Dekkers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing via TikTok.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Door de uitlatingen te doen tijdens een livestream op TikTok terwijl hij daarmee een groot bereik had, heeft verdachte de kans vergroot en aanvaard dat iemand daadwerkelijk over zou gaan tot het verstoren van de dodenherdenking. Er was dus tenminste sprake van voorwaardelijk opzet. De officier van justitie heeft daarbij meegewo-gen dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij weet dat zijn livestream of delen daarvan wordt opgenomen, geknipt en verspreid.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en verdachte moet worden vrijgesproken.
Primair kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van opruiing tot het plegen van enig strafbaar feit nu de context waarin de uitlatingen door verdachte zijn gedaan, anders is dan dat justitie haar schetst. Verdachte heeft verklaard dat hij nooit heeft opgeroepen tot geweld. Hij wilde dat de verstoring waartoe hij opriep op een islamitisch verantwoorde manier zou plaatsvinden.
Subsidiair heeft verdachte geen (voorwaardelijk) opzet gehad op alle bestanddelen van het delict waartoe zou zijn opgeruid. Gelet op zijn licht verstandelijke beperking heeft verdachte de gevolgen van zijn handelen niet kunnen overzien. Hierdoor kan er niet worden gesproken van een bewuste aanvaarding door verdachte van de aanmerkelijke kans dat iemand daadwerkelijk over zou gaan tot het verstoren van de dodenherdenking.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting staat vast dat verdachte op 24 april 2024 tijdens een livestream op TikTok het volgende heeft gezegd:
"Het is zeg maar onze taak om 4 mei te verstoren en dat eigenlijk te blijven doen, elk jaar weer, keer op keer, steeds opnieuw te doen is belangrijk om onze solidariteit met Palestina, Gaza, de Jordaanoever enzovoort te betuigen.
Doe je dat niet, ga je toch naar de dodenherdenking, ga je daar staan dan hoor je bij Israël dan … Britse… ik mag je naam niet noemen, hoor je bij de Zio. Dan ben je geen haar beter als hun en sta je toe wat er gebeurt in Palestina, Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Dat mogen we niet laten gebeuren. We gaan gewoon de boel verstoren. Dat is het eigenlijk."
Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij niet heeft opgeroepen tot geweld en ook heeft gezegd dat mensen geen strafbare feiten moeten plegen.
Ter zitting heeft verdachte die verklaring geconcretiseerd en verklaard dat hij na de ten laste gelegde bewoordingen meteen heeft gezegd dat dit op een islamitisch verantwoorde manier moest gebeuren en niet door strafbare feiten te plegen, te schreeuwen of mensen uit te schelden. Het moest gedaan worden op een vredelievende manier, bijvoorbeeld door het aantrekken van een T-shirt met de tekst Palestina erop of een spandoek.
De rechtbank overweegt dat de video in het dossier onderdeel uitmaakt van een veel langere livestream die op 24 april 2024 door verdachte is uitgezonden. Iemand anders dan verdachte heeft een kort fragment van die livestream opgenomen en bewerkt en alleen die opname zit in het dossier. De livestream zelf is als geheel niet meer beschikbaar. De rechtbank beschikt dus slechts over een kort fragment van de livestream en kan daardoor niet uitsluiten dat de door verdachte gedane uitlatingen inderdaad zijn gedaan in de context en met de toevoegingen die verdachte heeft omschreven.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de uitlatingen van verdachte, in een bepaalde context of juist bij het ontbreken van context, wel de aanmerkelijke kans opleveren dat anderen strafbare feiten gaan plegen, zoals in dit geval het verstoren van de doden-herdenking. Niet kan echter worden vastgesteld dat verdachte die aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard. Als de uitlatingen door verdachte namelijk zijn gedaan in de context en met de toevoegingen die hij heeft omschreven, hetgeen niet kan worden uitgesloten, dan levert dit een forse contra-indicatie op voor de bewuste aanvaarding door verdachte van de aanmerkelijke kans dat iemand daadwerkelijk over zou gaan tot het verstoren van de dodenherdenking. Het feit dat verdachte een groot aantal volgers op zijn TikTok-account heeft en weet dat er regelmatig personen, al dan niet met kwade bedoelingen, opnames maken van (selectieve delen van) zijn livestream en die bewerken en verspreiden, maakt nog niet dat verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor de betreffende opnames.
De rechtbank acht kortom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op verstoring van de dodenherdenking. Zij zal verdachte dan ook vrijspreken van opruiing.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L.J. Martens, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. A.G. van Hedel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J.M. van de Vrede, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 17 december 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2024 tot en met 24 april 2024 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid,
te weten het oproepen tot het verstoren van de dodenherdenking op 4 mei door op Tiktok live en/of via een video de volgende tekst te plaatsen:
"Het is zeg maar onze taak om 4 mei te verstoren en dat eigenlijk te blijven doen, elk jaar weer, keer op keer, steeds opnieuw te doen is belangrijk om onze solidariteit met Palestina, Gaza, de Jordaanoever enzovoort te betuigen. Doe je dat niet, ga je toch naar de dodenherdenking, ga je daar staan dan hoor je bij Israel dan … Britse… ik mag je naam niet noemen, hoor je bij de Zio. Dan ben je geen haar beter als hun en sta je toe wat er gebeurt in Palestina, Gaza en de westelijke Jordaanoever. Dat mogen we niet laten gebeuren. We gaan gewoon de boel verstoren. Dat is het eigenlijk", althans woorden van gelijke aard of strekking.