ECLI:NL:RBZWB:2024:8672

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/02/428360 / FA RK 24-5141
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornissen en verwaarlozing

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 november 2024 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene, geboren in 1949, die lijdt aan een mengbeeld van verschillende psychische problemen, waaronder zwakbegaafdheid, stemmingsstoornissen en psychotische episodes. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat betrokkene niet in staat is om haar eigen zorg te regelen en ernstige verwaarlozing vertoont. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2024 weigerde betrokkene aanwezig te zijn, wat leidde tot een beoordeling van de situatie zonder haar aanwezigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om in te zien welke zorg zij nodig heeft en dat verplichte zorg noodzakelijk is om haar geestelijke gezondheid te stabiliseren en haar te beschermen tegen verdere verwaarlozing.

De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de medische verklaringen en de toelichting van de behandelaar, die aangaf dat betrokkene niet alleen medicatie nodig heeft, maar ook hulp bij dagelijkse levensverrichtingen. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn en dat de gevraagde zorgvormen evenredig en effectief zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor betrokkene om cassatie aan te tekenen tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/428360 / FA RK 24-5141
Datum uitspraak: 19 november 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1949 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. R.B. Milo te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 5 november 2024;
  • de beschikking van 3 april 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant waarbij een mentor en een bewindvoerder is benoemd, binnengekomen bij de rechtbank op 8 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 november 2024.
1.3.
Ten behoeve van die mondelinge behandeling aangekomen bij haar kamer, gaf betrokkene de rechtbank zowel verbaal als door haar lichaamstaal aanstonds te kennen niet bij de mondelinge behandeling te willen zijn. Desgevraagd door de rechter antwoordde zij niet met hem te willen praten en weigerde zij mee te gaan naar de voor de mondelinge behandeling gereserveerde ruimte.
1.4 De rechtbank heeft daarop vastgesteld dat betrokkene kennelijk niet bereid was om met de rechter te praten en besloten om de mondelinge behandeling buiten haar aanwezig-heid in de voor de mondelinge behandeling gereserveerde ruimte voor te zetten. Tijdens de mondelinge behandeling waren dus aanwezig en zijn gehoord:
  • De advocaat van betrokkene, mr. R.B. Milo;
  • mevrouw [naam 1] , klinisch geriater, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2] , mentor;
  • [naam 3] , begeleider.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
De behandelaar van betrokkene geeft aan dat bij betrokkene sprake is van een mengbeeld van verschillende problemen. Hieronder vallen: zwakbegaafdheid, een stemmingsstoornis, een depressieve stoornis, psychotische episodes in het verleden en het vermoeden van persoonlijkheidsproblematiek. Deze cocktail maken dat betrokkene negatief gestemd, somber en wantrouwend is. Betrokkene neemt op vrijwillige basis geen medicatie in. Dit doet ze al vier jaar niet meer. Ze krijgt op dit moment slechts een antipsychoticum in slaapdosering. Betrokkene heeft medicatie nodig om haar stemming en gedrag te verbeteren. Er is een handgemeen geweest met een medebewoner. Betrokkene verzorgt zichzelf ook niet altijd. Ze weigert dan te douchen. Betrokkene doet zichzelf tekort doordat ze zich niet laat helpen en niet laat behandelen. Dit is echter wel noodzakelijk om haar gedrag en zeker ook haar hygiëne te verbeteren. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten is dus ook verzocht om betrokkene te kunnen douchen.
3.2.
De begeleider geeft aan dat betrokkene heel wantrouwend en cynisch is. Ze heeft ook een conflict met een ander persoon op de afdeling. Betrokkene is op de dag van de mondelinge behandeling al tweemaal incontinent geweest van ontlasting en de begeleider heeft soms het gevoel dat betrokkene dit met opzet doet. Het is dan onmogelijk om betrokkene te verschonen zonder haar te douchen. Wanneer ze haar onder de douche zetten worden ze uitgescholden.
3.3.
De mentor van betrokkene sluit zichzelf aan bij hetgeen door de behandelaar en de begeleider gezegd is. Met een zorgmachtiging zal betrokkene een betere kwaliteit van leven krijgen.
3.4.
De advocaat van betrokkene geeft aan dat betrokkene het niet eens is met het verzoek. Ze wil alleen slaapmedicatie ontvangen, maar verder niets. De advocaat stelt echter dat aan alle voorwaarden van de wet is voldaan. De minimale vormen van verplichte zorg die gevraagd worden passen goed bij de zorgvraag van betrokkene.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring en de toelichting bij de mondelinge behandeling genoegzaam vaststaat dat betrokkene lijdt aan een (ongespecificeerde) schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en neurobiologische ontwikkelingsstoornissen.
4.3.
De rechtbank is voorts van oordeel dat op grond van de overgelegde stukken en de toelichting bij de mondelinge behandeling ook genoegzaam vaststaat dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, dat bestaat uit:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat betrokkene een voorgeschiedenis heeft van recidiverende stemmings- en psychotische klachten, alsmede zwakbegaafdheid. Sinds 2020 weigert betrokkene haar psychofarmaca, waardoor het wantrouwen is toegenomen. Daarbij begon ze zichzelf te verwaarlozen: ze at onvoldoende, viel 20 kilo af, werd incontinent van urine en ontlasting en weigerde/weigert te douchen. Na een recente overplaatsing laat be-trokkene zich niet meer helpen bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Hierdoor vervuilt ze, loopt ze infecties op en wordt zij daar haar slechte hygiëne door de groep buitengesloten. Daarnaast is betrokkene achterdochtig en sarcastisch en heeft ze een negatieve en vijandige houding.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene is immers door haar stoornis niet in staat om in te zien en of te bepalen, laat staan te beslissen welke zorg voor haar noodzakelijk is. Bovendien ontkent ze haar problemen en ziet ze ook de gevaren van haar gedrag niet. Daarom is verplichte zorg nodig.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder te verstaan dat zij moet meewerken aan alle voor haar noodzakelijke dagelijkse zorg -waaronder uitdrukkelijk ook wassen en douchen- voor haar lichamelijke hygiëne c.q. die zorg niet mag tegenwerken;
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1949 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in paragraaf 4.5 kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
19 mei 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024 door mr. Van Dun, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 26 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.