ECLI:NL:RBZWB:2024:8654

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/02/428082 / FA RK 24-4995
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene met dementie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1937. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij betrokkene en zijn advocaat, mr. M.A.J. Timmermans-Roelands, aanwezig waren, evenals verschillende zorgprofessionals. Betrokkene verblijft op dat moment met een inbewaringstelling in een zorginstelling, nadat de burgemeester van Hulst deze op 25 november 2024 heeft afgegeven.

Het CIZ verzoekt de rechtbank om een machtiging voor een periode van zes maanden, omdat betrokkene lijdt aan de ziekte van Alzheimer en er sprake is van een gebrek aan ziektebesef en -inzicht. Betrokkene verzet zich tegen de opname en geeft aan liever naar huis te willen, maar de rechtbank oordeelt dat zijn gedrag, dat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en anderen, een gedwongen opname noodzakelijk maakt. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat betrokkene 24-uurs zorg en begeleiding nodig heeft.

De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, met de beslissing dat deze machtiging geldt tot en met 30 april 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/428082 / FA RK 24-4995
Datum uitspraak: 31 oktober 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1937 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [plaats],
advocaat mr. M.A. Breewel-Witteveen te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 28 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.A.J. Timmermans-Roelands, waarnemend voor mr. M.A. Breewel-Witteveen;
  • mevrouw [naam 1], klinisch geriater, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], physisian assistent;
  • mevrouw [naam 3], verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een inbewaringstelling in [accommodatie]. De burgemeester van Hulst heeft de inbewaringstelling op 25 november 2024 afgegeven.

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat hij bij voorkeur niet langer in het verzorgingstehuis blijft en dat hij liever naar huis gaat. Het verblijf tijdens de inbewaringstelling is betrokkene slecht bevallen. Hij stelt dat hem niets is overkomen en dat hij het niet eens is met de gestelde diagnose. Betrokkene ontkent zijn echtgenote te hebben geslagen met zijn stok.
4.2.
De behandelaar stelt dat betrokkene gekend is met dementie. Het gedrag dat bij betrokkene geobserveerd wordt past bij het ziektebeeld. Betrokkene heeft op het moment van de mondelinge behandeling een delier, wat de situatie verergerd. Dagelijks wordt vastgesteld dat betrokkene ervan overtuigd is dan mensen hem kwaad willen doen. Hij is dan ook slecht gerust te stellen. Op het moment is betrokkene niet echt tot iets in staat, maar hij maakt wel slaande bewegingen. Desgevraagd geeft de behandelaar aan dat de aanwezigheid van een delier niet de reden is geweest dat de rechterlijke machtiging is aangevraagd. De situatie thuis was al langer zorgelijk. Betrokkene had al langere tijd last van wanen en achterdocht, maar de escalatie waarvoor de inbewaringstelling is afgegeven, had een delier als oorzaak. Het is vrijwel altijd het geval dat een delier lijdt tot achteruitgang. Het is de vraag of de mobiliteit van betrokkene nog herstelt. Wat vaststaat is dat betrokkene niet binnen korte tijd gestabiliseerd kan worden. Betrokkene is heel consistent in zijn verweer. Daarnaast is betrokkene erg zorgmijdend. Ook in de thuissituatie liet betrokkene zich niet helpen. Het is niet de verwachting dat dit, nadat een delier is verdwenen, zal veranderen.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene is het niet eens met de diagnose en het gestelde ernstig nadeel. Betrokkene wil niet in het verzorgingstehuis blijven. Het bevalt hem simpelweg niet. Ditzelfde geldt voor het idee van een gedwongen opname. Betrokkene wil naar huis zodra hij is opgeknapt.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Betrokkene lijdt namelijk aan de ziekte van Alzheimer. Daarnaast is er bij betrokkene een gebrek aan ziektebesef en -inzicht.
5.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van deze aandoening tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Bij betrokkene is er sprake van geheugenproblematiek en desoriëntatie in tijd, plaats en persoon. Betrokkene weet niet goed waar hij verblijft en heeft geen besef van de dagen van de week. Daarnaast herkent hij zijn echtgenote niet meer en ziet hij deze af en toe aan voor zijn moeder. Er is ook sprake van gedragsproblematiek in de zin van achterdocht, vijandigheid, snelle agitatie uit frustratie en onbegrip en fysiek geweld. Betrokkene heeft zijn echtgenote geslagen met een stok. De echtgenote van betrokkene is bang voor betrokkene en is ernstig overbelast geraakt. Betrokkene valt meerdere keren per week en is niet in staat om op relevante momenten hulp in te schakelen. Tot slot is er sprake van gehele achteruitgang. Betrokkene kan niet meer op adequate wijze voor zichzelf zorgen en heeft bij alle dagelijkse activiteiten hulp en begeleiding nodig.
5.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Betrokkene geeft voorafgaand aan de inbewaringstelling aan niet te willen verhuizen en ook tijdens de inbewaringstelling is betrokkene consistent in zijn verzet.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verschillende vormen van medicatie hebben geen effect gehad op het gedrag van betrokkene. Betrokkene heeft behoefte aan 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht. Daarnaast wordt dagbesteding en thuiszorg door betrokkene geweigerd.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1937 in [geboorteplaats];
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
30 april 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2024 door mr. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 14 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.