In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 januari 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op zijn bezwaar van 3 februari 2023. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 26 januari 2023, waarin het UWV een maatregel oplegde die inhield dat de Ziektewet-uitkering niet werd uitbetaald, omdat eiser op staande voet was ontslagen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiser had het UWV op 21 juli 2023 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft tot op heden geen nieuw besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar geeft het UWV in dit geval vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de omstandigheden rondom de beschikbaarheid van verzekeringsartsen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 437,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 50,- moet door het UWV aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.