Op 4 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. Duinhof, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, die verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de moeder en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De vader was afwezig, maar had per email laten weten niet aanwezig te zijn.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [minderjarige] nog steeds niet adequaat met elkaar kunnen overleggen over haar verzorging, wat leidt tot onduidelijkheid en spanning voor [minderjarige]. De kinderrechter heeft ook zorg geuit over een incident dat plaatsvond in oktober 2024, waarbij [minderjarige] midden in de nacht door haar broer moest worden opgehaald, wat niet in haar belang is. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] als onverminderd aanwezig beoordeeld en heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om haar veiligheid en ontwikkeling te waarborgen.
De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de verlenging van de ondertoezichtstelling onmiddellijk kan ingaan, ondanks een eventueel hoger beroep. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken met de GI en hulpverlening om de situatie van [minderjarige] te verbeteren. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 16 december 2024.