Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht te Wilhelminadorp op 4 juli 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is de gemachtigde van de betrokkene verschenen en heeft aangevoerd dat het zicht op het verkeerslicht geblokkeerd was door een vrachtwagen, waardoor de betrokkene niet tijdig kon remmen. De gemachtigde stelde ook dat de boete te hoog was.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat de gedraging op basis van de foto’s in het dossier kon worden vastgesteld. De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van die verklaring twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de gemachtigde had kunnen zien dat het stoplicht op rood stond en dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en de boete gehandhaafd.
De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.