Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld in de zittingsplaats Middelburg, waar de kantonrechter de zaak op zitting heeft behandeld. De betrokkene was niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. Z. Fluitsma.
De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring, specifiek een bord dat eenrichtingverkeer aangaf op de Bachtensteene te Middelburg op 23 april 2023. De betrokkene voerde aan dat het bord onduidelijk was vanuit zijn rijrichting en dat er haaientanden in de straat aanwezig waren die het eenrichtingverkeer tegenspraken. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde echter dat weggebruikers verplicht zijn om attent te zijn op de bebording en dat het bord voldoende zichtbaar was vanuit de aanrijdende richting.
De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, die ter plaatse was en de relevante bebording had waargenomen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de opgelegde boete. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.