ECLI:NL:RBZWB:2024:8575

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11029578 _ MB VERZ 24-244
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 2 februari 2023 te Kruiningen. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 15 november 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. B. de Jong, was wel aanwezig. De zittingsvertegenwoordiger, mr. Z. Fluitsma, heeft de zaak namens de officier van justitie behandeld. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was en dat de boete onterecht aan de kentekenhouder was opgelegd. De zittingsvertegenwoordiger betoogde echter dat de verbalisant voldoende bewijs had geleverd dat de gedraging was verricht en dat er geen mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden vanwege de omstandigheden.

De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld. De kantonrechter oordeelde dat de verbalisant terecht had afgezien van staandehouding en dat de boete terecht aan de kentekenhouder was opgelegd. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier mr. S.E. van Wijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11029578 \ MB VERZ 24-244
CJIB-nummer : 9062 5422 5553 3227
uitspraakdatum : 15 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. Z. Fluitsma (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en de gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden te Kruiningen op 2 februari 2023.
Namens betrokkene heeft de gemachtigde zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. De verklaring dat de verbalisant in een voertuig reed zonder transparant is onvoldoende. De gemachtigde stelt dat de verbalisant door middel van een handgebaar de aandacht van de bestuurder had kunnen trekken teneinde deze staande te houden. De boete is volgens gemachtigde onterecht aan de kentekenhouder opgelegd. Tot slot heeft de gemachtigde namens betrokkene proceskostenvergoeding verzocht.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft in een aanvullend proces-verbaal beschreven hoe hij waarnam dat betrokkene de gedraging verrichtte en dat hij in een onopvallend dienstvoertuig reed zonder transparant. Daarnaast reed de verbalisant op de snelweg waardoor het onveilig is om middels handgebaren betrokkene staande te houden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het aanvullend proces-verbaal heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat hij met een onopvallend dienstvoertuig reed en dus niet beschikte over middelen tot staandehouding, zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen.
Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: