ECLI:NL:RBZWB:2024:8574

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11260675 _ MB VERZ 24-663
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een BV, had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 17 augustus 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 15 november 2024 heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat de betrokkene niet voorbij het rode stoplicht is gereden en dat de feitcode onjuist was. De gemachtigde verzocht om proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger, mr. Z. Fluitsma, heeft echter betoogd dat de gedraging wel degelijk was vastgesteld, onderbouwd met foto’s die de betrokkene tonen die de stopstreep heeft gepasseerd.

De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging. Ondanks de argumenten van de betrokkene, concludeerde de kantonrechter dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd, en het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11260675 \ MB VERZ 24-663
CJIB-nummer : 5062 5422 6045 6686
uitspraakdatum : 15 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] BV
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. Z. Fluitsma (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens betrokkene is als waarnemend gemachtigde verschenen mevrouw [naam]. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat te Middelburg op 17 augustus 2023.
Namens de betrokkene heeft de gemachtigde zich op het standpunt gesteld dat betrokkene niet voorbij het rode stoplicht is gereden. Volgens de gemachtigde had de feitcode daarom R620 en niet R602 moeten zijn. Tevens verzoekt de gemachtigde proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft de gemachtigde hieraan toegevoegd dat betrokkene op beide foto’s in het dossier niet voorbij het stoplicht is gereden. Daardoor is de gedraging niet vast te stellen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op beide foto’s is te zien dat betrokkene de stopstreep gepasseerd is. Betrokkene reed 21 kilometer per uur en de foto’s zijn 0,8 seconden na elkaar genomen. Het is onaannemelijk dat betrokkene nog volledig tot stilstand is gekomen voor het verkeerslicht. In ieder geval is een gedeelte van het voertuig voorbij het stoplicht gekomen. De gedraging is vast te stellen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Gelet op de snelheid waarmee betrokkene reed is het aannemelijk dat zij door rood is gereden.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: