Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] BV
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een BV, had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 17 augustus 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 15 november 2024 heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat de betrokkene niet voorbij het rode stoplicht is gereden en dat de feitcode onjuist was. De gemachtigde verzocht om proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger, mr. Z. Fluitsma, heeft echter betoogd dat de gedraging wel degelijk was vastgesteld, onderbouwd met foto’s die de betrokkene tonen die de stopstreep heeft gepasseerd.
De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging. Ondanks de argumenten van de betrokkene, concludeerde de kantonrechter dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd, en het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.