Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 29 km per uur harder dan toegestaan op de autosnelweg A58 te Rilland op 12 mei 2023. De boete was opgelegd op basis van een verkeerde feitcode, namelijk VM029, terwijl feitcode VL029 correct had moeten zijn. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene, mr. B de Jong, niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. Z. Fluitsma, was wel aanwezig.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden, maar dat de feitcode niet correct was genoteerd. De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht om de feitcode te wijzigen naar VL029, wat de kantonrechter heeft goedgekeurd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de wijziging van de feitcode de belangen van betrokkene niet schaadt, aangezien de gedraging duidelijk was en de sanctie gelijk bleef. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de feitcode gewijzigd en een proceskostenvergoeding van € 437,50 toegekend aan betrokkene.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte feitcodes in verkeersboetes en de mogelijkheid voor betrokkene om in beroep te gaan tegen onjuiste sancties. De beslissing is openbaar uitgesproken en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.