In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek in Veere op 24 oktober 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 15 november 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. Z. Fluitsma, heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, ondanks dat de foto’s in het dossier niet overeenkwamen met de datum van de boete. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de wijziging van de pleegdatum naar 27 oktober 2023 de betrokkene niet in zijn belangen schaadt. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, waarbij de kantonrechter de inleidende beschikking heeft gewijzigd in die zin dat de datum van de gedraging is aangepast. De kantonrechter heeft echter geen reden gezien om de boete te matigen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.