ECLI:NL:RBZWB:2024:8535

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11030106 _ MB VERZ 24-265
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke verkeerssituatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het inrijden tegen de verplichte rijrichting op een eenrichtingsweg in Middelburg op 12 november 2022. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 15 november 2024 heeft betrokkene aangevoerd dat hij het verkeersbord C4, dat de eenrichtingsweg aangaf, niet goed heeft kunnen zien. Hij stelde dat hij vanuit zijn woning kwam en het bord alleen van de zijkant kon zien. Betrokkene gaf aan dat hij geen informatie had ontvangen van de gemeente over de tijdelijke verkeerssituatie, omdat hij net terug was uit het buitenland. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. Z. Fluitsma, heeft het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren, stellende dat de gedraging niet met zekerheid kon worden vastgesteld.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. Gezien de toelichting van betrokkene was het niet mogelijk om met zekerheid vast te stellen dat hij de verkeersregel heeft overtreden. Daarom heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het bedrag van € 159,00 dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11030106 \ MB VERZ 24-265
CJIB-nummer : 2062 5422 5377 6629
uitspraakdatum : 15 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. Z. Fluitsma (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: tegen de verplichte rijrichting inrijden (bord C4, eenrichtingsweg) te Middelburg op 12 november 2022.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat er geen rekening werd gehouden met omwonenden. Betrokkene stelt dat hij vanuit de richting waarvan hij kwam het bord C4 niet heeft gezien omdat hij het alleen van de zijkant kon zien.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij vanaf zijn woning aan de [straat] kwam waardoor hij het bord alleen vanaf de zijkant zou kunnen zien. Betrokkene heeft geen brieven van de gemeente gezien met betrekking tot deze tijdelijke verkeerssituatie, omdat hij net terug kwam uit het buitenland.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De situatie lijkt anders te zijn geweest dan uit het dossier is op te maken. Betrokkene had geen zicht op het bord. De gedraging kan niet met zekerheid vastgesteld worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat gelet op de toelichting van betrokkene de gedraging niet met zekerheid vastgesteld kan worden. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,00 dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: