Uitspraak
nihilRECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 12 km per uur te hard op de N253 te Oostburg op 4 augustus 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, maar is niet verschenen op de zitting. De zittingsvertegenwoordiger, mr. Z. Fluitsma, heeft verzocht om de zekerheidstelling op nihil te stellen en het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het te laat was ingediend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene de vereiste zekerheidstelling van € 168,- niet had betaald, maar heeft wel geoordeeld dat de betrokkene aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze niet kon betalen, en heeft de zekerheidstelling daarom op nihil gesteld. Echter, de kantonrechter heeft ook geconcludeerd dat het beroep te laat was ingediend, aangezien de termijn van zes weken voor het indienen van beroep op 24 mei 2023 eindigde en het beroepschrift pas op 10 juli 2023 was ontvangen. De betrokkene heeft geen geldige redenen aangevoerd voor de te late indiening en is niet verschenen op de zitting.
De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die het te laat indienen van het beroep rechtvaardigden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 november 2024, en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.