4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1 en 2
Op basis van de bewijsmiddelen zal de rechtbank hierna eerst de relevante feiten en omstandigheden vaststellen.
De feiten en omstandigheden
Op 14 januari 2022 is de politie naar de [adres] gegaan in verband met een melding over stankoverlast. Ter plaatse was de brandweer aanwezig en die gaf aan dat er een zeer sterke acetongeur in het appartementencomplex hing die afkomstig was van [huisnummer 1] . De acetongeur was al vaker waargenomen door omwonenden. Volgens [getuige] , de bewoner van [huisnummer 2] , was de geur er al een half jaar en was die met name in de avonden en in het weekend te ruiken. De brandweer heeft bij [huisnummer 1] aangeklopt, waarna de deur werd geopend door een jongeman, die aangaf dat niemand naar binnen mocht. Hierop werd de deur gesloten. Kort hierna ging de deur weer open en kwam dezelfde jongeman met een andere jongeman naar buiten. Zij deden de deur achter zich dicht en renden weg. Daarop heeft de politie het appartement doorzocht.
Uit onderzoek door politie, de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) en het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) blijkt dat in het appartement (onder meer) het volgende is aangetroffen:
- 3.241 gram cocaïne;
- de versnijdingsmiddelen tetramisole, procaïne en inositol;
- boormachines met borstels, centrifuges, emmers, blenders en weegschalen met alle daarop en/of daarin residu van wit poeder;
- flessen ammonia en jerrycans gevuld met vloeistof met de sterke geur van aceton;
- een schildersdoek met daarop wit poeder;
- acht telefoons;
- een notitieboekje en
- geldbedragen.
De LFO heeft geconcludeerd dat de aangetroffen goederen en chemicaliën typische goederen en chemicaliën zijn die worden aangetroffen op een locatie waar drugs worden vervaardigd of bewerkt, vooral de bewerking van cocaïne met behulp van aceton, tetramisole en procaïne. Detetramisole en procaïne werd bewerkt met behulp van aceton. De bewerkte tetramisole en procaïne was vervolgens zeer waarschijnlijk bedoeld om cocaïne mee te bewerken.
Voorlopige conclusie
Gelet op het voorgaande staat voor de rechtbank vast dat op 14 januari 2022 in het appartement 3.241 gram cocaïne lag en dat daar die dag en de maanden daarvoor in ieder gevalvoorbereidingshandelingen werden verricht voor het bewerken van cocaïne. De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of het verdachte is geweest die zich als (mede)pleger schuldig heeft gemaakt aan deze strafbare feiten.
Relatie verdachte tot de [adres]
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend wezen worden dat verdachte een van de twee wegrennende jongemannen is geweest. Daarvoor zijn onvoldoende aanknopingspunten. Verdachte stond echter wel sinds 10 april 2021 ingeschreven op het adres van het appartement en [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) sinds 7 april 2021. [medeverdachte 1] was de huurder van het appartement.
Op het moment van binnentreden in het appartement was er niemand meer aanwezig. Wel maakte het appartement een bewoonde indruk. Zo stond in de keuken een gevulde koelkast, zat de vuilnisbak vol met afval en was de woonkamer ingericht. Onder andere in de kast op de aan de woonkamer grenzende slaapkamer lagen kledingstukken en er lagen verzorgingsproducten in de badkamer.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat de [adres] slechts zijn postadres was. Deze verklaring schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde om meerdere redenen.
Een neef van verdachte heeft op 15 januari 2022 bij de politie verklaard dat hij een week daarvoor nog bij verdachte op bezoek was geweest op de [adres] en daar vaker bij zijn neef kwam. Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte een Peugeot op zijn naam had staan. Deze Peugeot stond op 14 januari 2022, de dag dat de politie onderzoek heeft verricht in het appartement, vanaf 10:00 uur op het parkeerterrein van [winkel] , dat is gelegen in de buurt van het appartement. Bovendien is er op het tv meubel in de woonkamer van het appartement een iPhone 7 aangetroffen. De rechtbank concludeert dat verdachte de gebruiker is geweest van deze iPhone met als [gebruikersnaam ] . Op deze telefoon is namelijk een bericht gevonden, waarin ‘ [gebruikersnaam ] ’ aangeeft dat hij in het centrum staat ingeschreven als bijwoner, niet als huurder, en dat hij een Peugeot op zijn naam heeft staan. Een paar uur daarvoor schrijft ‘ [gebruikersnaam ] ’ dat hij in het centrum spul in een kast heeft en daar ook zelf slaapt. De [adres] ligt in het centrum, verdachte was bijwoner en geen huurder en had een Peugeot op zijn naam staan. Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte dit adres niet alleen als postadres gebruikte, maar ook echt in het appartement kwam en verbleef.
Op de iPhone 7 van verdachte staan berichten, daterend vanaf 24 juli 2021, die - kort samengevat - gaan over het handelen in en het bewerken van cocaïne. Verdachte heeft daarbij een aansturende rol. Die berichten op de telefoon van verdachte sluiten aan bij wat er ook in het appartement is aangetroffen: ruim drie kilo cocaïne in een kast en goederen en stoffen bestemd voor (het voorbereiden van) het bewerken van cocaïne.
Vervolgens is van belang dat in de ‘ [gebruikersnaam ] ’telefoon van verdachte en twee andere ‘drugstelefoons’ op het tv meubel in de woonkamer het telefoonnummer van [medeverdachte 1] als contact is gevonden met daarbij de ’ [letter] ’, zoals de eerste letter van de voornaam van [medeverdachte 1] . In de ‘ [gebruikersnaam ] ’telefoon van verdachte staat een notitie van contact ‘ [letter] ’, die over geld en partijen drugs gaat. Bovendien heeft [getuige] , bewoner van [huisnummer 2] , [medeverdachte 1] herkend als een van de daadwerkelijke bewoners van het appartement op [huisnummer 1] .
Conclusie
Feit 1 en 2
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 januari 2022 samen en in vereniging met in ieder geval [medeverdachte 1] ruim drie kilo cocaïne aanwezig heeft gehad. De rechtbank acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 24 juli 2021 tot en met 14 januari 2022 samen en in vereniging met in ieder geval [medeverdachte 1] goederen en stoffen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die bestemd waren voor (het voorbereiden van) het bewerken van cocaïne. Hiermee heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het bewerken van cocaïne.
In een bakje op het balkon van het appartement zijn ook 40 pillen aangetroffen. Deze pillen zijn echter alleen indicatief getest. Dat is onvoldoende om wettig en overtuigend te kunnen bewijzen dat de pillen MDMA bevatten, zoals ten laste is gelegd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging onder feit 1.