ECLI:NL:RBZWB:2024:8502
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de WOZ-waarde van een woning in Gilze en Rijen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 11 december 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Gilze en Rijen beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 25 februari 2023 de WOZ-waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres], vastgesteld op € 514.000 per 1 januari 2022. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd door de heffingsambtenaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 30 oktober 2024 behandeld, waarbij partijen ter zitting overeenstemming hebben bereikt over een compromis. De WOZ-waarde voor het jaar 2023 is nu vastgesteld op € 485.000, wat betekent dat de rechtbank het beroep gegrond verklaart. De eerder vastgestelde waarde wordt verlaagd en de aanslag onroerendezaakbelastingen wordt dienovereenkomstig verminderd. De heffingsambtenaar is verplicht het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende te vergoeden, maar er is geen recht op een proceskostenvergoeding omdat de belanghebbende geen kosten heeft opgegeven die voor vergoeding in aanmerking komen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.