Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
4) stalking van zijn schoonmoeder.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van de verdachte ten laste gelegde feiten en beïnvloedden zijn handelen op dat moment. Geadviseerd word de ten laste gelegde feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen. Verdachte is zelfbepalend, langdurig verslaafd en heeft een beperkte coping. Hij kan te gemakkelijk in een stressvolle situatie belanden die hij onvoldoende adequaat kan hanteren, waardoor hij drugs gaat gebruiken, adviezen in de wind slaat, regelgeving omzeilt en zijn eigen weg gaat totdat hij door de buitenwacht wordt gestopt. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Behandeling en begeleiding is noodzakelijk om de kans op herhaling duurzaam te verlagen. Van belang is dat de behandeling zich richt op de verslavingen van verdachte, psycho-educatie ten aanzien van psychose en zijn beperkte coping/oplossingsvaardigheden. Aandacht zal moeten gaan naar de emotieregulatie-problemen. Ook is het van belang dat de daginvulling van verdachte adequaat wordt ingevuld. Hij moet zich onthouden van alcohol en drugs. De klinische fase kan worden gecontinueerd door ambulante begeleiding van een forensisch FACT in te zetten. Geadviseerd wordt deze interventies in te zetten als bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke detentie met monitoring van de reclassering. Daarnaast wordt een GVM geadviseerd. Als verdachte hieraan meewerkt, is een tbs-maatregel niet geïndiceerd.
7.De vordering tot tenuitvoerlegging
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder 4 ten laste gelegde feit;
een gevangenisstraf van 450 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;