ECLI:NL:RBZWB:2024:8475

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
11319110 \ CV EXPL 24-4782 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens huurachterstand met vernietiging van rente- en boetebeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een bodemzaak tussen Stichting Casade en twee gedaagden, die als huurders een woning huren. De huurovereenkomst wordt ontbonden vanwege een aanzienlijke huurachterstand van meer dan drie maanden, die op het moment van dagvaarding € 4.328,20 bedroeg. Ondanks dat de huurders enige betalingen hebben verricht, blijft er een achterstand van € 3.421,51 bestaan. De verhuurder, Casade, heeft aangegeven niet tot ontruiming over te gaan als de huurders zich aan bepaalde voorwaarden houden, waaronder het betalen van de lopende huur en het aanvaarden van hulpverlening in de vorm van schuldhulpverlening.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurders in verzuim zijn en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. Tevens is het rente- en incassokostenbeding vernietigd, omdat deze in combinatie met een boetebeding als oneerlijk worden beschouwd. De kantonrechter heeft de huurders veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten, die in totaal € 1.228,47 bedragen. De uitspraak benadrukt de rechten van de verhuurder bij huurachterstand en de mogelijkheid om een huurovereenkomst te ontbinden, terwijl ook de bescherming van consumenten tegen oneerlijke contractvoorwaarden aan bod komt.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11319110 \ CV EXPL 24-4782
Vonnis van 11 december 2024
in de zaak van
STICHTING CASADE,
te Kaatsheuvel,
eisende partij,
hierna te noemen: Casade,
gemachtigde: Zuyd Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om de vraag of de huurovereenkomst tussen Casade als verhuurder en de heer [gedaagde sub 1] en mevrouw [gedaagde sub 2] als huurders, moet worden ontbonden en de woning moet worden ontruimd vanwege een huurachterstand. De kantonrechter vindt van wel en legt dat hierna uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 oktober 2024 met de daarin genoemde stukken;
- het overzicht actuele huurachterstand van 18 november 2024;
- de mondelinge behandeling van 29 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Tussen partijen staat het volgende vast:
- [gedaagden] huren met ingang van 28 juli 2022 de woning aan de [adres] in [plaats] , tegen een huurprijs van € 905,69 per maand (ten tijde van dagvaarding) bij vooruitbetaling te voldoen;
- [gedaagden] hebben een achterstand in de huurbetalingen laten ontstaan die ten tijde van dagvaarding € 4.328,20 bedroeg. Na enkele betalingen door [gedaagden] bedraagt de achterstand per 18 november 2024 nog € 3.421,51;
- Casade heeft [gedaagden] op 23 augustus 2024 aangemeld bij Vroegsignalering van de gemeente [plaats] .
- Casade heeft op 26 augustus 2024 een aanmaning aan [gedaagden] verzonden;
- inmiddels hebben [gedaagden] contact met schuldhulpverlening gehad en hebben zij een overeenkomst getekend om te starten met een schuldhulptraject.

4.Het geschil

4.1.
Casade vordert de huurovereenkomst met [gedaagden] te ontbinden en hen te veroordelen om de woning te ontruimen en de huurachterstand te betalen, met rente en kosten. Casade vordert ook dat [gedaagden] in de proceskosten worden veroordeeld. Casade legt daaraan ten grondslag dat sprake is van een achterstand van meer dan drie maanden. Tijdens de mondelinge behandeling deelt Casade mede dat zij een vonnis uitsluitend wil als stok achter de deur. Haar intentie is om een laatste kansovereenkomst met [gedaagden] te sluiten. Als [gedaagden] zich aan de voorwaarden van die overeenkomst houden, zoals betaling van de lopende huur en het aanvaarden van hulpverlening in de vorm van het schuldhulptraject en budgetbeheer, zal Casade niet tot ontruiming overgaan.
4.2.
[gedaagden] erkennen dat sprake van een huurachterstand. Deze is ontstaan als gevolg van een samenloop van omstandigheden zoals een hoge afrekening van de warmte, onverwachte zorgkosten, etc. Inmiddels is er hulpverlening opgestart via de kredietbank en zijn [gedaagden] ook van plan om dat voort te zetten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Achterstallige huur, ontbinding en ontruiming.
Nu Casade en [gedaagden] het erover eens zijn dat er nog een bedrag aan huur tot en met november 2024 open staat, zullen [gedaagden] worden veroordeeld tot betaling ervan, zijnde een bedrag van € 3.421,51.
5.2.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
5.3.
De kantonrechter overweegt dat er ten tijde van dagvaarden sprake was van een huurachterstand van meer dan drie maanden. Hoewel er na dagvaarding nog diverse betalingen zijn verricht, is nog steeds sprake van een achterstand. Ondanks dat de kantonrechter begrip heeft voor de privéomstandigheden van de huurder, is, gelet op die achterstand, de gevorderde ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en de ontruiming van de woning gerechtvaardigd. Dit betekent dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte kan worden toegewezen.
5.4.
Ook de daarmee samenhangende vordering tot betaling van een vergoeding voor de periode na ontbinding van de huurovereenkomst tot de datum waarop huurders de woning hebben verlaten, zal worden toegewezen.
Rente en incassokosten
5.5.
Een partij kan ervoor kiezen om bij het vorderen van rente en/of buitengerechtelijke incassokosten geen beroep te doen op een contractueel beding over deze rente en/of kosten, maar op een wettelijke bepaling. Ook dan moet de kantonrechter ambtshalve (uit zichzelf, ook als de gedaagde partij daar niet om vraagt) beoordelen of het beding oneerlijk is jegens de consument in de zin van artikel 3 van richtlijn 93/13 [1] . Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a BW, waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is ten opzichte van de consument, vernietigbaar is. Als een beding is vernietigd omdat het onredelijk bezwarend is, kan de handelaar ook geen aanspraak maken op de wettelijke vergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest [2] .
5.6.
Artikel 14.2 van de toepasselijke voorwaarden luidt (voor zover van toepassing):

Indien één van de partijen uit hoofde van de overeenkomst of uit andere hoofde overeengekomen verschuldigd bedrag niet volledig en stipt op de vervaldag heeft voldaan, verkeert deze partij direct vanaf de vervaldag in verzuim en is deze partij vanaf die dag de wettelijke rente verschuldigd.
Daarnaast is de partij die in verzuim verkeert en die een natuurlijk persoon is, niet handelend in de uitvoering van beroep of bedrijf, een vergoeding verschuldigd voor de redelijke incassokosten, zulks met inachtneming van artikel 6:96 leden 2 tot en met 6 van het Burgerlijk Wetboek. De hoogte van de verschuldigde incassokosten wordt berekend in overeenstemming met artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, waarbij tenminste het aldaar opgenomen minimumbedrag van € 40,-- verschuldigd zal zijn.(…)”.
Verder luidt artikel 15.1 van diezelfde voorwaarden (voor zover van toepassing):
“Huurder is verplicht ten behoeve van Casade een onmiddellijk opeisbare boete van € 35,- per kalenderdag te betalen, indien hij enige bepaling uit deze huurovereenkomst overtreedt, onverminderd zijn verplichting om alsnog in overeenstemming met deze overeenkomst te handelen en onverminderd de overige rechten van Casade op schadevergoeding.(…)”.
5.7.
Op het verzoek van de kantonrechter aan Casade om zich uit te laten over het voorshandse oordeel dat de rente- en incassokostenbedingen in samenhang met het boetebeding, onredelijk bezwarend zijn, antwoordt Casade dat zij daarvan op de hoogte is en dat vernietiging van de betreffende bedingen prima is.
5.8.
De kantonrechter overweegt dat de rente- en incassokostenbedingen in artikel 14.2 van de voorwaarden in overeenstemming zijn met de regeling van artikel 6:119, artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Op zichzelf zijn dit dan ook geen oneerlijke bedingen. In combinatie echter met het boetebeding, zijn de bedingen wel oneerlijk. De combinatie van de bedingen zou immers tot gevolg kunnen hebben dat de consument-huurder belast wordt met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan. Dit betekent dat de rente- in incassokostenbedingen in artikel 14.2 zullen worden vernietigd.
5.9.
Als een beding is vernietigd omdat het oneerlijk is, kan ook geen aanspraak worden gemaakt op de wettelijke vergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest [3] . Dit betekent dat de gevorderde wettelijke rente en de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen.
5.10.
Tot slot overweegt de kantonrechter dat Casade heeft toegezegd niet tot ontruiming over te gaan als [gedaagden] zich aan de nog vast te leggen voorwaarden houden. De kantonrechter gaat er vanuit dat Casade zich aan deze toezegging zal houden.
5.11
[gedaagden] zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Casade worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,47
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.228,47
5.12
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen Casade en
[gedaagden] ;
6.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de woning inclusief bijbehorende berging aan de [adres] te [plaats] , geheel te ontruimen en met al de hunnen en het hunne te verlaten en de sleutels ter beschikking te stellen aan Casade;
6.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan Casade te betalen:
  • een bedrag van € 3.421,51 aan huur tot en met november 2024;
  • een bedrag van € 905,69 aan huur per maand vanaf 1 december 2024 tot de datum van ontbinding van de huurovereenkomst;
  • een bedrag van € 905,69 aan gebruiksvergoeding voor iedere maand of gedeelte daarvan dat de huurder het gehuurde na de ontbinding van de huurovereenkomst feitelijk in gebruik houdt;
6.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.228,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.5.
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2024.

Voetnoten

1.Richtlijn 93/13 EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
2.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68.
3.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68.