ECLI:NL:RBZWB:2024:8464

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
C/02/399894 FA RK 22-3313
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling vaderschap en wijziging achternaam van minderjarige onder Portugees recht

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vaststelling van het vaderschap van de man over de minderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2022. De man had voor de geboorte van de minderjarige een ernstig verkeersongeval gehad, waardoor hij niet wilsbekwaam was. De rechtbank heeft eerder een advocaat aan de man toegevoegd, omdat hij niet in staat was de verzoeken van de vrouw te begrijpen. De vrouw, die de Portugese nationaliteit heeft, heeft verzocht om de juridische erkenning van het vaderschap en wijziging van de achternaam van de minderjarige naar [achternaam vrouw] [achternaam man]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Portugese recht van toepassing is op de vaststelling van het vaderschap, aangezien alle betrokkenen de Portugese nationaliteit hebben.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw het verzoek tijdig heeft ingediend en dat de man, ondanks zijn neurocognitieve stoornissen, instemde met de verzoeken. De bijzondere curator heeft geadviseerd om een DNA-onderzoek uit te voeren, wat uiteindelijk heeft geleid tot de bevestiging dat de man de biologische vader is van de minderjarige. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat het vaderschap met terugwerkende kracht tot de geboortedatum wordt vastgesteld. Tevens is de achternaam van de minderjarige gewijzigd in [achternaam vrouw] [achternaam man]. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen en de taak van de bijzondere curator beëindigd, met de mogelijkheid dat deze herleeft indien een van de partijen hoger beroep instelt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/399894 FA RK 22-3313
Datum uitspraak: 11 december 2024
nadere beschikking over gerechtelijke vaststelling vaderschap
in de zaak van
[de vrouw],
hierna te noemen de vrouw,
thans wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. A.A.T. van Ginderen gevestigd te Etten-Leur.
Als belanghebbenden in onderhavige zaak worden aangemerkt:
  • de [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2022, hierna te noemen [minderjarige] , vertegenwoordigd door mr. [de bijzondere curator] , in haar hoedanigheid van bijzondere curator;
  • [de man], wonende te [woonplaats 2] , [gemeente] , hierna te noemen: de man, bijgestaan door advocaat mr. A. Koop-van Vliet, en diens bewindvoerder en mentor mevrouw
    [naam]van [bedrijf] te [plaats] .
1. Het verdere procesverloop
1.1 De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 10 maart 2023 en alle daarin vermelde stukken;
- het F9-formulier van mr. Koop-Van Vliet van 17 juli 2023.
Na de mondelinge behandeling zijn nog de volgende stukken ontvangen en meegenomen in de beoordeling:
- de e-mail van de griffier van de rechtbank aan de advocaten en de bijzondere curator van 9 november 2023;
- de e-mail van de bijzondere curator van 14 november 2023;
- de e-mail van mr. Van Ginderen van 24 november 2023;
- de e-mail namens mr. Koop-van Vliet van 24 november 2023;
- het F-formulier van mr. Van Ginderen van 23 januari 2024;
- de e-mail van mr. Van Ginderen van 12 maart 2024;
- het F-formulier van mr. Van Ginderen van 30 april 2024;
- het F-formulier van mr. Van Ginderen van 17 september 2024;
- het F-formulier met de e-mail van mr. Van Ginderen van 22 oktober 2024 met daarbij de rapportage van Verilabs van 14 oktober 2024 en de beschikking van de rechtbank, sector kanton, van 8 augustus 2024 waarin voormelde bewindvoerder en mentor voor onbepaalde tijd is benoemd over de man;
- het F-formulier met de brief van de bijzondere curator van 23 oktober 2024;
- het F-formulier van mr. Koop-van Vliet van 19 november 2024;
- het F-formulier van mr. Koop-van Vliet van 21 november 2024.
1.2 De mondelinge behandeling heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 9 november 2023. Bij die mondelinge behandeling zijn verschenen en gehoord:
- de vrouw, bijgestaan door een tolk in de Portugese taal en haar advocaat,
- de advocaat van de man;
- de bijzondere curator.

2.De nadere beoordeling

2.1
Bij beschikking van 10 maart 2023 heeft de rechtbank mr. Koop-Van Vliet als advocaat toegevoegd aan de man en bepaald dat de behandeling van het verzoek zal worden aangehouden tot 2 mei 2023 pro forma in afwachting van de reactie van mr. Koop-Van Vliet.
2.2
Thans zijn aan de orde de verzoeken van de vrouw, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot vaststelling van het vaderschap van de man over [minderjarige] en te bepalen dat [minderjarige] ’s achternaam wordt gewijzigd in [achternaam vrouw] [achternaam man] .
2.3
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Op grond van artikel 3, aanhef en onder a, Rv heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om van het verzoek kennis te nemen, omdat [minderjarige] op het moment van indiening van het verzoek woonachtig was in Nederland, in de [gemeente] . De vrouw, de man en [minderjarige] hebben de Portugese nationaliteit. Op grond van artikel 10:97 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is op het verzoek van toepassing het recht van de Staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van partijen. Aangezien partijen beide de Portugese nationaliteit hebben, is het Portugese recht van toepassing op de vraag of en onder welke voorwaarden het ouderschap van een persoon gerechtelijk kan worden vastgesteld. Op grond van artikel 10:19 BW is tevens het Portugese recht van toepassing op de achternaam van [minderjarige] .
2.4
Uit het door de vrouw overgelegde rapport van het IJI van 30 mei 2022 blijkt ten aanzien van het Portugese recht het volgende. Een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap kan door het kind, vertegenwoordigd door de moeder, worden verzocht als het moederschap reeds eerder is vastgesteld (artikelen 1869-1870 Portugees Burgerlijk Wetboek). Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap is niet mogelijk als er inmiddels twee jaren zijn verstreken sinds de geboorte van het kind. De rechtbank stelt vast dat de vrouw het verzoek tijdig, binnen deze termijn, heeft ingediend. De vrouw is derhalve ontvankelijk in haar verzoek. Het Portugese recht kent een aantal vermoedens inzake het vaderschap, bijvoorbeeld indien tijdens de periode dat de moeder van het kind zwanger werd een verhouding (samenleven) bestond tussen de moeder van het kind en de vermoedelijke vader en het kind door de vermoedelijke vader als zijn kind wordt gezien en behandeld en door de omgeving ook als zodanig wordt beschouwd.
2.5
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is het volgende gebleken. De man en de vrouw hebben sinds 2020 een affectieve relatie. [minderjarige] is verwekt tijdens de relatie en samenwoning van partijen. Partijen hebben getracht [minderjarige] voor de geboorte te erkennen, maar deze erkenning heeft toen niet plaatsgevonden omdat zij niet recente exemplaren van hun Portugese geboorteakten konden overleggen. Vanwege de gevorderde zwangerschap van de vrouw zijn zij op dat moment niet naar Portugal gereisd om nieuwe geboorteakten op te vragen, met de verwachting de erkenning na de geboorte van [minderjarige] samen te kunnen regelen. De man heeft echter op 3 maart 2022 een verkeersongeval gehad, waardoor hij ernstig hersenletsel heeft opgelopen. De vrouw is op [geboortedag 1] 2022 bevallen van [minderjarige] . Uit de door de vrouw overgelegde informatie blijkt dat de man ten gevolge van het hersenletsel ernstige neurocognitieve stoornissen heeft op het gebied van concentratie, geheugen en oriëntatie. Zijn korte termijngeheugen is aangetast. Hij is daardoor niet wilsbekwaam. De vrouw is in eerste instantie door de rechtbank benoemd als bewindvoerder en mentor van de man. In februari 2024 is voormelde mentor en bewindvoerder aangesteld voor de man. De man is door voormelde omstandigheden niet in staat [minderjarige] te erkennen. De man staat wel geregistreerd als vader in Portugal . Er heeft een medewerker van het Portugese consulaat met de man gesproken en de man heeft bevestigd dat [minderjarige] zijn dochter is. De Portugese geboorteakte is opgemaakt op 28 juli 2022, waarop de man is geregistreerd als vader van [minderjarige] . De man is inmiddels vanuit het revalidatiecentrum naar [de zorginstelling] gegaan. Medio 2024 zijn de vrouw en [minderjarige] terugverhuisd naar Portugal . De vrouw wil dat de familierechtelijke rechtsbetrekking tussen de man en [minderjarige] juridisch erkend wordt door vaststelling van het vaderschap van de man over [minderjarige] en wijziging van haar achternaam.
2.6
De advocaat van de man heeft de verzoeken van de vrouw met de man besproken. De man heeft benoemd de verzoeken te begrijpen en met deze verzoeken in te stemmen. De advocaat kan echter niet vaststellen of de man het daadwerkelijk begrijpt en kan overzien wat de verzoeken van de vrouw en zijn instemming daarvoor voor hem betekenen. De man heeft aangegeven bereid te zijn mee te werken aan een DNA-onderzoek.
2.7
De bijzondere curator heeft in haar verslag aangegeven dat uit haar gesprek met de man is gebleken dat de man niet in staat is de verzoeken van de vrouw te begrijpen en de gevolgen daarvan te overzien. [minderjarige] heeft het recht te weten van wie zij afstamt en dat deze familierechtelijke rechtsbetrekking wordt vastgesteld. De vrouw heeft aangegeven dat de man de verwekker is van [minderjarige] . De vrouw en de man hadden een relatie tijdens de verwekking van [minderjarige] . Uit informatie van het verloskundig centrum blijkt dat de vrouw en de man tijdens de zwangerschap ook samen naar de verloskundige zijn geweest. De familie van de man beschouwt [minderjarige] als kind van de man. In Portugal staat de man al geregistreerd als de vader van [minderjarige] . De bijzondere curator heeft de Portugese geboorteakte van [minderjarige] en de aanvraag van haar legitimatiebewijs overgelegd waaruit dit blijkt. De bijzondere curator indiceert een DNA-onderzoek, omdat daarmee daadwerkelijk vast komt te staan dat de man de verwekker van [minderjarige] is. Als dit vaststaat acht de bijzondere curator het in het belang van [minderjarige] dat het vaderschap van de man over haar gerechtelijk wordt vastgesteld. Zij heeft geen bezwaar tegen de verzochte naamswijziging.
2.8
Tijdens voormelde mondelinge behandeling is namens de vrouw aangegeven dat er een DNA-onderzoek via Verilabs zal gaan plaatsvinden. Vervolgens is besproken de beslissing op de verzoeken mondeling aan te houden in afwachting van het resultaat van dit DNA-onderzoek. Uit de na de mondelinge behandeling ontvangen stukken is de rechtbank gebleken dat het enige maanden heeft geduurd voordat er DNA-materiaal van de man afgenomen kon worden. Het mentorschap van de vrouw was namelijk verlopen en de zorginstelling waar de man verblijft, wilde de DNA-afname bij de man daarom niet doen. Er is daarna een professionele mentor door de kantonrechter over de man benoemd. De mentor moest eerst een machtiging bij de kantonrechter vragen voor de DNA-afname bij de man. Toen deze machtiging van de kantonrechter was verkregen, bleek echter dat de zorginstelling alsnog niet bereid was DNA-materiaal bij de man af te nemen. Op verzoek van de advocaat van de vrouw heeft Verilabs aangegeven bereid te zijn om door een medewerker DNA-materiaal op locatie bij de man af te nemen. Er moest echter eerst door de letselschadeadvocaat van de man geregeld worden dat de kosten daarvoor zouden worden vergoed. Begin oktober 2024 is er uiteindelijk DNA-materiaal bij de man afgenomen en heeft het DNA-onderzoek plaats kunnen vinden.
2.9
Uit de door de vrouw overgelegde rapportage van 14 oktober 2024 van Verilabs is gebleken dat de man de verwekker is van [minderjarige] . De vrouw heeft gepersisteerd bij haar verzoeken. De bijzondere curator heeft in lijn met haar eerder gegeven advies per brief geadviseerd het verzoek toe te wijzen. De advocaat van de man heeft, mede namens de bewindvoerder en mentor van de man, aangegeven akkoord te gaan met een schriftelijke afdoening van de zaak, waarbij het vaderschap van de man over [minderjarige] wordt vastgesteld.
Met instemming van partijen is er geen nadere mondelinge behandeling meer gepland en wordt de zaak verder schriftelijk afgedaan.
2.1
Gezien het voormelde stelt de rechtbank het vaderschap van de man over [minderjarige] vast.
2.11
Uit voormeld rapport van het IJI blijkt niet of de vaststelling van het vaderschap terugwerkt tot aan de geboorte van [minderjarige] . Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen aangegeven het van belang te vinden aan te sluiten bij de juridische situatie in Portugal , waarbij de man op de Portugese geboorteakte van meet af aan als juridisch vader staat geregistreerd. De bijzondere curator heeft in haar e-mail van 14 november 2023 daarover aangegeven dat de man vanaf de geboorte van [minderjarige] aangemerkt kan worden als juridisch vader, subsidiair vanaf de datum van registratie van de Portugese geboorteakte van 28 juli 2022. De advocaat van de vrouw heeft per e-mail van 24 november 2023 daarop aangegeven dat de vrouw graag wil dat als ingangsdatum de datum van de geboorte van [minderjarige] wordt gehanteerd, omdat dit overeenstemt met de biologische en sociale situatie rondom [minderjarige] vanaf haar geboorte. De advocaat van de man heeft bij e-mail van dezelfde dag aangegeven dat zij aansluit bij het verzoek om de dag van de geboorte als ingangsdatum te hanteren. De rechtbank constateert dat alle partijen een vaststelling van het vaderschap in het belang van [minderjarige] achten en wel met terugwerkende kracht tot haar geboorte. Ook de rechtbank is van oordeel dat het het meest in het belang van [minderjarige] is te achten dat de vaststelling van het vaderschap van de man zal terugwerken tot haar geboorte. Nu niet duidelijk is geworden of in het Portugese recht een vaststelling van het vaderschap terugwerkende kracht heeft tot de geboorte, zal de rechtbank in het dictum op nemen “met ingang van de dag van geboorte van voornoemde minderjarige, dan wel met ingang van de eerst mogelijke datum daarna conform het Portugese recht”.
2.12
In voormeld rapport van het IJI staat ten aanzien van de achternaamnaam van een kind beschreven dat in artikel 1875 van het Portugees Burgerlijk Wetboek staat dat een kind de achternaam van de vader en de moeder of van één van hen voert en dat als het vaderschap na de geboorte vastgesteld wordt, de achternaam van het kind gewijzigd kan worden. De keuze van de achternaam van een minderjarig kind ligt bij de ouders. De ouders kunnen kiezen uit één of meerdere geslachtsnamen uit hun eigen geslachtsnamen voor hun kind. Als overeenstemming tussen de ouders ontbreekt, beslist de rechter op grond van het belang van het kind.
2.13
De vrouw heeft aangegeven dat zij en de man voor de geboorte van [minderjarige] hebben besproken dat zij de samengestelde achternaam [achternaam vrouw] [achternaam man] zou krijgen. Hoewel de man tegenover zijn advocaat heeft aangegeven in te stemmen met dit verzoek van de vrouw kan de rechtbank door de neurocognitieve stoornissen van man niet vaststellen of er daadwerkelijk overeenstemming over de keuze van de geslachtsnaam van [minderjarige] is tussen de man en de vrouw. De rechtbank zal daarom haar geslachtsnaam vaststellen. De rechtbank acht de door de vrouw verzochte geslachtsnaam in het belang van [minderjarige] en zal derhalve vaststellen dat de achternaam van [minderjarige] wordt gewijzigd in [achternaam vrouw] [achternaam man] .
2.14
De rechtbank zal de verzochte uitvoerbaarverklaring bij voorraad afwijzen, omdat de aard van de zaak zich hiertegen verzet.
2.15
De rechtbank is van oordeel dat de taak van de bijzondere curator in deze procedure als beëindigd kan worden beschouwd. Mocht een van partijen echter een rechtsmiddel instellen, dan herleeft de taak van de bijzondere curator.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1
stelt het vaderschap vast van [de man] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1983, over de [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2022, met inachtneming van de rechtsoverweging 2.11, met ingang van de dag van geboorte van voornoemde minderjarige, dan wel met ingang van de eerst mogelijke datum daarna conform het Portugese recht;
3.2
stelt vast dat, na het in kracht van gewijsde gaan van deze beschikking, [minderjarige] de geslachtsnaam ‘ [achternaam vrouw] [achternaam man] ’ heeft;
3.3
wijst het meer of anders verzochte af;
3.4
beschouwt de taak van de bijzondere curator als beëindigd.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2024 door mr. De Graaf, rechter, in aanwezigheid van mr. Verger-Maas als griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op: