ECLI:NL:RBZWB:2024:8461
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake UWV-besluit over pensioenpremie
Op 11 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer 23/3719 WW. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 27 juni 2023, waarin het UWV had aangegeven dat niet afgedragen pensioenpremie vergoed zou worden. Tijdens de zitting in Breda op dezelfde datum zijn zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl het UWV vertegenwoordigd was door mr. S. Roodenburg. De rechtbank heeft na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit is gebaseerd op de overweging dat eiser geen procesbelang heeft, aangezien het UWV het bezwaarschrift van eiser ontvankelijk heeft verklaard en in behandeling heeft genomen. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin wordt gesteld dat voor procesbelang vereist is dat het nastreven van een resultaat feitelijke betekenis heeft voor de indiener. Een louter formeel of principieel belang is onvoldoende.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft bepaald dat eiser zijn griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is gedaan door mr. H. Remerie, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.