Uitspraak
rECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 9 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eiseres] ,
- de pleitnota van Amarant.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Stichting Amarant. De zaak betreft een geschil over de executie van een verstekvonnis waarin [eiseres] was veroordeeld tot ontruiming van een woning die zij huurde van Amarant. De achtergrond van de zaak ligt in een zorg- en dienstverleningsovereenkomst (ZDO) die op 18 juli 2019 was gesloten, waarbij Amarant zorg verleende aan [eiseres]. Na diverse incidenten en het weigeren van zorg door [eiseres], heeft Amarant de ZDO per 1 november 2024 beëindigd en geëist dat [eiseres] de woning verliet.
Op 27 november 2024 is [eiseres] bij verstek veroordeeld om de woning binnen 24 uur te ontruimen. [eiseres] heeft deze ontruiming echter niet uitgevoerd, wat leidde tot een verzoek om schorsing van de executie van het vonnis. In de procedure heeft [eiseres] aangevoerd dat zij kwetsbaar is en dat de ZDO zonder de overeengekomen opzegtermijn is beëindigd. Amarant heeft daarentegen betoogd dat zij herhaaldelijk heeft geprobeerd om [eiseres] naar een passende zorgsetting te verplaatsen, maar dat [eiseres] geen medewerking verleende.
De voorzieningenrechter heeft de belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat het belang van Amarant bij de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis zwaarder weegt dan het belang van [eiseres] bij schorsing. De rechter heeft vastgesteld dat [eiseres] zich eerder agressief heeft gedragen en dat Amarant voldoende heeft gedaan om de situatie te voorkomen. De vordering van [eiseres] is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van Amarant, die zijn begroot op € 1.973,00.