4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Juridisch kader zedenzaken
In zedenzaken doet zich vaak de situatie voor dat bij het incident maar twee personen aanwezig waren, namelijk de aangever en de verdachte. Veelal staat de beschuldigende verklaring van de aangever tegenover de ontkennende verklaring van de verdachte. Rechtstreekse getuigen van de gebeurtenissen zijn er vaak niet. Wanneer de verdachte ontkent, is er maar één getuige van de relevante handelingen zelf, namelijk de aangever.
In artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is bepaald dat de rechter het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan baseren op de verklaring van één getuige. Ook als die verklaring betrouwbaar wordt geacht, is die enkele verklaring onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Er moet dus meer bewijs zijn; iets dat die verklaring ondersteunt. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat in elk geval een deel van de feiten en omstandigheden die in de belastende verklaring worden genoemd ondersteuning vindt in één of meer bewijsmiddelen. Het ondersteunende bewijsmateriaal mag niet in een te ver verwijderd verband staan met de verklaring van de aangever en moet bovendien uit een andere bron komen.
Feit 1
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft alleen [slachtoffer 1] verklaard dat de seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden. Verdachte ontkent [slachtoffer 1] te hebben verkracht. De rechtbank zal toetsen of de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar kan worden geacht. Daarbij kijkt de rechtbank onder meer naar de inhoud van de verklaring en in hoeverre deze verklaring consistent is. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of de verklaring van [slachtoffer 1] in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijs.
Betrouwbaarheid aangifte
Op 1 maart 2022 heeft [slachtoffer 1] bij de politie een informatief gesprek gevoerd en aangegeven dat zij door verdachte is verkracht. Op 17 maart 2022 heeft zij aangifte tegen verdachte gedaan. [slachtoffer 1] heeft tijdens deze twee gesprekken verklaard dat zij met carnaval in 2019 in [het café] in [plaats] door verdachte is gezoend, bij haar arm is vastgepakt en vervolgens door hem mee naar boven is getrokken, hij daar dwingend tegen haar heeft gezegd “zuig aan mijn lul” en “ik heb een grote lul”, hij zijn penis in haar gezicht heeft geslagen en uiteindelijk zijn penis in haar mond heeft geduwd. Ook heeft zij verklaard dat zij stevig werd vastgepakt en bevroor tot het moment dat de penis in haar mond werd geduwd. Daarna heeft zij zich los weten te maken en is zij overstuur vertrokken.
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer 1] betrouwbaar is. Hoewel drie jaar na het incident aangifte is gedaan, heeft [slachtoffer 1] consistent en gedetailleerd verklaard in het informatief gesprek en de aangifte. Zij heeft daarbij telkens ook een duidelijke beschrijving van het uiterlijk van de dader gegeven en heeft hem op foto’s aangewezen. Ook heeft [slachtoffer 1] verklaard over haar eigen drank- en drugsgebruik die desbetreffende dag.
Daarnaast wordt de verklaring ondersteund door de verklaring van [getuige 1] . [getuige 1] heeft verklaard dat zij met [slachtoffer 1] en vrienden drie jaar geleden tijdens carnaval in [het café] was en ze op een gegeven moment [slachtoffer 1] kwijt waren. Toen zij [slachtoffer 1] weer zag, was zij overstuur en in paniek. [slachtoffer 1] vertelde dat zij door de eigenaar van [het café] de trap op was getrokken en dat hij zijn geslachtsdeel in haar mond had gedaan. [slachtoffer 1] was zo overstuur, dat zij direct naar haar moeder was gegaan. Ook heeft zij verklaard dat de eigenaar van [het café] een bekende van hen is.
De verklaring van [slachtoffer 1] vindt ook steun in de verklaring van haar moeder. [slachtoffer 1] heeft haar moeder verteld dat zij die nacht bij [het café] is geweest. Dit sluit aan bij de verklaring van [getuige 1] dat [slachtoffer 1] na het incident naar haar moeder is gegaan. Ook tegenover haar moeder heeft [slachtoffer 1] verklaard dat ze op enig moment een trap op is meegesleurd, naar een kamertje, en dat de eigenaar van [het café] zijn geslachtsdeel in haar mond deed. Terwijl [slachtoffer 1] dit aan haar moeder vertelde, heeft ze anderhalf uur lang gehuild en geschreeuwd.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze getuigenverklaringen steunbewijs vormen. De getuigen hebben immers kort na het plegen van het feit emoties bij [slachtoffer 1] waargenomen. De verklaringen zijn daarmee niet (uitsluitend) afkomstig van dezelfde bron en kunnen daarom worden gebruikt ter ondersteuning van de aangifte.
Tot slot vindt de verklaring van [slachtoffer 1] bevestiging in de verklaring van verdachte dat hij in 2019 tijdens carnaval werkzaam was in zijn bar.
Conclusie
De rechtbank acht daarmee het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering – net als de officier van justitie – van het onderdeel dat verdachte [slachtoffer 1] op de grond heeft geduwd. [slachtoffer 1] heeft hierover namelijk verklaard dat ze op de grond is geduwd of gevallen. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Feit 2
De rechtbank overweegt dat deze zaak een bijzonder karakter draagt, omdat het slachtoffer, [slachtoffer 2] , is overleden en het opsporingsonderzoek is aangevangen na zijn overlijden. Het dossier bevat hierdoor geen bewijsmiddelen die direct afkomstig zijn van [slachtoffer 2] . Na zijn overlijden is door zijn moeder aangifte gedaan. In zedenzaken wordt normaal gesproken de aangifte – indien deze betrouwbaarheid wordt geacht – als uitgangspunt genomen, met name over de (on)vrijwilligheid van de seksuele handelingen. Aangezien in onderhavige zaak de aangifte niet direct afkomstig is van het slachtoffer, dient de rechtbank extra behoedzaam om te gaan met de getuigenverklaringen die zich in het dossier bevinden.
In het dossier bevinden zich meerdere getuigenverklaringen. Deze getuigen hebben – kort samengevat – verklaard dat zij van [slachtoffer 2] hebben gehoord dat [verdachte] van [het café] hem seksueel zou hebben misbruikt.
De moeder van [slachtoffer 2] , [getuige 2] , heeft in haar aangifte over het misbruik het volgende verklaard. [slachtoffer 2] gaf toen hij 20 of 21 jaar oud was aan dat hij naar [het café] ging en wat hij daar had meegemaakt. In dat gesprek moest hij huilen en was hij aan het appen met “ [verdachte] [het café] ” (de rechtbank begrijpt: verdachte). [getuige 2] zag dat ‘ [verdachte] ’ de volgende berichten naar hem stuurde: “Vieze coke verslaafde, je wilt mijn lekkere apparaat” en “Je hebt toch wel weer geld nodig”. Ook heeft [slachtoffer 2] toen verteld dat hij vanaf zijn zestiende bij [verdachte] kwam voor orale bevrediging waar hij geld voor kreeg. Na de opname in een afkickkliniek (de rechtbank begrijpt: na 2018) heeft [verdachte] hem anaal verkracht. [slachtoffer 2] ging, om drugs te kunnen betalen, naar [verdachte] om in ruil voor geld seksuele handelingen te verrichten. Van die seksuele handelingen heeft verdachte een filmpje gemaakt, waarmee hij [slachtoffer 2] vervolgens heeft gechanteerd.
In het dossier zit een handgeschreven tekst, die volgens de moeder van [slachtoffer 2] door hem zou zijn geschreven toen hij bij afkickkliniek [naam kliniek] in behandeling was, inhoudende:
“ [verdachte] . Hij heeft mij misbruikt toen ik nog minderjarig was en me onder druk gezet/gechanteerd. Ik heb sex met hem gehad om mijn verslaving te kunnen betalen en daar heeft hij op een moment een filmpje van gemaakt zonder mijn weten. Later zetten hij mij onder druk met dat filmpje als ik niet vaker langs zou langskomen”.
Een neef van [slachtoffer 2] , [getuige 3] , heeft verklaard dat [slachtoffer 2] rond zijn 16e of 17e jaar boven [het café] meerdere keren seksuele handelingen heeft moeten verrichten met andere mannen. De leeftijd van [slachtoffer 2] ten tijde van deze handelingen leidt de getuige af uit het feit dat [slachtoffer 2] toen dit gebeurde nog niet ‘uit de kast was gekomen’. Die mannen kwamen in de bar en wachtten op [slachtoffer 2] in een afgesloten ruimte op de bovenverdieping. Dit was in opdracht van de eigenaar van [het café] . Mocht [slachtoffer 2] hiermee naar de politie gaan of dit tegen andere mensen vertellen, dan waren er camerabeelden van de eigenaar van de [het café] , die hij naar buiten zou brengen.
Volgens een vriendin van [slachtoffer 2] , [getuige 4] , is [slachtoffer 2] toen hij 25 of 26 jaar oud was in contact gekomen met ‘de man’. [getuige 4] denkt dat dit ging om de eigenaar van de [het café] . [slachtoffer 2] werd gedwongen om seks te hebben. De seksuele handelingen vonden gedurende een periode van vier maanden plaats en bestonden uit wurgseks, orale en anale seks. Dit heeft een keer bij [slachtoffer 2] thuis plaatsgevonden en verder in de [het café] .
Op de telefoon van verdachte zijn door verbalisant [verbalisant] in totaal 2041 berichten tussen verdachte en [slachtoffer 2] aangetroffen. Het gesprek tussen hen is gestart op 21 september 2015 en op 10 juni 2019 beëindigd. [verbalisant] relateert dat uit de berichten blijkt dat verdachte en [slachtoffer 2] seksueel contact hadden en dat zij seksueel getinte berichten naar elkaar stuurden. Veel van de berichten gingen over het seksuele contact of het komen tot een afspraak om seksueel contact te hebben. In een bericht van 28 oktober 2015 is te lezen dat verdachte aan [slachtoffer 2] vraagt om langs te komen, waarop [slachtoffer 2] aangeeft: “Ga hier vanavond echt niet zomaar weg”. Hierop stuurt verdachte “hoeveel wil je”. [slachtoffer 2] vraagt om “50”, waarop verdachte zegt dat hij 30 wil geven en taxikosten. Uiteindelijk spreken ze af dat [slachtoffer 2] 30 krijgt en de taxikosten. [slachtoffer 2] geeft aan dat hij dan heel de nacht zal blijven. Op 8 november 2016 stuurt [slachtoffer 2] naar verdachte: “Nee, was mijn ouders aan het vertellen over jou”. Als [slachtoffer 2] aangeeft geen contact te willen hebben met verdachte, stuurt het volgende bericht: “Filmpje”, waarop [slachtoffer 2] zegt: “Van toen ik 17 was”.
Verdachte heeft verklaard dat seksuele handelingen tussen hem en [slachtoffer 2] hebben plaatsgevonden, waaronder anale en orale seks. Hij heeft [slachtoffer 2] ook geld gegeven als hij daarom vroeg. Verdachte ontkent een filmpje van [slachtoffer 2] te hebben gemaakt. Op de telefoon van verdachte is geen filmpje aangetroffen van [slachtoffer 2] .
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat tussen verdachte en [slachtoffer 2] seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank overweegt dat uit de aangifte, de getuigenverklaringen, de berichten in de telefoon van verdachte en de handgeschreven tekst echter geen eenduidig verhaal over zowel de aard van de seksuele handelingen en de relatie als de tijdspanne van deze relatie naar voren komt.
De tussen verdachte en [slachtoffer 2] verstuurde berichten verschillen van toon als het gaat om de aard en inhoud van hun relatie. Enerzijds worden seksueel getinte berichten naar elkaar verstuurd, anderzijds zijn ook berichten aanwezig waarbij verdachte een dwingende toon heeft en die gaan over het krijgen van geld. Ook is een bericht aanwezig over een filmpje. Door [getuige 2] en de neef van [slachtoffer 2] is verklaard dat [slachtoffer 2] met een filmpje werd gechanteerd, maar dit filmpje is niet bij verdachte of elders aangetroffen. Daarbij komt dat de neef van [slachtoffer 2] spreekt over seksuele handelingen die verdachte met andere mannen moest verrichten. Uit het dossier blijkt voorts dat verdachte kampte met een drugsverslaving en dat hij in ruil voor geld seks met verdachte heeft gehad.
Daarnaast zijn de verklaringen niet eenduidig over de periode van het gestelde misbruik en de duur daarvan. De neef van [slachtoffer 2] spreekt over de leeftijd van zestien of zeventien jaar, terwijl [getuige 4] verklaart dat [slachtoffer 2] 25 of 26 jaar oud was. [getuige 2] heeft aangegeven dat [slachtoffer 2] vanaf zijn zestiende jaar betaald kreeg voor orale seks en dat hij na de opname in de afkickkliniek [naam kliniek] in 2018 anaal is verkracht.
De rechtbank constateert dat de verklaringen veel vragen oproepen over de aard van het seksuele contact tussen verdachte en [slachtoffer 2] en het al dan niet vrijwillige karakter daarvan, alsmede over de periode waarin het misbruik zou hebben plaatsgevonden. Die vragen kunnen niet worden beantwoord, nu de rechtbank [slachtoffer 2] hier niet meer over kan bevragen.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier, gelet op de hiervoor vermelde inconsistenties, onvoldoende wettig bewijs dat verdachte [slachtoffer 2] heeft verkracht dan wel ontucht met hem heeft gepleegd. De primair en subsidiair ten laste gelegde feiten kunnen dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.