In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat alle betrokkenen, waaronder de gecertificeerde instelling (GI), het eens zijn met de verlenging van de maatregelen tot de meerderjarigheid van [minderjarige] op [geboortedag] 2025. De minderjarige vertoont wisselend gedrag en heeft recentelijk drugs gebruikt, terwijl de benodigde traumabehandeling nog niet is gestart. De ouders van [minderjarige] hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag en zijn akkoord met de verlenging van de maatregelen, omdat zij niet zien dat [minderjarige] terug naar huis kan gaan. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de ernst van de ontwikkelingsbedreiging en de noodzaak van de zorg in overweging genomen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van [minderjarige] nog onvoldoende stabiel is en dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor zijn verzorging en opvoeding. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.