ECLI:NL:RBZWB:2024:8435

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
02-009759-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen door voetbaltrainer met minderjarige

Op 11 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1994, die als voetbaltrainer ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarig meisje. De feiten vonden plaats tussen 1 december 2015 en 8 augustus 2017, toen het slachtoffer 14, 15 en 16 jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die in de tenlastegelegde periode tussen de 21 en 23 jaar oud was, zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen, waaronder seksueel binnendringen. De verdachte heeft de feiten erkend, maar voerde aan dat er sprake was van een gelijkwaardige liefdesrelatie, wat door de rechtbank werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat de seksuele handelingen in strijd waren met de sociaal-ethische norm, gezien het leeftijdsverschil en de machtsverhouding tussen de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 91 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. Daarnaast werd een schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen, die bestond uit materiële en immateriële schade. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, dat nog steeds psychische problemen ondervindt als gevolg van de handelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-009759-23
vonnis van de meervoudige kamer van 11 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsvrouw mr. V.C. Andeweg, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 november 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:in de periode van 1 december 2015 tot en met 8 augustus 2017 met [slachtoffer] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2:in de periode van 9 augustus 2017 tot en met 31 december 2017 als voetbaltrainer met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] ontucht heeft gepleegd;
feit 3:in de periode van 1 december 2015 tot en met 8 augustus 2017 met [slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op basis van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de drie tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat geen sprake is geweest van ontucht. Verdachte was in de tenlastegelegde periode tussen de 21 en 23 jaar maar liep ten opzichte van zijn leeftijdsgenoten achter in zijn ontwikkeling. Hij vond meer aansluiting bij minderjarigen. Zo is uiteindelijk een gelijkwaardige liefdesrelatie met [slachtoffer] ontstaan. In die relatie en kort na die relatie hebben zij seks gehad waarmee zij beiden hebben ingestemd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt vast dat verdachte de seksuele handelingen heeft gepleegd zoals tenlastegelegd. Dit wordt door verdachte ook erkend.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of deze handelingen als ontuchtig moeten worden gekwalificeerd. De rechtbank stelt voorop dat de artikelen 245, 247 en 249 (oud) strekken tot bescherming van de seksuele integriteit van personen, die daartoe, gelet op hun jeugdige leeftijd, in het algemeen geacht worden niet of onvoldoende in staat te zijn. Van ontucht is sprake als een seksuele handeling in strijd is met de sociaal-ethische norm. In dit verband overweegt de rechtbank het navolgende.
Toen de seksuele handelingen begonnen was verdachte de voetbaltrainer van [slachtoffer] ; zij was 14 jaar en hij 21 jaar. De seksuele handelingen vonden plaats gedurende twee jaren en bestonden onder meer uit het seksueel binnendringen met de penis in de vagina en de mond van [slachtoffer] . Gelet op het zevenjarig leeftijdsverschil met een 14-jarig meisje en de vergaande seksuele handelingen zijn deze in beginsel in strijd met de sociaal-ethische norm.
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake was van een gelijkwaardige liefdesrelatie, omdat verdachte voor zijn leeftijd achter liep in zijn ontwikkeling, terwijl [slachtoffer] voor liep in haar ontwikkeling. De seksuele handelingen zouden met wederzijds instemming plaatsgevonden hebben. Daarom zou het ontuchtige karakter van de seksuele handelingen ontbreken.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte geeft wel aan dat de seksuele handelingen met wederzijdse instemming plaatsvonden maar dat is niet aannemelijk geworden, omdat [slachtoffer] dat ontkent. Daarbij komt dat zij tegen hem opkeek als haar voetbaltrainer, de seks plaatsvond op zijn initiatief en zij door zijn handelen in de veronderstelling verkeerde dat deze seksuele handelingen er in hun relatie toen bij hoorden. Verdachte heeft de relatie ook geheim gehouden.
Het voorgaande betekent dat de tenlastegelegde seksuele handelingen naar het oordeel van de rechtbank ontuchtig zijn. Hiermee komt de rechtbank tot onderstaande bewezenverklaring.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
in de periode van 1 december 2015 tot en met 8 augustus 2017 te [plaats] , met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt en aan zijn, verdachtes opleiding was toevertrouwd, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
het meermalen,
- betasten van de borsten van die [slachtoffer] en
- bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer] en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen en
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten betasten en zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te brengen;
2
- als voetbaltrainer - in de periode van 9 augustus 2017 tot en met 31 december 2017 te [plaats] ontucht heeft gepleegd met de aan zijn opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2001, door
meermalen
- die [slachtoffer] te (tong)zoenen en
- de borsten van die [slachtoffer] te betasten en
- zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die
[slachtoffer] te bewegen en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen en
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] te laten betasten en zich door die
[slachtoffer] te laten aftrekken en
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en
- die [slachtoffer] zich gedeeltelijk te laten uitkleden, in elk geval zich van de
bovenkleding te ontdoen en zichzelf te betasten aan haar borsten, terwijl die
[slachtoffer] door middel van een webcam, in elk geval een soortgelijk medium, voor verdachte geheel of gedeeltelijk zichtbaar was en
- het, door die [slachtoffer] , naakt poseren en het duwen van een vinger in/tegen
haar vagina en/of schaamlippen, althans zichzelf te masturberen, van welke
handelingen afbeeldingen en een videofilm zijn gemaakt die ter kennis van hem,
verdachte, zijn gekomen en (daarbij) middels WhatsApp, in elk geval een
soortgelijk medium, voor hem, verdachte, zichtbaar waren;
3
in de periode van 1 december 2015 tot en met 8 augustus 2017 te [plaats] met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
het meermalen,
- ( tong)zoenen van die [slachtoffer] en
- betasten van de borsten van die [slachtoffer] en
- bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer] en
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten betasten en zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en
- die [slachtoffer] zich gedeeltelijk laten uitkleden, in elk geval zich van de
bovenkleding te ontdoen en zichzelf te betasten aan haar borsten, terwijl die
[slachtoffer] door middel van een webcam, in elk geval een soortgelijk medium, voor verdachte geheel of gedeeltelijk zichtbaar was en
- het, door die [slachtoffer] , naakt poseren en/of het duwen van een vinger in/tegen
haar vagina en/of schaamlippen, althans zichzelf te masturberen, van welke
handelingen afbeeldingen en een videofilm zijn gemaakt die ter kennis van hem,
verdachte, zijn gekomen en (daarbij) middels WhatsApp, in elk geval een
soortgelijk medium, voor hem, verdachte, zichtbaar waren.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 181 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast vordert de officier aan verdachte een taakstraf op te leggen van 240 uur.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de feiten zich negen jaar geleden hebben afgespeeld en dat de veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf in 2020 een grote impact op verdachte heeft gehad. De proeftijd is succesvol doorlopen en verdachte heeft zijn leven goed op orde. De verdediging vindt bij bewezenverklaring een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte van 21-22-23 jaar heeft gedurende een periode van twee jaar meermalen seks gehad met de zeven jaar jongere [slachtoffer] van 14-15-16 jaar. Hij was haar voetbaltrainer en zij keek tegen hem op. Met seks was [slachtoffer] nog niet bezig, maar verdachte wel en hij verleidde haar ertoe hierin mee te gaan. Daarmee heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en seksuele integriteit van [slachtoffer] . Haar normale en gezonde seksuele ontwikkeling is doorkruist en zij ondervindt hier tot op de dag van vandaag psychische problemen van. Uit haar slachtofferverklaring blijkt bijvoorbeeld dat zij zich zo machteloos heeft gevoeld over haar eigen lichaam, dat zij zichzelf is gaan beschadigen om weer controle over haar lichaam te kunnen ervaren. Daarnaast is het moeilijk voor haar om gezonde liefdesrelaties aan te gaan.
Persoon van de verdachte
Verdachte heeft openheid van zaken gegeven. Hij heeft de feiten bekend en hij begrijpt dat zijn gedrag strafbaar is en waarom. Daarmee heeft hij verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Verdachte was voor de leeftijd van 21-22 jaar onvolwassen. De rechtbank weegt deze omstandigheden in strafmatigende zin mee.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in 2020 is veroordeeld voor grooming, gepleegd in 2018. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is daarmee van toepassing.
Uit het reclasseringsrapport van 8 november 2024 volgt dat verdachte stabiliteit heeft: hij woont bij zijn ouders, heeft een fulltime baan en een steunend familiair netwerk. De reclassering ziet aanknopingspunten voor toezicht en behandeling en adviseert daarom tot een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en het vermijden van contact met minderjarigen. Verdachte heeft zich bereid verklaard om zich aan die voorwaarden te houden, ook als dat betekent dat hij geen training meer kan geven of scheidsrechter kan zijn bij het jeugdvoetbal.
De straf
In het algemeen is voor seks met minderjarigen een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van aanmerkelijke duur op zijn plaats. De hierboven beschreven omstandigheden van dit geval, het tijdsverloop van negen jaar en de persoonlijke omstandigheden van verdachte geven echter aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat een taakstraf van 120 uur en een gevangenisstraf van 91 dagen, waarvan 90 voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar, passend en geboden is.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 36.060,59, waarvan € 21.060,59 aan materiële schade en € 15.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde schadevergoeding bestaat uit:
  • Reiskosten € 371,09
  • Parkeerkosten € 64,50
  • Toekomstige reiskosten € 300,-
  • Toekomstige parkeerkosten € 50,-
  • Studievertraging € 20.275,-
  • Immateriële schade € 15.000,-
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
(Toekomstige) reis- en parkeerkosten
De rechtbank acht de vordering op dit punt voor het gehele bedrag toewijsbaar. De hoogte van de reis- en parkeerkosten is toereikend onderbouwd en de hoogte van de toekomstige reis- en parkeerkosten is voldoende aannemelijk gemaakt. De schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Studievertraging
De behandeling van dit gedeelte van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op om de volgende reden.
De benadeelde partij heeft de vordering weliswaar voldoende onderbouwd, maar omdat deze complexe vordering slechts kort voor de zitting aan de verdediging is kenbaar gemaakt, kan de rechtbank geen hoge eisen stellen aan de onderbouwing van de betwisting van de vordering, zodat de rechtbank genoegen neemt met het enkel betwisten van het causaal verband tussen het plegen van de strafbare feiten en de studievertraging. Daarmee behoeft de vordering op dit punt nader debat en mogelijk bewijsvoering, hetgeen een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit gedeelte van de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
De door de benadeelde gevorderde vergoeding van immateriële schade acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 3000,-, gelet op de onderbouwing en de hoogte van de schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in het resterende gedeelte van de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wettelijke rente
De vordering bestaat uit afzonderlijke schadeposten, die op verschillende data zijn/zullen ontstaan. De rechtbank zal om die reden de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf het moment van indienen van de vordering, te weten 22 november 2024.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 245, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2:ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 3:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 91 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Ringbaan West 275, 5037 PD Tilburg. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen. Verdachte vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat familieleden of andere volwassenen hierbij aanwezig zijn;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van
€ 3.785,59, waarvan € 785,59 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 november 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] (feiten 1, 2 en 3), € 3.785,59 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 november 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 47 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.B. van Onzenoort, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 december 2024.
Mr. Van Onzenoort is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot
en met 8 augustus 2017 te [plaats] , althans in Nederland, met [slachtoffer] ,
geboren op [geboortedag 2] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt en/of met iemand die aan zijn, verdachtes zorg en/of
opleiding was toevertrouwd, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
het meermalen, althans, eenmaal,
- betasten en/of strelen van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- brengen/duwen/bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de
schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] te duwen/brengen, althans
zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten betasten en/of zich door die
[slachtoffer] laten aftrekken en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te duwen/brengen;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
2
hij - als voetbaltrainer - op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9
augustus 2017 tot en met 31 december 2017 te [plaats] , althans in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2001, door
meermalen, althans, eenmaal,
- die [slachtoffer] te (tong-)zoenen en/of
- de borsten van die [slachtoffer] te betasten en/of strelen en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die
[slachtoffer] te brengen/duwen/bewegen en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] te duwen/brengen, althans
zich door die [slachtoffer] te laten pijpen en/of
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] te laten betasten en/of zich door die
[slachtoffer] te laten aftrekken en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te duwen/brengen en/of
- die [slachtoffer] zich gedeeltelijk te laten uitkleden, in elk geval zich van de
bovenkleding te ontdoen en/of zichzelf te betasten van haar borsten, terwijl die
[slachtoffer] door middel van een webcam en/of video Skype gesprek, in elk geval een
soortgelijk medium, voor verdachte geheel of gedeeltelijk zichtbaar was en/of
- het, door die [slachtoffer] , naakt poseren en/of het duwen van een vinger in/tegen
haar vagina en/of schaamlippen, althans zichzelf te masturberen, van welke
handelingen afbeeldingen en/of videofilm(s) zijn gemaakt die ter kennis van hem,
verdachte, zijn gekomen en/of (daarbij) middels WhatsApp, in elk geval een
soortgelijk medium, voor hem, verdachte, zichtbaar waren;
( art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot
en met 8 augustus 2017 te [plaats] , althans in Nederland, met [slachtoffer] ,
geboren op [geboortedag 3] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
het meermalen, althans, eenmaal,
- ( tong-)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- betasten en/of strelen van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- brengen/duwen/bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de
schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten betasten en/of zich door die
[slachtoffer] laten aftrekken en/of
- die [slachtoffer] zich gedeeltelijk laten uitkleden, in elk geval zich van de
bovenkleding te ontdoen en/of zichzelf te betasten van haar borsten, terwijl die
[slachtoffer] door middel van een webcam en/of video Skype gesprek, in elk geval een
soortgelijk medium, voor verdachte geheel of gedeeltelijk zichtbaar was en/of
- het, door die [slachtoffer] , naakt poseren en/of het duwen van een vinger in/tegen
haar vagina en/of schaamlippen, althans zichzelf te masturberen, van welke
handelingen afbeeldingen en/of videofilm(s) zijn gemaakt die ter kennis van hem,
verdachte, zijn gekomen en/of (daarbij) middels WhatsApp, in elk geval een
soortgelijk medium, voor hem, verdachte, zichtbaar waren;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )