ECLI:NL:RBZWB:2024:8416
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW) uitkering beoordeeld. Het UWV had op 5 mei 2023 besloten om de ZW-uitkering van eiser te beëindigen per 6 juni 2023, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV handhaafde zijn standpunt in het bestreden besluit van 13 oktober 2023. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 25 november 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser aanwezig was en de gemachtigde van het UWV telefonisch deelnam. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Dit oordeel is gebaseerd op medische rapporten van verzekeringsartsen van het UWV, die hebben geconcludeerd dat eiser in staat is om passende arbeid te verrichten. Eiser heeft aangevoerd dat zijn medische beperkingen zijn onderschat, maar de rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om aan de conclusies van het UWV te twijfelen.
De rechtbank concludeert dat het UWV de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het ontvangen van een ZW-uitkering. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen proceskostenvergoeding of griffierecht vergoed krijgt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.