In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere behandeld. Het beroep is ingesteld tegen een besluit van 9 april 2024, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiser geen gronden van beroep heeft vermeld in het beroepschrift en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank heeft eiser in een eerdere brief van 7 juni 2024 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar eiser heeft hier niet op gereageerd. Ook na een tweede oproep per aangetekende brief op 16 juli 2024 heeft eiser geen gronden ingediend of een machtiging overgelegd. Hierdoor is de rechtbank genoodzaakt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep niet inhoudelijk is beoordeeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.