ECLI:NL:RBZWB:2024:8395

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
02-801263-06
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 9 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren in 1959 en verblijvende in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met één jaar toegewezen. De tbs is oorspronkelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 november 2007, waarbij betrokkene werd veroordeeld voor doodslag. De rechtbank constateert dat de tbs is aangevangen op 28 november 2007 en laatstelijk verlengd op 5 december 2023. Tijdens de zitting op 25 november 2024 zijn zowel de officier van justitie als betrokkene gehoord, waarbij betrokkene werd bijgestaan door zijn raadsvrouw. De kliniek adviseerde om de tbs te verlengen, gezien de aanhoudende psychische problemen van betrokkene, waaronder schizofrenie en een depressieve stoornis. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen, en dat er nog steeds sprake is van recidivegevaar. De rechtbank heeft besloten de tbs met één jaar te verlengen, in overeenstemming met het advies van de kliniek en de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-801263-06
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 9 december 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [datum] 1959 te [plaats] ( [land] ),
verblijvende bij Forensisch Psychiatrisch Centrum [kliniek] ,
[afdeling] , [adres] .
[betrokkene] zal hierna worden aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 13 november 2007 waarbij betrokkene
is veroordeeld tot terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege;
- de vordering van de officier van justitie van 3 oktober 2024 die strekt tot verlenging van
de tbs met één jaar;
- het verlengingsadvies van Forensisch Psychiatrisch Centrum [kliniek]
(hierna: de kliniek) van 18 september 2024, waarin een verlenging van één jaar wordt
geadviseerd;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van
betrokkene.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 13 november 2007 is betrokkene
betreffende doodslag ontslagen van alle rechtsvervolging, met oplegging van tbs met
verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf
als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is aangevangen op 28 november 2007 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze
rechtbank van 5 december 2023 voor een termijn van één jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 25 november 2024 is
gehoord de officier van justitie mr. M.C. Fimerius. Tevens is betrokkene gehoord,
bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.M. Oldenburg, advocaat te Westzaan.
Verder is als deskundige gehoord mevrouw drs. [deskundige], psycholoog en hoofd behandeling bij de kliniek.

3.Het advies van de kliniek

De kliniek adviseert om de tbs te verlengen met één jaar en om de dwangverpleging te continueren. Bij betrokkene is sprake van schizofrenie en een depressieve stoornis, gedeeltelijk in remissie. Er is, naast forse negatieve symptologie, sprake van een actief waansysteem. Het risico op terugval in gewelddadig gedrag wordt als hoog ingeschat als de tbs op dit moment zou worden beëindigd. Na de laatste verlenging in 2023 is betrokkene op
11 december 2023 verhuisd naar [afdeling], een afdeling op het terrein van GGz Centraal gericht op ouderenpsychiatrie waar betrokkene passende en noodzakelijke somatische zorg wordt geboden. Betrokkene lijkt goed te gedijen op deze afdeling. Sinds november 2023 is een start gemaakt met begeleid en beperkt onbegeleid verlof en ook dit verloopt zonder problemen. Wel zal betrokkene blijvend intensieve begegeleiding, structuur en toezicht geboden moeten worden. Onderzocht gaat worden of dit buiten het forensische kader van de tbs kan worden gerealiseerd. De komende periode zal worden bezien hoe betrokkene omgaat met een verdere uitbreiding van zijn vrijheden om te kunnen beoordelen of een zorgmachtiging uiteindelijk als substituut kan dienen voor de tbs-maatregel. Een dergelijke overgang wordt op dit moment prematuur geacht vanwege de huidige risicotaxatie en het nog te korte verblijf op [afdeling] .
Ter zitting heeft drs. [deskundige] het advies van de kliniek toegelicht en onderschreven. Zij heeft daaraan toegevoegd dat de medicatie van betrokkene volledig op orde is, maar dat zijn waanstoornis en de daarmee gepaard gaande achterdocht structureel zijn en aanwezig zullen blijven. Een verlenging van de tbs met één jaar wordt nodig geacht om het risicomanagement op [afdeling] te optimaliseren en betrokkene volledig ingebed te laten raken.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting gebleven bij haar vordering de tbs met één jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich niet verzet tegen de vordering van de officier van justitie.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de kliniek wordt nog altijd aan deze wettelijke criteria voldaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tbs moet worden verlengd.
De vervolgvraag is met welke termijn de tbs moet worden verlengd. Volgens vaste jurisprudentie heeft als uitgangspunt te gelden dat wanneer de verwachting is dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar,
de tbs dient te worden verlengd met een termijn van twee jaar. Dit kan anders zijn wanneer de reële kans bestaat dat de maatregel na verloop van een jaar kan worden gewijzigd of
beëindigd of als het verloop van de behandeling daartoe aanleiding geeft. De rechtbank stelt vast dat er in dit geval redenen zijn voor een kortere verlenging dan twee jaar. Zij wijst daarbij op het verlengingsadvies van de kliniek en het verhandelde ter zitting. Geadviseerd is om te verlengen met één jaar en om dan te bezien wat de vorderingen van betrokkene zijn en hoe het vervolgtraject eruit moet komen te zien. Gelet hierop en op het totale verloop van de tbs maatregel zal de rechtbank de tbs van betrokkene met één jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.M. de Koning, voorzitter, mr. E.B. Prenger en
mr. P.A.M. Wijffels, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.J.E.M. Hoezen,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 december 2024.
Mrs. De Koning en Hoezen zijn niet in de gelegenheid om deze beslissing mede te ondertekenen.