In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 februari 2024, staat de verdachte terecht voor poging tot doodslag en het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 29 juli 2023, waarbij de verdachte een pijl afvuurde met een kruisboog in de richting van het slachtoffer, die op dat moment op bed lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, onder invloed van alcohol, opzettelijk een pijl heeft afgeschoten, wat resulteerde in letsel aan het bovenbeen van het slachtoffer. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van letsel en het onrechtmatig dragen van een kruisboog op de openbare weg.
Tijdens de zitting op 2 februari 2024 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn raadsman en de officier van justitie hebben hun standpunten gepresenteerd. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. De verdediging betwistte de opzet, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat zijn handelen dodelijk letsel zou kunnen veroorzaken.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd voor de poging tot doodslag, en een geldboete van € 200,- voor het onrechtmatig dragen van de kruisboog. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van € 800,- aan immateriële schade aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen kruisboog en pijlen verbeurd verklaard. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.