ECLI:NL:RBZWB:2024:8385

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
24/908 WET
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep van eiseres inzake brede ondersteuning op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres, die zich gedupeerd voelt door de kinderopvangtoeslagaffaire en verzoekt om brede ondersteuning op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor ondersteuning bij het onderhoud van haar woning, maar het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft deze aanvraag afgewezen. De rechtbank behandelt de zaak op 25 oktober 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigden van het college. De rechtbank concludeert dat het college onvoldoende informatie heeft ontvangen van eiseres om de noodzaak van de gevraagde voorzieningen aan te tonen. Eiseres heeft geen bewijs geleverd dat het onderhoud aan haar woning acuut noodzakelijk is voor een nieuwe start, en er is geen sprake van een onveilige woonsituatie. De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid tot afwijzing van de aanvraag heeft kunnen komen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/908 WET

uitspraak van de meervoudige kamer van 6 december 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.W. van de Wege),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
(gemachtigden: mr. A.D.M. Rombouts en [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres met betrekking tot haar verzoek om brede ondersteuning op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht).
1.1.
Bij besluit van 6 juni 2023 is op de aanvraag van eiseres beslist. Bij besluit van 21 december 2023 heeft het college op het bezwaar van eiseres beslist.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het college.

Totstandkoming van het besluit

Feiten
2.1.
Eiseres stelt gedupeerde te zijn van de kinderopvangtoeslagaffaire. Zij is door het Brede Hulpteam vanuit de Belastingdienst aangemeld bij de gemeente Tilburg vanwege haar financiële situatie. Er is meerdere malen met eiseres gesproken. Zij heeft aangegeven dat zij psychische problemen heeft en hulp nodig heeft voor onderhoud van haar woning.
Op 17 mei 2023 heeft zij de volgende wensenlijst overgelegd:
-schilderwerk, zowel binnen als buiten;
-nieuwe keuken, badkamer en toilet;
-nieuwe vloer beneden;
-gordijnen;
-trapbekleding;
-nieuwe poort;
-tuin betegelen;
-kostenvergoeding voor psychische behandeling bij [praktijk];
-vergoeding schuld bij deurwaarder van € 13.000,-;
-vergoeding schuld bij Essent van € 874,-;
-woning en rijbewijs voor zoon.
De wensenlijst van eiseres is opgenomen in het Plan van aanpak van 6 juni 2023.
2.2.
Bij primair besluit van 6 juni 2023 heeft het college, onder verwijzing naar het Plan van aanpak, aangegeven dat eiseres een offerte dient op te vragen bij [praktijk] en deze samen met informatie over welk deel van de kosten door de zorgverzekeraar wordt vergoed, dient in te leveren bij haar contactpersoon. Verder is aangegeven dat er door het college contact is gelegd met de schuldeisers. De vorderingen zijn bevroren in afwachting van verder bericht. Omdat eiseres geen verdere informatie wil verstrekken, is het niet mogelijk om de gevraagde voorzieningen te treffen. Opgemerkt is dat de zoon van eiseres meerderjarig is. Als eiseres wordt erkend als gedupeerde, komt hij in aanmerking voor de kindregeling en kan hij zelfstandig gebruik maken van de brede ondersteuning.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Eiseres heeft daarbij aangegeven dat zij het besluit van 6 juni 2023 aanmerkt als het buiten behandeling laten van de aanvraag, omdat de aanvraag om brede ondersteuning niet inhoudelijk is beoordeeld.
2.3.
Op 18 oktober 2023 heeft een gesprek met eiseres en haar gemachtigde plaatsgevonden. Afgesproken is dat de aanvraag van eiseres opnieuw wordt bekeken en een huisbezoek zal plaatsvinden om de situatie goed in kaart te brengen. Er zal dan een nieuw Plan van aanpak worden opgesteld.
Op 23 oktober 2023 heeft een medewerker van het college een huisbezoek afgelegd bij eiseres. Naast eiseres waren ook haar zoon, haar broer en een maatschappelijk werkster aanwezig. Het huisbezoek is voortijdig beëindigd en heeft niet geleid tot het in kaart brengen van de situatie.
Op 30 oktober 2023 heeft eiseres een aanvullende wensenlijst (betreffende kozijnen, stucwerk, raam bij voordeur, zonnepanelen, cv-installatie) ingediend.
2.4.
Het college heeft in een emailbericht van 27 november 2023 meegedeeld dat het diagnostisch onderzoek is gefaciliteerd en later ook vergoed door de gemeente. Verder heeft het college aangegeven de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) om urgentie te hebben gevraagd voor de integrale beoordeling van de situatie van eiseres. UHT heeft het urgentieverzoek op 29 november 2023 toegekend.
Op 1 december 2023 heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat eiseres geen toestemming heeft verleend voor het aanvragen van urgentie. Eiseres wil eerst de kwestie met betrekking tot de brede ondersteuning afhandelen.
Op 5 december 2023 is eiseres gehoord op haar bezwaar. Eiseres heeft op 6 december 2023 een schriftelijke reactie op het verslag van het huisbezoek kenbaar gemaakt.
Bestreden besluit
3. Met het besluit van 21 december 2023 heeft het college de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard. Het college stelt – samengevat – dat eiseres onvoldoende informatie dan wel medewerking heeft verleend om de noodzaak van de door het college afgewezen voorzieningen aan te tonen. Niet is gebleken dat het door eiseres gevraagde onderhoud in en rondom de woning acuut nodig is voor het maken van een nieuwe start. Zo is er geen sprake van een onveilige woonsituatie, dreigende uithuiszetting of afsluiting van gas, water en licht. Als al sprake is van een noodzaak van onderhoud, dan geldt dat de brede ondersteuning is gericht op ondersteuning en in principe niet op het aanschaffen van producten. Bovendien geldt dat eiseres ook zonder de toeslagaffaire onderhoud aan de koopwoning had moeten uitvoeren en bekostigen. De schade die eiseres heeft geleden ten gevolge van achterstallig onderhoud van de woning kan onderdeel zijn van de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS).
Beroepsgronden
4. Eiseres stelt zich – samengevat – op het standpunt dat de gevraagde voorzieningen ten onrechte zijn afgewezen en dat zij recht heeft op vergoeding van kosten van bezwaar.

Beoordeling door de rechtbank

5.1.
De rechtbank beoordeelt de gedeeltelijke afwijzing door het college van de aanvraag van eiseres om brede ondersteuning op grond van de Wht. Zij doet dat, onder meer, aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5.2.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Hersteloperatie – brede ondersteuning door gemeenten
6. Tussen 2004 en 2019 is de kinderopvangtoeslag van een groot aantal ouders onterecht stopgezet en is eerder verleende kinderopvangtoeslag van hen teruggevorderd. De ouders zijn door de aanpak van de Belastingdienst/Toeslagen (nu: Dienst Toeslagen) in die tijd langdurig in een onmogelijke positie, in grote financiële problemen en in grote onzekerheid gebracht. Zij hebben financiële schade en zijn aangetast in hun rechtsgevoel, omdat zij zijn bestempeld als fraudeur. Het kabinet heeft hiervoor excuses aangeboden en wil de problemen van gedupeerde ouders oplossen.
Onderdeel van de hersteloperatie toeslagen is de brede ondersteuning door gemeenten aan (potentieel gedupeerden). De brede ondersteuning is bedoeld voor het maken van een nieuwe start na de problemen die zijn ervaren door de toeslagenproblematiek. Uitgangspunt is dat de betrokkene en zijn gezin zo snel mogelijk en zo goed als mogelijk hun leven weer op de rit krijgen. [1]
Toetsingskader
7.1.
Op grond van artikel 2.21 van de Wht kan het college aan mogelijk gedupeerden brede ondersteuning bieden op vijf leefgebieden: financiën, gezin, werk, wonen en zorg. Nadere regels zijn opgenomen in de Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek (Spuk). De Spuk regelt waarvoor gemeenten middelen krijgen en hoe deze verantwoord moeten worden. Zo is volgens de Spuk aan de gemeente Tilburg een eenmalige uitkering toegekend van € 165.414,- gebaseerd op 126 (potentieel) gedupeerden van deze gemeente om te kunnen voldoen aan de opdracht van de brede ondersteuning. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft uitgangspunten voor het bieden van brede ondersteuning en het opstellen van een plan van aanpak geformuleerd (hierna: de uitgangspunten van de VNG).
7.2.
De rechtbank stelt voorop dat het college bij het toekennen van brede ondersteuning beoordelings- en beleidsruimte toekomt. De rechtbank moet het bestreden besluit daarom terughoudend toetsen. Verder geldt dat de rechtbank het bestreden besluit beoordeelt aan de hand van de feiten en omstandigheden zoals die zich op het moment van het bestreden besluit, 21 december 2023, voordeden.
Vastgesteld wordt dat het college geen beleidsregels heeft vastgesteld voor de uitvoering van artikel 2.21 van de Wht. Het college heeft de uitgangspunten van de VNG als leidraad gebruikt bij de beoordeling van de aanvraag van eiseres.
Omvang van het geding
8.1.
In het geval van eiseres is nog niet vastgesteld dat zij een gedupeerde is van de kinderopvangtoeslagaffaire. Niet in geschil is echter dat eiseres, zolang de beoordeling of zij gedupeerde is nog loopt, ook als mogelijk gedupeerde onder de regeling voor de brede ondersteuning valt. [2]
8.2.
De omvang van het geding is beperkt tot de vraag of eiseres recht heeft op kostenvergoeding in bezwaar en of de brede ondersteuning ten aanzien van de wensen van eiseres (leefgebied wonen, mede ingevuld door andere aspecten), op goede gronden is afgewezen. Deze wensen van eiseres op het leefgebied wonen betreffen de wensen uit de door eiseres op 17 mei 2023 overgelegde en in het Plan van aanpak opgenomen lijst. De tijdens de bezwaarfase, op 30 oktober 2023, overgelegde aanvullende wensen betreffende de woning vallen buiten de omvang van dit geding.
Heeft eiseres recht op kostenvergoeding in bezwaar?
9.1.
Eiseres stelt dat er in het primaire besluit geen voorziening is toegekend en in de beslissing op bezwaar wel, te weten het faciliteren van een diagnostisch onderzoek. Het bezwaar had volgens eiseres reeds hierom gedeeltelijk gegrond verklaard moeten worden en het college had de door haar gemaakte kosten van bezwaar moeten vergoeden.
9.2.
De rechtbank stelt vast dat het college bij het primaire besluit gedeeltelijk brede ondersteuning heeft verleend. Het college heeft immers contact opgenomen met de schuldeisers van eiseres ([deurwaarder] en Essent) en de schulden van eiseres zijn bevroren. Verder is er een hulpverleningstraject richting [praktijk] in gang gezet, hetgeen in een diagnostisch onderzoek heeft geresulteerd. De kosten hiervan heeft het college voor zijn rekening genomen. In de bezwaarfase heeft het college geen andere ondersteuning toegekend dan reeds bij het primaire besluit is aangegeven. Dat betekent dat het bezwaar niet reeds om deze grond gegrond verklaard had moeten worden en dat aanspraak zou bestaan op vergoeding van de kosten van bezwaar. Het betoog van eiseres slaagt niet.
Zorgvuldigheid van het onderzoek
10.1.
De rechtbank stelt voorop dat het college de nodige inzet van brede ondersteuning dient te motiveren in een Plan van aanpak. [3] Daarvoor dient in overleg met de betrokkene de bestaande situatie en de ondersteuningsbehoefte ten behoeve van een nieuwe start in kaart te worden gebracht. In het Plan van aanpak moet worden gemotiveerd waarom inzet van een voorziening nodig is voor een nieuwe start. Het college heeft op de zitting erkend dat hierbij niet het criterium van acute noodzaak geldt. Volgens de Memorie van Toelichting op de Wht moet het gaan om een adequate ondersteuning. In de uitgangspunten van de VNG is dit vertaald naar ‘passend (redelijk/noodzakelijk)’. Bij het leefgebied ‘wonen’ is het doel het bieden van een veilige en betaalbare plek om te wonen, een passende woning.
10.2.
De rechtbank stelt vast dat er op 16 februari 2023, 2 maart 2023 en 13 maart 2023 door een medewerkster van het college gesprekken zijn gevoerd met eiseres, waarbij het college is ingegaan op de hulpvraag van eiseres. Tijdens deze gesprekken heeft eiseres uit kunnen leggen wat zij wilde en zijn haar wensen in kaart gebracht. Op verzoek van eiseres heeft zij een andere zaakbehandelaar toegewezen gekregen. Hierna heeft het college nog meermaals contact met eiseres gehad per email.
Op 17 mei 2023 heeft eiseres vervolgens een wensenlijst overgelegd. In het Plan van aanpak van 6 juni 2023 staat dat zij haar wensen integraal en zonder dit verder te bediscussiëren in het Plan van aanpak opgenomen wil zien. De wensenlijst is vervolgens opgenomen in het Plan van aanpak. Hierin staat verder dat eiseres geen verdere informatie wil geven, zodat het niet mogelijk is voorzieningen te verstrekken.
Op 18 oktober 2023 vond een gesprek plaats tussen eiseres, haar gemachtigde en het college. Afgesproken is dat adviseur Waterberg de aanvraag van eiseres opnieuw zal bekijken, waarbij wordt gestart met een huisbezoek om de situatie van eiseres goed in kaart te krijgen. Op 23 oktober 2023 heeft adviseur Waterberg een huisbezoek afgelegd bij eiseres. Van dit huisbezoek heeft Waterberg een verslag opgemaakt. Uit dit verslag blijkt dat naast eiseres ook haar zoon, broer en maatschappelijk werker in de woning aanwezig waren. Volgens Waterberg was geen sprake van een constructief gesprek met eiseres en verslechterde de gemoedstoestand van eiseres gedurende het gesprek. Op een bepaald moment werd hem duidelijk dat het verder voeren van een gesprek geen zin had. Ook de broer van eiseres en de maatschappelijk werker deelden deze mening.
Op 6 december 2023 heeft de gemachtigde van eiseres namens eiseres gereageerd op het verslag van het huisbezoek van adviseur Waterberg. Eiseres stelt dat het gesprek niet goed is verlopen, maar dat Waterberg ten onrechte de indruk wekt dat eiseres kort na aanvang van het gesprek niet meer voor rede vatbaar zou zijn. Het gesprek heeft ongeveer één uur en drie kwartier geduurd en is beëindigd omdat het te belastend was voor eiseres. Eiseres verklaart uitdrukkelijk dat zij bereid is vragen die voor de inhoudelijke beoordeling van belang zijn te beantwoorden. Ook is eiseres bereid nogmaals iemand in huis toe te laten om te laten beoordelen wat nodig is.
Noodzaak van het onderhoud
10.3.
Volgens eiseres heeft het college onvoldoende zorgvuldig onderzoek verricht naar de vraag welke onderhoudsmaatregelen nodig waren in de woning. Het college heeft ten onrechte geen gebruik gemaakt van de door eiseres geboden mogelijkheid om nogmaals iemand in huis toe te laten om te laten beoordelen welke voorzieningen nodig zijn.
10.4.
Het college betoogt dat er voldoende onderzoek is gedaan naar de noodzaak van het gevraagde onderhoud. Er zijn diverse gesprekken gevoerd en er is een huisbezoek afgelegd. Het college ziet geen aanleiding om in te gaan op het aanbod om nogmaals in de woning te komen kijken.
10.5.
De rechtbank komt tot het oordeel dat het college het onderzoek naar de noodzaak van het onderhoud van de woning van eiseres voldoende zorgvuldig heeft gedaan. Er is meerdere keren met eiseres gesproken over haar hulpvraag en ondersteuningsbehoefte. Zij is voldoende in de gelegenheid gesteld om zowel mondeling als schriftelijk haar situatie en haar wensen toe te lichten. In de bezwaarfase is ook een huisbezoek afgelegd om de bestaande situatie in de woning van eiseres in kaart te brengen.
Het college mocht naar het oordeel van de rechtbank uitgaan van de juistheid van het verslag van Waterberg. Wat hij heeft geconstateerd bij het huisbezoek sluit ook aan op de eerdere contacten die de gemeenteambtenaren met eiseres hebben gehad. Hieruit komt een beeld naar voren dat het contact onderhouden met eiseres moeizaam verloopt en dat contacten meerdere keren zijn gestaakt op verzoek van eiseres. Onder deze omstandigheden hoefde het college niet op het aanbod van eiseres in te gaan om opnieuw de woning te komen bekijken. De stelling van eiseres in beroep dat, ondanks de ontstane discussie tijdens het huisbezoek, het wel mogelijk was om de bestaande situatie van het noodzakelijke onderhoud van de woning op te nemen, kan ook niet worden gevolgd. Volgens het verslag van Waterberg is hij daaraan niet toegekomen. De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende (pogingen tot) onderzoek heeft gedaan. Het ligt op de weg van de aanvrager van een voorziening om aan het onderzoek mee te werken en/of anderszins de aanvraag te onderbouwen. Eiseres heeft ook zelf niets ingebracht waarmee de noodzaak van het gevraagde onderhoud kan worden aangetoond, zoals bijvoorbeeld foto’s van de bestaande situatie of een schriftelijke uiteenzetting van de noodzaak van het onderhoud. Het college heeft daarom mogen concluderen dat de noodzaak van het gevraagde herstel en onderhoud aan de woning niet is vast te stellen.
Noodzaak voor nieuwe start
11.1.
Omdat de noodzaak van het gevraagde herstel en onderhoud aan de woning niet is vast te stellen, is ook niet vast te stellen dat dit noodzakelijk is voor het maken van een nieuwe start.
11.2.
De rechtbank volgt het college dan ook in het standpunt dat niet is vastgesteld dat wordt voldaan aan het criterium dat de gevraagde woonwensen/voorzieningen noodzakelijk zijn voor het maken van een nieuwe start, passend bij de situatie van eiseres. Aansluitend bij de uitgangspunten van de VNG heeft het college daarbij in aanmerking kunnen nemen dat niet is gebleken van een onveilige woonsituatie waarbij bijvoorbeeld sprake is van een (dreigende) uithuiszetting of afsluiting van gas/water of licht. De omstandigheid dat eiseres onderhoud aan de woning wenselijk acht, betekent niet dat dit ook noodzakelijk is voor het maken van een nieuwe start.
Slotsom
12. Nu op zorgvuldige wijze tot de conclusie is gekomen dat niet is vast te stellen dat er een noodzaak bestaat voor het gevraagde onderhoud en niet is gebleken dat het gevraagde onderhoud noodzakelijk is voor het maken van een nieuwe start, komt de rechtbank tot het oordeel dat het college in redelijkheid tot afwijzing van de vergoeding van het gevraagde onderhoud heeft kunnen komen. Gelet hierop komt de rechtbank niet meer toe aan de bespreking van de vraag of er causaliteit zou moeten bestaan tussen de situatie waarin eiseres verkeert en de toeslagenaffaire en de vraag of het college kan verwijzen naar een procedure bij de CWS.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, voorzitter, en mr. R.P. Broeders en mr. E.J. Govaers, leden, in aanwezigheid van mr. E.A. Vermunt, griffier, op 6 december 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage - wettelijk kader

Wet hersteloperatie toeslagen
Artikel 2.21. Brede ondersteuning door gemeente voor gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag of voor een ex-partner van de gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag, hun gezin en het thuiswonende kind
1. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente kan brede ondersteuning bieden op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg aan een ingezetene van die gemeente die:
a. een aanvrager van een kinderopvangtoeslag is en een aanvraag heeft ingediend tot toekenning van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7;
b. een kind, een pleegkind of een voormalig pleegkind is dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12; of
c. een ex-partner is die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend.
2. Brede ondersteuning als bedoeld in het eerste lid wordt verleend ten behoeve van de personen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, alsmede hun gezin als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, van de Participatiewet en het thuiswonende kind of pleegkind ouder dan 18 jaar van de personen, bedoeld in het eerste lid, of van hun partner.
3. Het eerste en tweede lid zijn in bijzondere omstandigheden van toepassing op een ingezetene van een andere gemeente, zo nodig in overleg met het college van die andere gemeente.
4. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente verleent de brede ondersteuning op basis van een plan van aanpak dat ziet op het kunnen maken van een nieuwe start in het kader van herstel dat is opgesteld met de persoon die op basis van het eerste lid in aanmerking komt voor brede ondersteuning.
5. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente kan de uitvoering van dit artikel, behoudens de vaststelling van de rechten en plichten van de persoon die op basis van het eerste of tweede lid in aanmerking komt voor brede ondersteuning en de daarvoor noodzakelijke beoordeling van zijn omstandigheden, door derden laten verrichten.
6. Indien de aanvraag tot toekenning van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 wordt afgewezen, beëindigt het college van burgemeester en wethouders de brede ondersteuning van de personen die op grond van het eerste of tweede lid in aanmerking komen voor brede ondersteuning binnen 30 dagen nadat de Dienst Toeslagen het college van burgemeester en wethouders heeft geïnformeerd dat ten aanzien van de aanvrager van de kinderopvangtoeslag een afwijzende beschikking is gegeven.
7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.

Voetnoten

1.Memorie van Toelichting op de Wet Hersteloperatie Toeslagen (Wht), Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 36151, nr. 3, p. 101 en 102.
2.Artikel 2.21, eerste en zesde lid, van de Wht.
3.Artikel 2.21, vierde lid, van de Wht. Zie ook de uitgangspunten van de VNG.