ECLI:NL:RBZWB:2024:8375

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
11102141 CV EXPL 24-1683
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale geschil over de uitvoering van een aannemingsovereenkomst tussen een Belgische vennootschap en een Nederlandse consument

In deze zaak heeft de Belgische vennootschap DVS-HOME een overeenkomst gesloten met een Nederlandse consument voor bouw- en renovatiewerkzaamheden. De consument heeft de betaling van de facturen opgeschort, omdat hij van mening is dat het geleverde werk niet voldoet aan de eisen van deugdelijkheid. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gebreken die door de consument zijn aangevoerd, slechts gedeeltelijk zijn komen vast te staan. De kantonrechter oordeelt dat de consument recht heeft op een opschorting van 20% van de factuursom, wat resulteert in een te betalen bedrag van € 11.856,95. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 4 december 2024 en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 11102141 \ CV EXPL 24-1683
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van
DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP NAAR BELGISCH RECHT DVS-HOME,
te Sint-Gillis-Waas, België,
eisende partij,
hierna te noemen: DVS,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen in mannelijk enkelvoud: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juni 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de mondelinge behandeling van 5 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben met elkaar een overeenkomst gesloten. DVS heeft diverse bouw- en renovatiewerkzaamheden in de woning van [gedaagden] uitgevoerd.
2.2.
DVS heeft op 6 oktober 2022 en 10 januari 2023 facturen aan [gedaagden] gestuurd voor een totaalbedrag van € 14.821,19. [gedaagden] heeft deze facturen onbetaald gelaten.
2.3.
[gedaagden] heeft, in reactie op een aanmaning tot betaling, in een ongedateerde brief, voor zover van belang, aan de gemachtigde van DVS meegedeeld:
“We hebben toen laten weten aan dhr. [naam] dat we niet tevreden waren met de uitvoering van de werken. Er was lekkage aan de ramen en het regent binnen. Er is nu zelfs reeds schimmelvorming. We hebben toen mondeling de problemen gemeld en dat we niet akkoord gingen met deze factuur. Dhr. [naam] had toen beloofd om dit tijdens de vervolgwerken op te lossen.
[…]
Jammer genoeg zitten wij nog steeds met het probleem dat het binnen regent, dat het pleisterwerk slecht is uitgevoerd en dat er schimmelvorming is.”
2.4.
De gemachtigde van DVS heeft bij brief van 21 september 2023 gereageerd op deze brief. De reactie komt erop neer dat alle werkzaamheden correct zijn uitgevoerd.

3.Het geschil

3.1.
DVS vordert - na vermindering van eis ter zitting - [gedaagden] te veroordelen, hoofdelijk, aan DVS € 14.821,19 te betalen, met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van het geding.
3.2.
DVS legt aan haar vordering ten grondslag dat zij in opdracht van [gedaagden] werkzaamheden heeft uitgevoerd in de woning van [gedaagden] en haar verplichtingen uit de overeenkomst is nagekomen. [gedaagden] verzuimt zijn betalingsverplichting na te komen. Ter zitting heeft DVS haar vordering verminderd, omdat zij haar aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente heeft laten vallen.
3.3.
[gedaagden] wijst erop dat DVS haar verplichting uit de overeenkomst niet juist is nagekomen, omdat het werk niet goed is uitgevoerd. Zolang DVS het werk niet goed oplevert, betaalt [gedaagden] de factuur niet.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het betreft hier een internationaal geval aangezien DVS in België is gevestigd en [gedaagden] in Nederland woont. Voor de vraag welke rechter bevoegd is om te oordelen over deze zaak, is Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Brussel I-bis) van belang. Deze verordening bepaalt dat de consument wordt gedagvaard voor de rechter van zijn woonplaats. [gedaagden] handelt niet vanuit een bedrijf of een beroep en wordt daardoor gezien als consument. Omdat [gedaagden] in Nederland woonachtig is, is de Nederlandse rechter bevoegd.
4.2.
Voorts is van belang welk recht op de overeenkomst van toepassing is. Hierover wordt het volgende overwogen. Nederland en België zijn beide partij bij de Verordening (EU) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Verordening Rome I). Overeenkomstig artikel 6 van deze verordening is het Nederlandse recht van toepassing.
4.3.
Partijen twisten over de vraag of [gedaagden] betaling van de facturen van DVS mag opschorten, omdat het werk gebreken vertoont en niet juist is afgerond.
4.4.
De stelplicht voor tekortkomingen van DVS ligt bij [gedaagden] Dat betekent dat hij gemotiveerd moet stellen dat de door DVS verrichte werkzaamheden niet (volledig) voldoen aan de eis van goed en deugdelijk werk. Het werk dat DVS heeft achtergelaten heeft volgens [gedaagden] de volgende gebreken:
Lekkage en schimmelvorming Velux-dakraam,
De ramen zijn niet goed geplaatst,
Het pleisterwerk is niet goed uitgevoerd,
De boiler is niet goed teruggehangen,
De stopcontacten zijn niet goed afgewerkt,
De geplaatste ramen en deuren zijn niet netjes afgewerkt,
Het plafond is niet dichtgemaakt.
Ad 1 Velux-dakraam
4.4.1.
Allereerst stelt [gedaagden] dat het Velux-dakraam onjuist is geplaatst, waardoor lekkages en schimmelvorming zijn ontstaan. DVS betwist dat en stelt dat zij vooraf heeft gewaarschuwd voor een al bestaand lek in het dak. Gezien deze onderbouwde betwisting had het op de weg van [gedaagden] gelegen zijn stelling nader te onderbouwen met feiten en omstandigheden waaruit deze tekortkoming aan de zijde van DVS blijkt. Hij heeft dit niet gedaan, waardoor dit gebrek niet is komen vast te staan.
Ad 2 ramen
4.4.2.
[gedaagden] stelt verder dat de door DVS geplaatste ramen problemen veroorzaken door binnendringend vocht. [gedaagden] heeft dit gebrek al eerder gemeld in zijn brief (zie rechtsoverweging 2.3.). DVS was daardoor op de hoogte van dit verweer, maar heeft nagelaten hier in de dagvaarding op te reageren (artikel 111 lid 3 Rv). Daardoor heeft DVS dit gebrek onvoldoende betwist, waardoor het gebrek vaststaat.
Ad 3 pleisterwerk
4.4.3.
Dan zou het pleisterwerk volgens [gedaagden] niet deugdelijk zijn uitgevoerd. Dat het pleisterwerk niet is uitgevoerd zoals de eis van deugdelijkheid dit vereist, blijkt uit de foto’s. Daarbij heeft DVS dit gebrek ook onvoldoende betwist, waarmee het gebrek vaststaat.
Ad 4 boiler
4.4.4.
Verder Stelt [gedaagden] dat de boiler niet goed is teruggehangen. De kantonrechter gaat aan deze stelling voorbij nu [gedaagden] hierover te laat, pas bij conclusie van antwoord, heeft geklaagd.
Ad 5 stopcontacten
4.4.5.
Ook aan de stelling van [gedaagden] dat de stopcontacten niet goed zijn afgewerkt gaat de kantonrechter voorbij. De foto’s laten dit gebrek niet zien en [gedaagden] heeft niet op andere wijze deze stelling voldoende onderbouwd.
Ad 6 afwerking deuren en ramen
4.4.6.
Daarnaast stelt [gedaagden] dat de deuren en ramen niet correct zijn afgewerkt en verwijst hierbij naar de overgelegde foto’s. DVS betwist dit en voert aan dat zij uitsluitend opdracht heeft gekregen om de deuren en ramen te plaatsen, niet om deze af te werken. Uit de foto’s blijkt dat één raam inderdaad slordig is afgewerkt. [gedaagden] mocht een nette afwerking verwachten. De conclusie is dan ook dat DVS tekort is geschoten door dit raam niet naar behoren af te werken. Ten aanzien van de overige deuren en ramen is de stelling van [gedaagden] echter onvoldoende onderbouwd, omdat gebreken daarvan niet uit de foto’s blijken.
Ad 7 plafond
4.4.7.
Tot slot voert [gedaagden] aan dat het plafond is opengebroken voor het verleggen van leidingen, maar dat DVS het vervolgens niet heeft hersteld. DVS betwist deze stelling en stelt dat het herstellen van het plafond niet binnen de overeengekomen werkzaamheden viel. Partijen hebben volgens haar afgesproken dat [gedaagden] het zou dichten. Gelet op deze gemotiveerde betwisting had het op de weg van [gedaagden] gelegen om nadere feiten en omstandigheden te stellen waaruit duidelijk wordt dat partijen hebben afgesproken dat DVS het gat zou dichten. Aangezien [gedaagden] hiervoor geen verdere onderbouwing heeft gegeven, kan dit gebrek niet worden vastgesteld.
4.5.
Uit het voorgaande blijkt dat de gestelde gebreken voor een relatief klein deel zijn komen vast te staan. Deze beperkte gebreken rechtvaardigen naar het oordeel van de kantonrechter een opschorting van de betaling van 20% van de gevorderde factuurbedragen. Dat betekent dat het aan DVS toewijsbare bedrag uitkomt op € 11.856,95.
4.6.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] , hoofdelijk, des dat de een presterende de ander zal zijn bevrijd, om aan DVS te betalen een bedrag van € 11.856,95,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.