ECLI:NL:RBZWB:2024:8368

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
02-800605-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een Servische man met antisociale persoonlijkheidsstoornis

Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een 56-jarige Servische man. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, toegewezen. De man, die in 2015 werd veroordeeld voor zware mishandeling van zijn moeder, verblijft momenteel in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) en heeft te maken met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, gekenmerkt door narcistische trekken en psychopathie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen eist dat de tbs wordt verlengd, gezien het recidivegevaar dat voortvloeit uit de ziekelijke stoornis van de betrokkene.

Tijdens de zitting op 22 november 2024 is de officier van justitie gehoord, evenals de betrokkene en zijn raadsman. De deskundige van het FPC heeft aangegeven dat de betrokkene nog steeds onder extern toezicht moet blijven, omdat er weinig ontwikkeling te verwachten valt in zijn inzicht en het zelfstandig hanteren van risico's. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de behandeling en resocialisatie van de betrokkene een langdurig en stapsgewijs traject vereisen, wat de noodzaak van een verlenging van de tbs met twee jaar onderstreept. De rechtbank heeft geen bijzondere omstandigheden gevonden die een kortere verlenging rechtvaardigen en heeft daarom de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800605-12
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 6 december 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] )
verblijvende bij Forensisch Psychiatrisch Centrum (verder: FPC) [locatie 1] te [plaats]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 5 december 2015, waarbij betrokkene is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 464 dagen en de maatregel terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege;
- de vordering van de officier van justitie van 3 oktober 2024, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene in de vorm van voortgangsverslagen;
- het verlengingsadvies van FPC [locatie 2] van 30 september 2024.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 december 2015 is betrokkene wegens
zware mishandeling begaan tegen zijn moeder, mishandeling en bedreiging met zware mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf van 464 dagen (met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht) en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 23 maart 2015 aangevangen en is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze
rechtbank van 5 december 2023 voor een termijn van één jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 22 november 2024 is de officier van justitie mr. E.M.H.B.C. van Aalst gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ‘s-Gravenhage.
Voorts is middels een videoverbinding op de zitting als deskundige gehoord de heer [deskundige] , hoofd behandeling van [locatie 1] .

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar en heeft daartoe het
volgende naar voren gebracht.
Betrokkene is een 56-jarige Servische man met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, gekenmerkt door narcistische trekken en psychopathie. Daarnaast is sprake van verschillende stoornissen in middelengebruik, waaronder alcohol, cocaïne en cannabis. Door de gecontroleerde omstandigheden is hij in langdurige remissie. Er is sprake van ernstige identiteitsproblematiek en relationele agressie, wat samen met zijn kernproblematiek als hardnekkig en grotendeels blijvend wordt beschouwd.
Sinds 8 maart 2022 verblijft betrokkene in FPC [locatie 1] (op [afdeling] ), een reguliere behandelafdeling voor patiënten met een persoonlijkheidsstoornis en gemiddelde intelligentie. Na de laatste tbs-verlenging, bedoeld om het traject voortvarender vorm te geven, ontstonden meerdere factoren die voor vertraging zorgden. Deze factoren lagen in de afwerende en negatieve houding van betrokkene in de behandeling, de afgewezen aanvraag voor langdurige onbegeleide netwerkverloven vanwege zorgen over verhoogde risico’s en onvoldoende risicomanagement en de oplopende wachtlijst voor portocabins. De afspraakbetrouwbaarheid van betrokkene is cruciaal om een degelijk resocialisatietraject te kunnen doorlopen. De eerdere recidive bij de vorige resocialisatiepoging wordt namelijk als uitzonderlijk en zorgwekkend gezien, wat de noodzaak van passende controles en een vrij strak risicomanagement onderstreept. Gezien de ernst van de pathologie zal een langdurig en stapsgewijs traject nodig zijn. Betrokkene heeft daarom momenteel een beperkt onbegeleid verlofkader met een stappenplan om te kunnen oefenen met meer verantwoordelijkheden, adequaat gedrag en het vinden van meer maatschappelijke inbedding. Daarnaast richt de behandeling zich op abstinentie van middelen, het ontwikkelen van copingvaardigheden, het leren bespreken van spanningen, het oefenen met communicatie en waar mogelijk het vergroten van probleeminzicht.
Betrokkene is volgens [locatie 1] langdurig aangewezen op extern toezicht in een verplicht kader, omdat weinig ontwikkeling meer valt te verwachten als het gaat om inzicht en het zelfstandig hanteren van risico's. Het recidiverisico is hoog indien de maatregel direct wordt beëindigd. De langetermijnprognose van betrokkene blijft onduidelijk en verdere behandeling zal op termijn meer inzicht geven in het haalbare uitstroomdoel.
Ter zitting heeft de deskundige nog toegevoegd dat betrokkene van mening is geen therapieën meer nodig te hebben, terwijl dit gezien zijn lange weg naar herstel essentieel blijft. Hij heeft een fors narcistisch getekend zelfbeeld en kan slecht zijn eigen aandeel nemen.In het dagelijks functioneren doet betrokkene het niet slecht, maar hij is onbetrouwbaar als het gaat om afspraken en worstelt met transparantie. Hij heeft nu een enkelband, wat een goede aanvulling is voor het risicomanagement. De resocialisatiefase bij de portocabins is gestart op 23 oktober 2024 en neemt minimaal twee jaar in beslag. Betrokkene moet hier onder andere gaan werken aan zijn sociale vaardigheden en het overwinnen van schaamte. Zijn netwerkcontacten zijn beperkt met alleen een positief contact met zijn zus.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie blijft bij haar vordering om de tbs met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar.

5.Het standpunt van betrokkene en de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het anders is gegaan dan wat de tbs-kliniek zegt. Hij doet het allemaal goed en doet niets fout. Hij heeft alle therapieën afgerond en heeft hier certificaten van. Hij weigert deze opnieuw te volgen en benadrukt dat hij niet in de kliniek zit om nutteloze taken te verrichten. Betrokkene is het oneens met de heer [deskundige] , die stelt dat de behandeling nooit is afgerond. Verder ontkent hij te hebben gezegd dat de rechtbank zou hebben bepaald dat hij de tbs-kliniek kon verlaten. Betrokkene vindt het traject te lang duren en wil graag een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.
Volgens de raadsman is de afwerende houding van verdachte wel invoelbaar als je hoop hebt op een versneld traject en dit vervolgens niet gebeurt. De raadsman vraagt aan de behandelaren om duidelijke en zichtbare afspraken met betrokkene te maken waar je hem ook op kan aanspreken, zodat in de toekomt geen ruis meer ontstaat in de communicatie. Verzocht wordt om de tbs-maatregel met één jaar te verlengen.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het verlengingsadvies van FPC [locatie 2] wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, eist dat de tbs van betrokkene wordt verlengd.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is met welke duur de maatregel moet
worden verlengd. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat als behandeling nog langer dan
één jaar duurt, de tbs-maatregel met twee jaar dient te worden verlengd.
Uit de stukken en wat ter zitting is besproken, is gebleken dat vanwege de pathologie van betrokkene sprake is van een langdurig en stapsgewijs traject zowel in de behandeling als in de resocialisatie. De vertraging in het traject is niet volledig aan betrokkene te wijten, maar vanwege de hardnekkige problematiek en zijn recente start bij de portocabins, is duidelijk dat het traject zeker meer dan één jaar in beslag zal gaan nemen, waardoor een verlenging van de tbs met twee jaar is vereist. Anders dan de verdediging, ziet de rechtbank geen gronden om de verlenging te beperken met één jaar. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden. Daarom zal de rechtbank de tbs met verpleging van overheidswege verlengen met twee jaar.

7.De beslissing

De rechtbank
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter, mr. R.J.H. de Brouwer en mr. E.A. van Beelen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. V.C.S. Jurres-Bos en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 december 2024.