Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1989, die verblijft in een Forensisch Psychiatrische Kliniek. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar afgewezen en in plaats daarvan de tbs met één jaar verlengd, met de mogelijkheid voor een toetsmoment na dit jaar. De rechtbank baseerde haar beslissing op de adviezen van deskundigen en de tbs-instelling, die aangaven dat de kernproblematiek van de betrokkene nog steeds aanwezig is, wat het risico op recidive verhoogt. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. De betrokkene heeft in de zitting zijn frustraties geuit over het proces en zijn behandeling, en zijn raadsman pleitte voor een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel. De rechtbank concludeerde echter dat een voorwaardelijke beëindiging binnen een jaar onwaarschijnlijk is, maar gunde de betrokkene wel de kans op een toetsmoment na één jaar. De beslissing om de tbs met één jaar te verlengen werd genomen om de betrokkene de gelegenheid te geven om zijn behandeling voort te zetten en te stabiliseren.