ECLI:NL:RBZWB:2024:8351

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
02-290164-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen en kinderpornografie

Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige nichtje, dat jonger was dan twaalf jaar. De verdachte is veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder seksueel binnendringen, en voor het bezit en vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar waren en dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank vond de bewijsmiddelen overtuigend. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, waaronder controle op digitale gegevensdragers. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €7.500 aan het slachtoffer toegewezen, ter compensatie van de immateriële schade die het slachtoffer heeft geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-290164-23
vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1986 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Middelburg
raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 november 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ter zitting van 5 juni 2024 en vervolgens gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering ter zitting van 22 november 2024.
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
op 20 oktober 2023 bij [slachtoffer] , die toen jonger was dan twaalf jaar, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
als oom in de periode van 1 januari 2021 tot en met 20 oktober 2023 met de minderjarige [slachtoffer] ontucht heeft gepleegd terwijl zij aan zijn zorg was toevertrouwd;
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 28 oktober 2023 kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft, en dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
op 8 september 2023 een kinderpornografische afbeelding heeft vervaardigd van de minderjarige [slachtoffer] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De verklaring van [slachtoffer] is betrouwbaar en wordt ondersteund door de op de werktelefoon van verdachte aangetroffen kinderpornografische afbeelding van haar. De afbeelding is gemaakt in de woning van verdachte op 8 september 2023. Uit onderzoek is gebleken dat [slachtoffer] die dag in de woning van verdachte aanwezig was. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte beschikkingsmacht had over de kinderpornografische afbeeldingen die op de in beslag genomen gegevensdragers stonden en dat hij daar toegang toe had via geautomatiseerde werken in de ten laste gelegde periode.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten. De verklaringen van [slachtoffer] zijn tegenstrijdig en daarom onvoldoende betrouwbaar en worden niet ondersteund door ander bewijs. De kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer] die op de werktelefoon van verdachte is aangetroffen, is niet door verdachte gemaakt. De verklaring van verdachte dat hij de foto niet heeft gemaakt, wordt ondersteund door een op verzoek van de verdediging verricht deskundigenonderzoek naar de hand op de foto, waaruit volgt dat het iets waarschijnlijker is dat de hand niet van verdachte is dan dat de hand wel van verdachte is. Daarnaast was de telefoon voor meerdere mensen toegankelijk. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen op de gegevensdragers opzettelijk in bezit heeft gehad en evenmin dat hij zich daartoe de toegang heeft verschaft. Ten aanzien van de harde schijf kan niet worden vastgesteld dat deze in eigendom was bij verdachte. Gelet op de relatief geringe hoeveelheid, kan niet worden bewezen dat een gewoonte is gemaakt van het verwerven of bezitten van kinderpornografische afbeeldingen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Inleiding
Op woensdag 25 oktober 2023 heeft [slachtoffer] tegen haar broers en ouders verteld dat verdachte ontuchtige handelingen bij haar heeft gepleegd. Verdachte is vervolgens op
28 oktober 2023 in aanwezigheid van meerdere familieleden door de ouders van [slachtoffer] geconfronteerd met haar verklaring. Hij is toen uit de woning gezet en zijn inmiddels ex-partner heeft de gegevensdragers die in de woning aanwezig waren verzameld. Die gegevensdragers zijn vervolgens door de moeder van [slachtoffer] afgegeven bij de politie toen zij werd verhoord. Op de gegevensdragers zijn kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen.
De rechtbank zal allereerst ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] nu die betrouwbaarheid van belang is voor de beoordeling van alle feiten. Vervolgens zal de rechtbank per feit ingaan op het bewijs.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn. Zij heeft tegen haar broers, haar moeder en tijdens het studioverhoor (grotendeels) hetzelfde verhaal verteld, dat in de kern op hetzelfde neerkomt. Over essentiële onderdelen van de gebeurtenissen heeft zij consistent verklaard. Haar eerste verklaring over wat verdachte bij haar zou hebben gedaan heeft zij spontaan, dus zonder vorm van beïnvloeding, afgelegd tegenover haar broers toen ze op vakantie waren. Zij heeft hen, toen zij in bad zaten en haar ouders in een andere kamer aanwezig waren, verteld dat zij dacht dat verdachte verliefd op haar was omdat verdachte aan haar ‘pipi’ (haar vagina) en poepgat heeft gezeten en dat verdachte zijn piemel uit zijn broek haalde en dat ze die moest aanraken of er een kusje op moest geven. Tegenover haar moeder heeft zij vervolgens grotendeels hetzelfde verklaard en daarbij ook gezegd dat het de vrijdag voor de vakantie is gebeurd en dat het pijn deed. Vervolgens heeft ze tijdens het studioverhoor weer grotendeels gelijkluidend verklaard, waarbij zij ook heeft gezegd dat verdachte (een beetje) in haar vagina is gegaan. Zij heeft zowel tegen haar ouders als tijdens het studioverhoor verklaard dat het aanraken meerdere keren is gebeurd, ook in het oude huis van verdachte.
Dat [slachtoffer] zich bepaalde zaken niet (goed) kan herinneren en dat haar verklaringen op onderdelen minder consistent zijn, bijvoorbeeld over de volgorde van de handelingen op
20 oktober 2023 en over wanneer, waar en hoe vaak de ontuchtige handelingen precies hebben plaatsgevonden, maakt niet dat haar verklaringen onbetrouwbaar zijn. Daarbij betrekt de rechtbank dat [slachtoffer] ten tijde van haar verklaringen pas 8 jaar oud was. Zij heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen ook hebben plaatsgevonden toen zij zes jaar oud was en in groep 3 zat, dus toen ze zelfs nog een stuk jonger was. Onder die omstandigheden acht de rechtbank het goed voorstelbaar dat zij zich bepaalde details niet (goed) kan herinneren. Daarnaast blijft de kern van haar verklaringen over de ontuchtige handelingen door verdachte wel telkens hetzelfde. De rechtbank acht de verklaring(en) van [slachtoffer] daarom bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank zal hierna de feiten afzonderlijk bespreken en daarbij beginnen bij feit 4.
Feit 4
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op de werktelefoon van verdachte, een iPhone 13, twee afbeeldingen zijn aangetroffen waarop een meisje is te zien. Gelet op bevindingen over de kleding van het meisje en de verklaring van verdachte dat het meisje erg lijkt op [slachtoffer] , stelt de rechtbank vast dat dit meisje [slachtoffer] betreft. Op een van de afbeeldingen is te zien dat de hand van een volwassen man de binnenzijde van het dijbeen van het meisje aanraakt ter hoogte van het geslachtsdeel. De afbeelding is als kinderpornografisch beoordeeld.
Uit de data van deze afbeeldingen kan worden opgemaakt dat de afbeeldingen gemaakt zijn met een Apple iPhone 13 op vrijdag 8 september 2023 om 15:48:03 uur en om 16:05:28 uur en dat de GPS coördinaten behorend bij de afbeeldingen uitkomen op de [adres 1] , het adres (op dat moment) van verdachte. Daarnaast volgt uit de verklaring van verdachte zelf dat hij het bed op de afbeeldingen herkent als zijnde het bed van hem en zijn ex-partner.
Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte op vrijdag regelmatig thuis werkte in verband met het ophalen van de kinderen van de opvang, dat ook de kinderen van de zus van zijn ex-partner, waaronder [slachtoffer] , op vrijdagmiddag regelmatig bij hem en zijn ex-partner verbleven en dat hij ze dan meestal ophaalde van school. Uit een bericht dat rondom 8 september 2023 is verstuurd tussen de ex-partner en de moeder van [slachtoffer] volgt dat [slachtoffer] op 8 september 2023 zeer waarschijnlijk in de woning van verdachte aanwezig was. Ook de tijdstippen waarop de foto’s zijn gemaakt – na schooltijd – sluiten daarbij aan.
Uit de verklaring van [slachtoffer] volgt dat verdachte meerdere malen haar geslachtsdelen heeft aangeraakt en dat dit gebeurde op het bed van verdachte. Verder heeft zij verklaard dat verdachte de enige is die dit soort dingen bij haar heeft gedaan. Het dossier bevat ook geen aanwijzingen dat er een andere persoon is geweest die verantwoordelijk is voor het betasten van [slachtoffer] en het maken van de foto in de woning van verdachte.
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het verdachte moet zijn geweest die de kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer] heeft vervaardigd en dat hij ook degene was die de binnenzijde van het dijbeen van [slachtoffer] heeft aangeraakt ter hoogte van haar geslachtsdeel.
De bevindingen uit de drie door de verdediging overgelegde onderzoeksrapporten, waarbij de hand op de foto en de hand van verdachte zijn vergeleken, maken dat niet anders. Uit het rapport van Forensicon van 26 maart 2024 volgt niet in hoeverre de rapporteur deskundig is op het gebied van handvergelijking, waardoor de rechtbank dit rapport niet betrekt bij haar beoordeling. In twee andere rapporten van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau van 19 april 2024 en 20 november 2024 wordt geconcludeerd dat de bevindingen van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn (een 2 tot 10 keer grotere kans) wanneer de hand van de persoon die zichtbaar is op de kinderpornografische afbeelding van een willekeurige andere persoon afkomstig is dan wanneer de hand afkomstig is van dezelfde persoon. Dit betreft een lage waarschijnlijkheidsgraad. Daarbij komt dat in het rapport van 19 april 2024 wordt benoemd dat het onderzoek beperkingen kent, bijvoorbeeld vanwege de onzichtbaarheid van bepaalde kenmerken op de referentiefoto’s. In het rapport van 20 november 2024 wordt benoemd dat er discrepanties worden gezien in de vergelijking, maar dat deze kunnen berusten op een andere stand van de hand, een andere fysieke gesteldheid of een andere fotohoek. De rapporten van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau sluiten aldus geenszins uit dat de hand op de foto die van verdachte is.
Ook de verklaring van [slachtoffer] , dat verdachte nooit een foto van haar heeft gemaakt toen hij haar geslachtsdeel aanraakte, sluit dit niet uit. Er is immers feitelijk een foto van haar gemaakt en deze is van haar achterkant genomen, waardoor het zeer wel mogelijk is dat zij niet in de gaten heeft gehad dat zij werd gefotografeerd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer] heeft vervaardigd en deze afbeelding, en de gegevensdrager waarop deze afbeelding zich bevond, in bezit heeft gehad.
Feit 3
Benaderbaarheid
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op twee gegevensdragers die op 28 oktober 2023 uit de woning van verdachte zijn meegenomen, namelijk op een laptop (HP Envy) en op de externe harde schijf (HDD Seagate Mobile 2TB), kinderpornografisch beeldmateriaal is aangetroffen. Op de laptop zijn 373 kinderpornografische beelden (372 afbeeldingen en 1 video) aangetroffen en op de harde schijf 86 kinderpornografische beelden (74 afbeeldingen en 12 video’s), waaronder een aantal dubbele afbeeldingen. Op een na stonden alle beelden als ‘carving’ op de harde schijf, wat wil zeggen dat de beelden gewist zijn. Deze bestanden bevonden zich in de ‘unallocated clusters’.
Afbeeldingen met het label carved zijn afbeeldingen die niet meer zichtbaar zijn voor de gebruiker. Het aantreffen van carved afbeeldingen toont wel aan dat de gebruiker deze op enig moment in zijn bezit heeft gehad of zich, door middel van een geautomatiseerd werk, de toegang daartoe heeft verschaft. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen moet echter ook kunnen worden vastgesteld dat dit in de ten laste gelegde periode is geweest. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Periode
Een aantal van de op de externe harde schijf aangetroffen kinderpornografische beelden in de unallocated clusters zijn beschreven in het proces-verbaal van bevindingen op pagina 149 en verder. Van de video’s, zijn de bestandsnaam, opslaglocatie en de data van aanmaak, wijziging en laatste toegang niet meer beschikbaar, omdat de afbeeldingen zijn verwijderd. De koppeling naar het systeembestand waarin deze gegevens worden opgeslagen is verbroken. Van enkele videobestanden zijn wel de Exif data aanwezig. Door middel van het zoeken op de grootte van de videobestanden in de systeembestanden van de laptop zijn verwijzingen aangetroffen die zeer waarschijnlijk verwijzen naar sommige van deze videobestanden. Ten aanzien van verschillende van deze videobestanden komt de bestandsgrootte van de aangetroffen video overeen, terwijl er geen andere verwijzingen zijn naar bestanden met dezelfde bestandsgrootte. Daarnaast zijn er ten aanzien van die videobestanden data bekend waarop de bestanden worden genoemd in de systeembestanden van Windows. Er is dan een verwijzing naar de SSD schijf van de laptop naar de externe harde schijf. Het gaat om verschillende data in de periode tussen 13 oktober 2021 en 17 februari 2022. Dit betekent dat de video’s hoogstwaarschijnlijk op die data op de externe harde schijf zijn benaderd en dat de gebruiker er op die datum toegang toe had. Na 26 oktober 2023 om 15.38 uur zijn er geen activiteiten meer uitgevoerd op de laptop.
De systeemdatum en tijd van de laptop liepen gelijk met de werkelijke datum en tijd op het moment van de controle en er zijn in de tijdlijn geen aanwijzingen gezien dat de datum en tijd zijn gewijzigd, met uitzondering van een automatische correctie met enkele seconden. Er zijn geen onregelmatigheden geconstateerd in de logs van de systeemtijd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de genoemde data de werkelijke data zijn.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de gebruiker van de laptop en externe harde schijf zich op verschillende data in de periode tussen 13 oktober 2021 en 17 februari 2022 de toegang heeft verschaft tot de hiervoor genoemde kinderpornografische video’s, die zijn beschreven in het proces-verbaal op pagina 149 en verder.
Ten aanzien van één videobestand dat is aangetroffen, genaamd [bestandsnaam] , geldt dat de video niet is verwijderd en direct toegankelijk is op de laptop. Deze video is hoogstwaarschijnlijk op 5 juli 2023 opgeslagen op de SSD schijf van de laptop en op 6 oktober 2023 voor het laatst benaderd, blijkens de systeembestanden van de laptop. Er is ook een verwijzing naar een videobestand op de externe harde schijf met dezelfde bestandsgrootte en een vergelijkbare benaming van de video. De verwijzing naar de externe harde schijf is van 14 maart 2022. Mogelijk is het dezelfde video met een andere benaming. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de gebruiker deze kinderpornografische afbeelding op 5 juli 2023 heeft verworven en vervolgens in zijn bezit heeft gehad tot de datum van de laatste activiteit op de laptop.
Opzet
De rechtbank is van oordeel dat er bij de gebruiker van de Envy laptop en de externe harde schijf sprake was van opzet op het verwerven en het bezit van de direct benaderbare beelden en ook op het zich de toegang verschaffen tot kinderpornografische beelden die ten tijde van het aantreffen niet (meer) direct benaderbaar waren. De rechtbank baseert dit oordeel op de omstandigheid dat beelden op verschillende momenten zijn benaderd en op het feit dat in een url die is gebruikt in de TOR browser woorden als ‘pedo’, ‘childlover’, ‘8yo’, ‘daddy’s’, ‘little’, ‘girl’ en ‘JM’ voorkomen. Dit zijn dezelfde woorden die worden gebruikt in de titel van het videobestand dat op de Envy laptop is aangetroffen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de url in de TOR browser verwijst naar deze video. Het voorgaande duidt op een actieve zoekslag naar kinderpornografisch materiaal.
Ten aanzien van de overige aangetroffen kinderpornografische beelden die als carved in de unallocated clusters zijn aangetroffen, kan niet met zekerheid worden vastgesteld of de gebruiker zich de toegang tot deze afbeeldingen heeft verschaft of deze afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad in de ten laste gelegde periode, of dat dat langer geleden is geweest. Het kan dus niet worden bewezen dat verdachte deze beelden in bezit heeft gehad of zich hiertoe de toegang heeft verschaft in de ten laste gelegde periode. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Was verdachte de gebruiker van de laptop en de externe harde schijf?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte als gebruiker van de laptop en de externe harde schijf verantwoordelijk is voor de handelingen met betrekking tot de hiervoor kinderpornografische beelden. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de gegevensdragers die zijn onderzocht, waaronder de laptop en de externe harde schijf, afkomstig waren uit de woning van verdachte.
Verdachte heeft bekend dat hij gebruik maakte van de laptop. Volgens de politie kon aan de hand van diverse documenten en bestanden worden opgemaakt dat het een externe harde schijf was van verdachte. Gelet op de hiervoor beschreven verwijzingen tussen de laptop en de externe harde schijf moeten deze gegevensdragers ook gekoppeld zijn geweest.
Daarnaast heeft de rechtbank hiervoor reeds bewezen verklaard dat verdachte een kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer] heeft gemaakt. Hieruit blijkt dat hij kennelijk interesse had in dergelijk materiaal, waardoor aannemelijk is dat verdachte eveneens verantwoordelijk is voor het op de gegevensdragers aangetroffen kinderpornografische materiaal.
Verder is gebleken dat op de laptop gebruik is gemaakt van een TOR browser waarmee redelijk anoniem op het darkweb kan worden gesurft. In de TOR url’s die zijn teruggevonden in de digitale gegevens, komt een url voor waarin onder andere de woorden ‘pedo’, ‘childlover’, ‘8yo’, ‘daddy’s’, ‘little’, ‘girl’en ‘JM’ voorkomen en die verwijst naar de video die op de laptop is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij wel eens gebruik maakte van een TOR browser en dat zijn ex-partner daar niet zo in thuis was. Ook is er op de telefoon van verdachte een Telegram account aangetroffen met de naam: ‘ [naam] ’ waarbij de politie heeft gezien dat dit account enkele honderden berichten doorgestuurd heeft gekregen om mogelijk aan kinderpornografisch materiaal te kunnen komen. De afkorting van deze accountnaam zijn de initialen van de naam van verdachte en verdachte heeft ook beaamd dat het goed zou kunnen dat dit zijn account was.
Tot slot is niet aannemelijk geworden dat een ander dan verdachte gebruik heeft gemaakt van de laptop en harde schijf en verantwoordelijk is voor de handelingen met betrekking tot de kinderpornografische beelden, nu zowel het dossier als verdachte zelf daarvoor geen enkel concreet aanknopingspunt geeft. De enkele omstandigheid dat de gegevensdragers vrij toegankelijk waren in de woning van verdachte en dat het wachtwoord van de laptop bekend was bij meerdere mensen is daarvoor ontoereikend, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden en nu er gedurende een langere periode op meerdere tijdstippen toegang is verschaft tot de beelden.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verdachte gebruiker was van de laptop en de harde schijf en dat hij verantwoordelijk is voor de handelingen met betrekking tot het kinderpornografische materiaal.
Pleegplaats
De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte het feit telkens heeft gepleegd in zijn woning, nu gebruik is gemaakt van een privélaptop. De rechtbank acht daarom bewezen dat het feit is gepleegd in [plaats 1] (voor de verhuizing) en in [plaats 2] .
Gewoonte
Gelet op het beperkte aantal kinderpornografische afbeeldingen ten aanzien waarvan kan worden bewezen dat verdachte deze heeft verworven, in bezit gehad of zich daartoe de toegang heeft verschaft, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van dit misdrijf.
Conclusie
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode van 13 oktober 2021 tot en met 28 oktober 2023 te [plaats 2] en [plaats 1] de hiervoor benoemde kinderpornografische video heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich de toegang heeft verschaft tot de hiervoor benoemde kinderpornografische beelden. De rechtbank spreekt verdachte vrij van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op de overige kinderpornografische beelden die zijn aangetroffen op de gegevensdragers.
Feiten 1 en 2
Bewijsminimum
Volgens artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342, tweede lid Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval.
De rechter moet de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige beoordelen en daarnaast bepalen of voor de beweringen van de getuige voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. De juistheid van de kern van de tenlastelegging moet – met andere woorden – niet alleen uit de (betrouwbaar bevonden) verklaring van de aangever volgen, maar ook uit ander bewijsmateriaal, dat bovendien afkomstig moet zijn uit een andere bron.
Het is afdoende wanneer de verklaring van de getuige op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron. Tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
De rechtbank dient dus de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] te beoordelen en daarnaast te bepalen of voldoende steunbewijs uit (een) onafhankelijke bron(nen) in het dossier aanwezig is.
De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat zij de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar acht. Daarnaast wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de kinderpornografische foto van haar die op de werktelefoon van verdachte is aangetroffen. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat kan worden bewezen dat verdachte deze afbeelding van haar heeft vervaardigd en dat hij degene was die met zijn hand de binnenkant van haar dijbeen ter hoogte van het geslachtsdeel van [slachtoffer] aanraakte. Deze afbeelding biedt naar het oordeel van de rechtbank steun aan de verklaring van [slachtoffer] in zijn geheel, dus niet alleen voor de ontuchtige handelingen waarover zij heeft verklaard, maar eveneens voor het seksueel binnendringen, nu geen sprake is van een te verwijderd verband tussen de verklaring en dit steunbewijs.
Ontuchtige handelingen en seksueel binnendringen 8 september 2023 en 20 oktober 2023
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 20 oktober 2023 en op 8 september 2023 en de periode voorafgaand aan 8 september 2023 ontuchtige handelingen bij [slachtoffer] heeft gepleegd en dat hij op 20 oktober 2023 ook seksueel bij haar is binnengedrongen. Dat [slachtoffer] zelf niet specifiek over 8 september 2023 heeft verklaard, doet daar niet aan af, nu vastgesteld is dat de kinderpornografische foto van haar zoals onder feit 4 bewezen is verklaard op die datum door verdachte is genomen.
Ontuchtige handelingen periode [geboortedag 2] 2021 tot 8 september 2023
Ten aanzien van de ontuchtige handelingen die voor 8 september 2023 zijn gepleegd, zoekt de rechtbank voor wat betreft de pleegperiode aansluiting bij wat [slachtoffer] hierover heeft verklaard. Zij heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden toen zij in groep 3 zat en zes jaar oud was. [slachtoffer] werd zes jaar oud op [geboortedag 2] 2021. De ontuchtige handelingen vallen dus binnen de ten laste gelegde periode. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte de ontuchtige handelingen, zowel onder feit 1 als feit 2, heeft gepleegd in de ten laste gelegde periode.
Conclusie
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen (feit 1 en 2) heeft gepleegd met [slachtoffer] die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 20 oktober 2023 te [plaats 2] , [gemeente] , met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] -2015, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , hebbende
metzijn, verdachtes, vinger(s)/hand aan de anus en aan het gebied tussen de anus en de vagina (perineumgebied) van [slachtoffer] gevoeld en zijn vinger(s)/hand in de vagina, althans tussen de schaamlippen, van [slachtoffer] geduwd/gebracht;
2
hij - als oom - meermalen, in de periode van 1 januari 2021 tot en met 20 oktober 2023 te [plaats 1] en [plaats 2] , [gemeente] , ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] -2015, hebbende verdachte
in de periode van 1 januari 2021 tot 7 september 2023
met zijn vingers/hand de schaamstreek van [slachtoffer] betast en
op 8 september 2023
met zijn, verdachtes, hand aan de binnenzijde van het dijbeen van [slachtoffer]
gezeten, waarbij zijn hand de onderbroek ter hoogte van het geslachtsdeel van
[slachtoffer] aanraakte
en
op 20 oktober 2023
met zijn vinger(s)/hand aan de anus en aan het gebied tussen de anus en
de vagina (perineumgebied) van [slachtoffer] gevoeld en zijn vinger(s)/hand in de vagina, althans tussen de schaamlippen, van [slachtoffer] geduwd/gebracht en zijn ontblote penis aan [slachtoffer] getoond en daarbij de woorden toegevoegd -zakelijk weergegeven- wil je hem aanraken en wil je er een kusje op geven;
3
meermalen in de periode van 13 oktober 2021 tot en met 28 oktober 2023 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , [gemeente] , (telkens) afbeeldingen, en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten een harde schijf en een laptop – van
seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft verworven
enin bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal en vaginaal penetreren (met de penis) door een
volwassen man, van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet heeft bereikt (blz 160 t/m 163 van het dossier), en
- het betasten en/of likken van de geslachtsdelen en billen van
en/of door(een)
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft
bereikt
van en/ofdoor een volwassen persoon (blz 160 t/m 163 van het
dossier).
4
op 8 september 2023 te [plaats 2] , [gemeente] , een afbeelding - en/of gegevensdrager, bevattende
eenafbeelding - te weten een foto en/of een GSM - van
eenseksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren [geboortedag 2] -2015, is betrokken heeft vervaardigd, welke seksuele gedraging - zakelijk weergegeven — bestond uit het met zijn, verdachtes, hand aan de binnenzijde van het dijbeen van [slachtoffer] zitten, waarbij de hand de onderbroek ter hoogte van het geslachtsdeel van [slachtoffer] aanraakt. (blz 164 van het dossier).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijf jaar. Bij haar eis heeft zij rekening gehouden met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, de samenloop tussen feit 1 en 2 en de proceshouding van verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over de strafoplegging in verband met de bepleite vrijspraak.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meerdere keren plegen van ontuchtige handelingen bij zijn minderjarige nichtje [slachtoffer] op momenten dat zij aan zijn zorg was toevertrouwd, waarbij hij op 20 oktober 2023 ook seksueel is binnengedrongen bij haar. Verdachte heeft op vergaande wijze misbruik gemaakt van de band die tussen hen bestond en [slachtoffer] misbruikt. Dat het misbruik is gestopt is niet aan verdachte te danken, maar aan [slachtoffer] die – ondanks dat verdachte haar had verteld dat het geheim moest blijven – aan haar broers en ouders heeft durven vertellen wat verdachte met haar heeft gedaan.
Verdachte heeft op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de seksuele ontwikkeling van het slachtoffer. [slachtoffer] was zes tot acht jaar oud toen verdachte het seksueel misbruik pleegde. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later ernstige nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Uit de door de ouders van [slachtoffer] afgelegde verklaring, blijkt dat [slachtoffer] tegen verschillende problemen is aangelopen, die zij nu pas kunnen plaatsen. Ook blijkt uit hun verklaring dat hetgeen is gebeurd ontwrichtend is geweest voor het gezin, maar ook de rest van de familie. De onschuld, onbezorgdheid, het vertrouwen en gevoel van veiligheid van [slachtoffer] zijn haar ontnomen en zij is bang voor verdachte.
Verdachte heeft een foto gemaakt van een van de ontuchtige handelingen die hij bij [slachtoffer] heeft gepleegd en zich daarmee ook schuldig gemaakt aan het vervaardigen van een kinderpornografische afbeelding en het bezit van die afbeelding.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van en het zich de toegang verschaffen tot een aantal kinderpornografische beelden. De kinderen op de aangetroffen beelden waren hoofdzakelijk meisjes in de leeftijd tussen de 6 en 12 jaar oud, dezelfde leeftijd als [slachtoffer] toen had. Op de afbeeldingen was sprake van vergaande seksuele handelingen bij minderjarigen. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Door het bezit van kinderpornografisch materiaal wordt de productie daarvan gestimuleerd en in stand gehouden. Zonder vraag is er immers geen aanbod. Bij de vervaardiging van kinderporno worden jonge kinderen seksueel misbruikt. De betrokken kinderen lopen vaak psychische schade op die gedurende lange tijd en niet zelden de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Daarnaast is het erg moeilijk om eenmaal online geplaatste films en foto’s van het internet te laten verwijderen, waardoor deze kinderen hier ook op volwassen leeftijd nog mee geconfronteerd kunnen worden. Verdachte heeft een bijdrage geleverd aan deze gevolgen. De rechtbank weegt mee dat er naast de bewezenverklaarde beelden nog een flink aantal kinderpornografische afbeeldingen op de gegevensdragers van verdachte zijn aangetroffen waarvan vaststaat dat daar op enig moment de toegang toe is verschaft, alleen niet duidelijk is wanneer dat precies is gebeurd.
Samenloop
De rechtbank is van oordeel dat er met betrekking tot feit 1 en feit 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr), voor zover het ziet op de handelingen die op 20 oktober 2023 zijn gepleegd. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. De rechtbank weegt dit mee bij de strafmaat.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte. Daaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van 28 juni 2024 dat is opgemaakt naar aanleiding van het multidisciplinair onderzoek van psychiater [persoon 1] , psycholoog [persoon 2] en forensisch milieurapporteur [persoon 3] . Hieruit volgt dat bij verdachte geen sprake is van psychiatrische problematiek in engere zin, persoonlijkheidspathologie of seksuele disfuncties. Omdat verdachte volledig ontkent, was het niet mogelijk te komen tot het bespreken van een delictscenario. Risicotaxatie gericht op herhaling van seksueel gewelddadig gedrag en voorgestuwd door pathologie kan niet betrouwbaar worden afgenomen. In algemene zin zijn er nauwelijks risicofactoren: verdachte is niet agressief of impulsief en heeft voldoende gezonde coping en controlemechanismen. Er is geen sprake van problematisch middelengebruik. Er zijn geen aanknopingspunten voor behandeling in welk kader dan ook.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de rapporten van de reclassering die zijn opgemaakt ten behoeve van de voorgeleiding bij de rechter-commissaris en de behandeling in raadkamer. Uit het rapport van 21 mei 2024 volgt dat de reclassering niet beschikt over informatie aangaande het psychisch of seksueel functioneren. De reclassering kan daarom niet tot een delictanalyse komen en evenmin een inschatting maken welke leefgebieden delictgerelateerd zijn. Verdachte beschikt niet meer over een eigen woonruimte en onduidelijk is of verdachte na detentie weer aan het werk kan. De reclassering heeft weinig zicht op de persoon en de achterliggende motieven, dan wel de aanwezigheid van risicofactoren. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat. De reclassering heeft benoemd dat er mogelijkheden zijn om verdachte te begeleiden in het kader van een schorsing, waarbij het toezicht dan met name gericht zou moeten zijn op controle en minder op gedragsverandering, mede gezien de ontkennende houding van verdachte. De verwachting is dat bij het langer volgen van verdachte een breder beeld wordt verkregen van zijn handelen, activiteiten, sociaal netwerk, relatie en kinderen waardoor er mogelijk meer zicht ontstaat op de manier waarop hij keuzes maakt en hoe hij zich verhoudt tot zijn gezin/netwerk. De reclassering heeft een aantal mogelijke voorwaarden benoemd, waaronder een meldplicht bij reclassering (na afspraak) en het vermijden van kinderporno met daarbij het meewerken aan controle op digitale gegevensdragers.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het door de verdediging overgelegde rapport van Forensisch Maatwerk van 11 maart 2024. Hieruit volgt dat een delictanalayse niet mogelijk is, gelet op de ontkennende proceshouding van verdachte. Een inschatting van het recidiverisico kan niet worden gemaakt. Ook Forensisch Maatwerk heeft een aantal mogelijke voorwaarden benoemd, waaronder reclasseringstoezicht en periodieke
onaangekondigde controles op digitale gegevensdragers.
Strafmaat
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en de hiervoor omschreven omstandigheden, een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie en is van oordeel dat met name de feiten 1 en 2 een aanzienlijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die voor vergelijkbare feiten worden opgelegd. Gelet daarop komt de rechtbank tot een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is geëist. Met het voorwaardelijk strafdeel beoogt de rechtbank verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en het opleggen van bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht mogelijk te maken. Ondanks dat niet is gebleken van persoonlijke problematiek waarvoor behandeling nodig is en ondanks dat er nauwelijks risicofactoren in algemene zin zijn gebleken, heeft verdachte de ten laste gelegde feiten wel gepleegd. De rechtbank acht (reclasserings)toezicht daarom van belang om zicht te hebben op verdachte en zijn handelen en om te kunnen controleren of hij kinderporno vermijdt in de toekomst.
Conclusie
Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De rechtbank zal de proeftijd op twee jaar bepalen en daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte zich moet (blijven) melden bij de reclassering, kinderporno vermijdt en ten behoeve van die voorwaarde meewerkt aan controle van zijn digitale gegevensdragers onder de navolgende door de rechtbank geformuleerde voorwaarden en beperkingen. Deze voorwaarden en beperkingen hebben betrekking op de maximale hoeveelheid en frequentie van controles, de wijze waarop en door wie de controles mogen worden uitgevoerd en hebben als doel ervoor te zorgen dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte niet verder gaat dan strikt noodzakelijk.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van
€ 15.000,= voor de feiten 1, 2 en 4, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende onderbouwd dat [slachtoffer] ernstige nadelige geestelijke gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 7.500,= billijk. Bij haar oordeel heeft de rechtbank naast de aangevoerde smartengelduitspraken ook andere uitspraken over vergelijkbare gevallen bij haar oordeel betrokken, waarbij lagere bedragen zijn toegekend.
De schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank daarom toewijsbaar tot een bedrag van € 7.500,=, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2023 tot aan de dag der voldoening.
De rechtbank zal bepalen dat de aan de benadeelde te betalen immateriële schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van haar te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen)-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en de wettelijke vertegenwoordiger kunnen daarom slechts met toestemming van de kantonrechter hierover beschikken tot zij 18 jaar is.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, mede gelet op de betwisting daarvan door verdachte en nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. Verdere behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

8.Het beslag

8.1
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, te weten een telefoon ( Google Pixel) is vatbaar voor verbeurdverklaring.
Gebleken is dat het voorwerp aan verdachte toebehoort en dat de opsporing van de misdrijven is belemmerd met behulp van dit voorwerp. Verdachte heeft door middel van deze telefoon de in beslag genomen Samsung Galaxy (de privételefoon van verdachte) teruggezet naar de fabrieksinstellingen en de gegevens overgezet naar de Google Pixel telefoon, waardoor het doorzoeken van de Samsung Galaxy telefoon niet meer mogelijk was. Het onderzoek naar de Google Pixel telefoon loopt op dit moment nog en van belang is dat dit onderzoek kan worden voortgezet.
8.2
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, te weten een laptop (HP Envy), een datadrager (HDD Seagate Mobile 2TB) en een telefoon (Apple iPhone 13) zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat de feiten zijn begaan of voorbereid met betrekking tot de voorwerpen. Verder zijn de voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 55, 57, 240b, 244, 249 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2:ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 3:een afbeelding – en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, verwerven en zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
feit 4:een afbeelding – en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd bij de reclassering meldt op het adres Vrijlandstraat 33e, 4337 EA te Middelburg en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen;
* dat verdachte meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek ten behoeve van de hiervoor genoemde voorwaarde (het vermijden van kinderporno). Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. Het toezicht mag slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van afbeeldingen (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan). De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, niet zijnde een opsporingsambtenaar, die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- van rechtswege gelden
daarbijde volgende voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van
€ 7.500,=, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
20 oktober 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- bepaalt dat de te betalen immateriële schadevergoeding van € 7.500,=- zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2015 te [plaats 1] ) te openen (spaar)rekening met een BEM-clausule;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] (feit 1, 2 en 4), € 7.500,= te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 72 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* computer HP Envy (IBN Code: [nummer 1] )
* datadrager HDD Seagate Mobiel 2TB (IBN Code: [nummer 2] )
* telefoon Apple iPhone 13 (IBN Code: [nummer 3] );
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* telefoon Google Pixel (IBN Code: [nummer 4] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.M. Pooyé, voorzitter, mr. D.H. Hamburger en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 december 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid het vonnis mede te ondertekenen.

11.Bijlage I

De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te [plaats 2] , [gemeente] , in elk geval in
Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] -2015,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer
handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , hebbende zijn,
verdachtes,
met zijn vinger(s)/hand aan de anus en/of aan het gebied tussen de anus en/of
de vagina (perineumgebied) van die [slachtoffer] gevoeld en/of
zijn vinger(s)/hand in de vagina, althans tussen de schaamlippen, van [slachtoffer]
geduwd/gebracht;
(art 244 Wetboek van Strafrecht)
2
hij - als oom - meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1
januari 2021 tot en met 20 oktober 2023 te [plaats 1] en/of [plaats 2] ,
[gemeente] , in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd
met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] -2015, hebbende verdachte
(in de periode van 1januari 2021 tot 7 september 2023)
met zijn vingers/hand de schaamstreek van [slachtoffer] betast en/of
(op 8 september 2023)
met zijn, verdachtes, hand aan de binnenzijde van het dijbeen van [slachtoffer]
gezeten, waarbij zijn hand de onderbroek ter hoogte van het geslachtsdeel van
[slachtoffer] aanraakte
(op 20 oktober 2023)
met zijn vinger(s)/hand aan de anus en/of aan het gebied tussen de anus en/of
de vagina (perineumgebied) van die [slachtoffer] gevoeld en/of
zijn vinger(s)/hand in de vagina, althans tussen de schaamlippen, van [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
zijn ontblote penis aan [slachtoffer] getoond en/of daarbij de woorden toegevoegd
-zakelijk weergegeven- wil je hem aanraken en/of wil je er een kusje op geven;
( art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 januari 2021
tot en met 28 oktober 2023 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , [gemeente] , in
elk geval in Nederland, (telkens) een (groot aantal) afbeeldingen, te weten een
of meer foto’s en/of video’s/films — en/of een gegevensdrager bevattende
afbeeldingen, te weten een harde schijf en/of een laptop
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, aangeboden, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in
bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke
seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of
vinger/hand en/of mond/tong en/of een voorwerp) door zichzelf en/of door een
volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft
bereikt, van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18
jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (blz 160 t/m 163 van het
dossier), en/of
- het (laten) betasten en/of likken van de geslachtsdelen en/of billen van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben
bereikt door een volwassen persoon/een persoon die (eveneens) kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt/zichzelf (blz 160 t/m 163 van het
dossier), en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met
voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij
haar/zijn/hun leeftijd past/passen en/of door de het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (blz 160 t/m
163 van het dossier);
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op of omstreeks de 8 september 2023 te [plaats 2] , [gemeente] , althans
in Nederland, een afbeelding - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen
- te weten een foto en/of een GSM —
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren [geboortedag 2] -2015, is
betrokken of schijnbaar is betrokken heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven — bestonden uit het met
zijn, verdachtes, hand aan de binnenzijde van het dijbeen van [slachtoffer] zitten,
waarbij de hand de onderbroek ter hoogte van het geslachtsdeel van [slachtoffer]
aanraakt. (blz 164 van het dossier);
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)