4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Inleiding
Op woensdag 25 oktober 2023 heeft [slachtoffer] tegen haar broers en ouders verteld dat verdachte ontuchtige handelingen bij haar heeft gepleegd. Verdachte is vervolgens op
28 oktober 2023 in aanwezigheid van meerdere familieleden door de ouders van [slachtoffer] geconfronteerd met haar verklaring. Hij is toen uit de woning gezet en zijn inmiddels ex-partner heeft de gegevensdragers die in de woning aanwezig waren verzameld. Die gegevensdragers zijn vervolgens door de moeder van [slachtoffer] afgegeven bij de politie toen zij werd verhoord. Op de gegevensdragers zijn kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen.
De rechtbank zal allereerst ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] nu die betrouwbaarheid van belang is voor de beoordeling van alle feiten. Vervolgens zal de rechtbank per feit ingaan op het bewijs.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn. Zij heeft tegen haar broers, haar moeder en tijdens het studioverhoor (grotendeels) hetzelfde verhaal verteld, dat in de kern op hetzelfde neerkomt. Over essentiële onderdelen van de gebeurtenissen heeft zij consistent verklaard. Haar eerste verklaring over wat verdachte bij haar zou hebben gedaan heeft zij spontaan, dus zonder vorm van beïnvloeding, afgelegd tegenover haar broers toen ze op vakantie waren. Zij heeft hen, toen zij in bad zaten en haar ouders in een andere kamer aanwezig waren, verteld dat zij dacht dat verdachte verliefd op haar was omdat verdachte aan haar ‘pipi’ (haar vagina) en poepgat heeft gezeten en dat verdachte zijn piemel uit zijn broek haalde en dat ze die moest aanraken of er een kusje op moest geven. Tegenover haar moeder heeft zij vervolgens grotendeels hetzelfde verklaard en daarbij ook gezegd dat het de vrijdag voor de vakantie is gebeurd en dat het pijn deed. Vervolgens heeft ze tijdens het studioverhoor weer grotendeels gelijkluidend verklaard, waarbij zij ook heeft gezegd dat verdachte (een beetje) in haar vagina is gegaan. Zij heeft zowel tegen haar ouders als tijdens het studioverhoor verklaard dat het aanraken meerdere keren is gebeurd, ook in het oude huis van verdachte.
Dat [slachtoffer] zich bepaalde zaken niet (goed) kan herinneren en dat haar verklaringen op onderdelen minder consistent zijn, bijvoorbeeld over de volgorde van de handelingen op
20 oktober 2023 en over wanneer, waar en hoe vaak de ontuchtige handelingen precies hebben plaatsgevonden, maakt niet dat haar verklaringen onbetrouwbaar zijn. Daarbij betrekt de rechtbank dat [slachtoffer] ten tijde van haar verklaringen pas 8 jaar oud was. Zij heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen ook hebben plaatsgevonden toen zij zes jaar oud was en in groep 3 zat, dus toen ze zelfs nog een stuk jonger was. Onder die omstandigheden acht de rechtbank het goed voorstelbaar dat zij zich bepaalde details niet (goed) kan herinneren. Daarnaast blijft de kern van haar verklaringen over de ontuchtige handelingen door verdachte wel telkens hetzelfde. De rechtbank acht de verklaring(en) van [slachtoffer] daarom bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank zal hierna de feiten afzonderlijk bespreken en daarbij beginnen bij feit 4.
Feit 4
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op de werktelefoon van verdachte, een iPhone 13, twee afbeeldingen zijn aangetroffen waarop een meisje is te zien. Gelet op bevindingen over de kleding van het meisje en de verklaring van verdachte dat het meisje erg lijkt op [slachtoffer] , stelt de rechtbank vast dat dit meisje [slachtoffer] betreft. Op een van de afbeeldingen is te zien dat de hand van een volwassen man de binnenzijde van het dijbeen van het meisje aanraakt ter hoogte van het geslachtsdeel. De afbeelding is als kinderpornografisch beoordeeld.
Uit de data van deze afbeeldingen kan worden opgemaakt dat de afbeeldingen gemaakt zijn met een Apple iPhone 13 op vrijdag 8 september 2023 om 15:48:03 uur en om 16:05:28 uur en dat de GPS coördinaten behorend bij de afbeeldingen uitkomen op de [adres 1] , het adres (op dat moment) van verdachte. Daarnaast volgt uit de verklaring van verdachte zelf dat hij het bed op de afbeeldingen herkent als zijnde het bed van hem en zijn ex-partner.
Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte op vrijdag regelmatig thuis werkte in verband met het ophalen van de kinderen van de opvang, dat ook de kinderen van de zus van zijn ex-partner, waaronder [slachtoffer] , op vrijdagmiddag regelmatig bij hem en zijn ex-partner verbleven en dat hij ze dan meestal ophaalde van school. Uit een bericht dat rondom 8 september 2023 is verstuurd tussen de ex-partner en de moeder van [slachtoffer] volgt dat [slachtoffer] op 8 september 2023 zeer waarschijnlijk in de woning van verdachte aanwezig was. Ook de tijdstippen waarop de foto’s zijn gemaakt – na schooltijd – sluiten daarbij aan.
Uit de verklaring van [slachtoffer] volgt dat verdachte meerdere malen haar geslachtsdelen heeft aangeraakt en dat dit gebeurde op het bed van verdachte. Verder heeft zij verklaard dat verdachte de enige is die dit soort dingen bij haar heeft gedaan. Het dossier bevat ook geen aanwijzingen dat er een andere persoon is geweest die verantwoordelijk is voor het betasten van [slachtoffer] en het maken van de foto in de woning van verdachte.
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het verdachte moet zijn geweest die de kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer] heeft vervaardigd en dat hij ook degene was die de binnenzijde van het dijbeen van [slachtoffer] heeft aangeraakt ter hoogte van haar geslachtsdeel.
De bevindingen uit de drie door de verdediging overgelegde onderzoeksrapporten, waarbij de hand op de foto en de hand van verdachte zijn vergeleken, maken dat niet anders. Uit het rapport van Forensicon van 26 maart 2024 volgt niet in hoeverre de rapporteur deskundig is op het gebied van handvergelijking, waardoor de rechtbank dit rapport niet betrekt bij haar beoordeling. In twee andere rapporten van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau van 19 april 2024 en 20 november 2024 wordt geconcludeerd dat de bevindingen van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn (een 2 tot 10 keer grotere kans) wanneer de hand van de persoon die zichtbaar is op de kinderpornografische afbeelding van een willekeurige andere persoon afkomstig is dan wanneer de hand afkomstig is van dezelfde persoon. Dit betreft een lage waarschijnlijkheidsgraad. Daarbij komt dat in het rapport van 19 april 2024 wordt benoemd dat het onderzoek beperkingen kent, bijvoorbeeld vanwege de onzichtbaarheid van bepaalde kenmerken op de referentiefoto’s. In het rapport van 20 november 2024 wordt benoemd dat er discrepanties worden gezien in de vergelijking, maar dat deze kunnen berusten op een andere stand van de hand, een andere fysieke gesteldheid of een andere fotohoek. De rapporten van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau sluiten aldus geenszins uit dat de hand op de foto die van verdachte is.
Ook de verklaring van [slachtoffer] , dat verdachte nooit een foto van haar heeft gemaakt toen hij haar geslachtsdeel aanraakte, sluit dit niet uit. Er is immers feitelijk een foto van haar gemaakt en deze is van haar achterkant genomen, waardoor het zeer wel mogelijk is dat zij niet in de gaten heeft gehad dat zij werd gefotografeerd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer] heeft vervaardigd en deze afbeelding, en de gegevensdrager waarop deze afbeelding zich bevond, in bezit heeft gehad.
Benaderbaarheid
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op twee gegevensdragers die op 28 oktober 2023 uit de woning van verdachte zijn meegenomen, namelijk op een laptop (HP Envy) en op de externe harde schijf (HDD Seagate Mobile 2TB), kinderpornografisch beeldmateriaal is aangetroffen. Op de laptop zijn 373 kinderpornografische beelden (372 afbeeldingen en 1 video) aangetroffen en op de harde schijf 86 kinderpornografische beelden (74 afbeeldingen en 12 video’s), waaronder een aantal dubbele afbeeldingen. Op een na stonden alle beelden als ‘carving’ op de harde schijf, wat wil zeggen dat de beelden gewist zijn. Deze bestanden bevonden zich in de ‘unallocated clusters’.
Afbeeldingen met het label carved zijn afbeeldingen die niet meer zichtbaar zijn voor de gebruiker. Het aantreffen van carved afbeeldingen toont wel aan dat de gebruiker deze op enig moment in zijn bezit heeft gehad of zich, door middel van een geautomatiseerd werk, de toegang daartoe heeft verschaft. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen moet echter ook kunnen worden vastgesteld dat dit in de ten laste gelegde periode is geweest. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Periode
Een aantal van de op de externe harde schijf aangetroffen kinderpornografische beelden in de unallocated clusters zijn beschreven in het proces-verbaal van bevindingen op pagina 149 en verder. Van de video’s, zijn de bestandsnaam, opslaglocatie en de data van aanmaak, wijziging en laatste toegang niet meer beschikbaar, omdat de afbeeldingen zijn verwijderd. De koppeling naar het systeembestand waarin deze gegevens worden opgeslagen is verbroken. Van enkele videobestanden zijn wel de Exif data aanwezig. Door middel van het zoeken op de grootte van de videobestanden in de systeembestanden van de laptop zijn verwijzingen aangetroffen die zeer waarschijnlijk verwijzen naar sommige van deze videobestanden. Ten aanzien van verschillende van deze videobestanden komt de bestandsgrootte van de aangetroffen video overeen, terwijl er geen andere verwijzingen zijn naar bestanden met dezelfde bestandsgrootte. Daarnaast zijn er ten aanzien van die videobestanden data bekend waarop de bestanden worden genoemd in de systeembestanden van Windows. Er is dan een verwijzing naar de SSD schijf van de laptop naar de externe harde schijf. Het gaat om verschillende data in de periode tussen 13 oktober 2021 en 17 februari 2022. Dit betekent dat de video’s hoogstwaarschijnlijk op die data op de externe harde schijf zijn benaderd en dat de gebruiker er op die datum toegang toe had. Na 26 oktober 2023 om 15.38 uur zijn er geen activiteiten meer uitgevoerd op de laptop.
De systeemdatum en tijd van de laptop liepen gelijk met de werkelijke datum en tijd op het moment van de controle en er zijn in de tijdlijn geen aanwijzingen gezien dat de datum en tijd zijn gewijzigd, met uitzondering van een automatische correctie met enkele seconden. Er zijn geen onregelmatigheden geconstateerd in de logs van de systeemtijd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de genoemde data de werkelijke data zijn.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de gebruiker van de laptop en externe harde schijf zich op verschillende data in de periode tussen 13 oktober 2021 en 17 februari 2022 de toegang heeft verschaft tot de hiervoor genoemde kinderpornografische video’s, die zijn beschreven in het proces-verbaal op pagina 149 en verder.
Ten aanzien van één videobestand dat is aangetroffen, genaamd [bestandsnaam] , geldt dat de video niet is verwijderd en direct toegankelijk is op de laptop. Deze video is hoogstwaarschijnlijk op 5 juli 2023 opgeslagen op de SSD schijf van de laptop en op 6 oktober 2023 voor het laatst benaderd, blijkens de systeembestanden van de laptop. Er is ook een verwijzing naar een videobestand op de externe harde schijf met dezelfde bestandsgrootte en een vergelijkbare benaming van de video. De verwijzing naar de externe harde schijf is van 14 maart 2022. Mogelijk is het dezelfde video met een andere benaming. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de gebruiker deze kinderpornografische afbeelding op 5 juli 2023 heeft verworven en vervolgens in zijn bezit heeft gehad tot de datum van de laatste activiteit op de laptop.
Opzet
De rechtbank is van oordeel dat er bij de gebruiker van de Envy laptop en de externe harde schijf sprake was van opzet op het verwerven en het bezit van de direct benaderbare beelden en ook op het zich de toegang verschaffen tot kinderpornografische beelden die ten tijde van het aantreffen niet (meer) direct benaderbaar waren. De rechtbank baseert dit oordeel op de omstandigheid dat beelden op verschillende momenten zijn benaderd en op het feit dat in een url die is gebruikt in de TOR browser woorden als ‘pedo’, ‘childlover’, ‘8yo’, ‘daddy’s’, ‘little’, ‘girl’ en ‘JM’ voorkomen. Dit zijn dezelfde woorden die worden gebruikt in de titel van het videobestand dat op de Envy laptop is aangetroffen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de url in de TOR browser verwijst naar deze video. Het voorgaande duidt op een actieve zoekslag naar kinderpornografisch materiaal.
Ten aanzien van de overige aangetroffen kinderpornografische beelden die als carved in de unallocated clusters zijn aangetroffen, kan niet met zekerheid worden vastgesteld of de gebruiker zich de toegang tot deze afbeeldingen heeft verschaft of deze afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad in de ten laste gelegde periode, of dat dat langer geleden is geweest. Het kan dus niet worden bewezen dat verdachte deze beelden in bezit heeft gehad of zich hiertoe de toegang heeft verschaft in de ten laste gelegde periode. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Was verdachte de gebruiker van de laptop en de externe harde schijf?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte als gebruiker van de laptop en de externe harde schijf verantwoordelijk is voor de handelingen met betrekking tot de hiervoor kinderpornografische beelden. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de gegevensdragers die zijn onderzocht, waaronder de laptop en de externe harde schijf, afkomstig waren uit de woning van verdachte.
Verdachte heeft bekend dat hij gebruik maakte van de laptop. Volgens de politie kon aan de hand van diverse documenten en bestanden worden opgemaakt dat het een externe harde schijf was van verdachte. Gelet op de hiervoor beschreven verwijzingen tussen de laptop en de externe harde schijf moeten deze gegevensdragers ook gekoppeld zijn geweest.
Daarnaast heeft de rechtbank hiervoor reeds bewezen verklaard dat verdachte een kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer] heeft gemaakt. Hieruit blijkt dat hij kennelijk interesse had in dergelijk materiaal, waardoor aannemelijk is dat verdachte eveneens verantwoordelijk is voor het op de gegevensdragers aangetroffen kinderpornografische materiaal.
Verder is gebleken dat op de laptop gebruik is gemaakt van een TOR browser waarmee redelijk anoniem op het darkweb kan worden gesurft. In de TOR url’s die zijn teruggevonden in de digitale gegevens, komt een url voor waarin onder andere de woorden ‘pedo’, ‘childlover’, ‘8yo’, ‘daddy’s’, ‘little’, ‘girl’en ‘JM’ voorkomen en die verwijst naar de video die op de laptop is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij wel eens gebruik maakte van een TOR browser en dat zijn ex-partner daar niet zo in thuis was. Ook is er op de telefoon van verdachte een Telegram account aangetroffen met de naam: ‘ [naam] ’ waarbij de politie heeft gezien dat dit account enkele honderden berichten doorgestuurd heeft gekregen om mogelijk aan kinderpornografisch materiaal te kunnen komen. De afkorting van deze accountnaam zijn de initialen van de naam van verdachte en verdachte heeft ook beaamd dat het goed zou kunnen dat dit zijn account was.
Tot slot is niet aannemelijk geworden dat een ander dan verdachte gebruik heeft gemaakt van de laptop en harde schijf en verantwoordelijk is voor de handelingen met betrekking tot de kinderpornografische beelden, nu zowel het dossier als verdachte zelf daarvoor geen enkel concreet aanknopingspunt geeft. De enkele omstandigheid dat de gegevensdragers vrij toegankelijk waren in de woning van verdachte en dat het wachtwoord van de laptop bekend was bij meerdere mensen is daarvoor ontoereikend, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden en nu er gedurende een langere periode op meerdere tijdstippen toegang is verschaft tot de beelden.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verdachte gebruiker was van de laptop en de harde schijf en dat hij verantwoordelijk is voor de handelingen met betrekking tot het kinderpornografische materiaal.
Pleegplaats
De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte het feit telkens heeft gepleegd in zijn woning, nu gebruik is gemaakt van een privélaptop. De rechtbank acht daarom bewezen dat het feit is gepleegd in [plaats 1] (voor de verhuizing) en in [plaats 2] .
Gewoonte
Gelet op het beperkte aantal kinderpornografische afbeeldingen ten aanzien waarvan kan worden bewezen dat verdachte deze heeft verworven, in bezit gehad of zich daartoe de toegang heeft verschaft, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van dit misdrijf.
Conclusie
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode van 13 oktober 2021 tot en met 28 oktober 2023 te [plaats 2] en [plaats 1] de hiervoor benoemde kinderpornografische video heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich de toegang heeft verschaft tot de hiervoor benoemde kinderpornografische beelden. De rechtbank spreekt verdachte vrij van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op de overige kinderpornografische beelden die zijn aangetroffen op de gegevensdragers.
Bewijsminimum
Volgens artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342, tweede lid Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval.
De rechter moet de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige beoordelen en daarnaast bepalen of voor de beweringen van de getuige voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. De juistheid van de kern van de tenlastelegging moet – met andere woorden – niet alleen uit de (betrouwbaar bevonden) verklaring van de aangever volgen, maar ook uit ander bewijsmateriaal, dat bovendien afkomstig moet zijn uit een andere bron.
Het is afdoende wanneer de verklaring van de getuige op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron. Tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
De rechtbank dient dus de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] te beoordelen en daarnaast te bepalen of voldoende steunbewijs uit (een) onafhankelijke bron(nen) in het dossier aanwezig is.
De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat zij de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar acht. Daarnaast wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de kinderpornografische foto van haar die op de werktelefoon van verdachte is aangetroffen. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat kan worden bewezen dat verdachte deze afbeelding van haar heeft vervaardigd en dat hij degene was die met zijn hand de binnenkant van haar dijbeen ter hoogte van het geslachtsdeel van [slachtoffer] aanraakte. Deze afbeelding biedt naar het oordeel van de rechtbank steun aan de verklaring van [slachtoffer] in zijn geheel, dus niet alleen voor de ontuchtige handelingen waarover zij heeft verklaard, maar eveneens voor het seksueel binnendringen, nu geen sprake is van een te verwijderd verband tussen de verklaring en dit steunbewijs.
Ontuchtige handelingen en seksueel binnendringen 8 september 2023 en 20 oktober 2023
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 20 oktober 2023 en op 8 september 2023 en de periode voorafgaand aan 8 september 2023 ontuchtige handelingen bij [slachtoffer] heeft gepleegd en dat hij op 20 oktober 2023 ook seksueel bij haar is binnengedrongen. Dat [slachtoffer] zelf niet specifiek over 8 september 2023 heeft verklaard, doet daar niet aan af, nu vastgesteld is dat de kinderpornografische foto van haar zoals onder feit 4 bewezen is verklaard op die datum door verdachte is genomen.
Ontuchtige handelingen periode [geboortedag 2] 2021 tot 8 september 2023
Ten aanzien van de ontuchtige handelingen die voor 8 september 2023 zijn gepleegd, zoekt de rechtbank voor wat betreft de pleegperiode aansluiting bij wat [slachtoffer] hierover heeft verklaard. Zij heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden toen zij in groep 3 zat en zes jaar oud was. [slachtoffer] werd zes jaar oud op [geboortedag 2] 2021. De ontuchtige handelingen vallen dus binnen de ten laste gelegde periode. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte de ontuchtige handelingen, zowel onder feit 1 als feit 2, heeft gepleegd in de ten laste gelegde periode.
Conclusie
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen (feit 1 en 2) heeft gepleegd met [slachtoffer] die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.